HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - augustus 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Een vertwijfeld universum, het leven van H.M.A. Van der Beek, bezorgd door Frank Mommersteeg. Zoetermeer: Free Musketeers 2014, 246 pp., ISBN 9789048433827, pb., € 18,95.

 

www.freemusketeers.nl

  

©Brabant Cultureel – augustus 2014

 

Slachtoffer van de katholieke kerk en van zichzelf

 

Het leven van H.M.A. van der Beek (1944 - 2008) werd getekend in de zwartste dagen van het ‘rijke’ Roomse leven en hij worstelde daarmee tot aan zijn dood. Als beeldend kunstenaar brak hij nooit door, maar zijn brieven en autobiografische geschriften zijn nu in druk bezorgd door Frank Mommersteeg.

 

door JACE van de Ven

 

Herhaaldelijk heb ik het boek weggelegd. Het denken van H.M.A. van der Beek was soms zo doodvermoeiend en contraproductief, dat het me tegenstond. Maar steeds weer pakte ik deze onvolledige, maar bijzondere autobiografie weer op, omdat de persoon die hem geschreven had me intrigeerde. Daarbij voelde ik mezelf, als een van de laatsten in Nederland met een orthodox katholieke opvoeding, bijna verplicht om dit verhaal verder te vertellen.

Wie nooit voor honderd procent aan de macht en de gewetensdwang van de katholieke kerk van voor het Tweede Vaticaans Concilie is onderworpen geweest, zou een figuur als Van der Beek mogelijk nooit kunnen aanvoelen, laat staan begrijpen. Zelf was ik aan het eind van dat concilie pas vijftien, maar toch meen ik de deemstering van het Rijke Roomse Leven nog bewust te hebben beleefd. Zie hier mijn vrijbrief om Een vertwijfeld universum van H.M.A. van der Beek te bespreken, want behalve slachtoffer van zichzelf was Van der Beek ook slachtoffer van de katholieke kerk, op alle gebied, zelfs seksueel. Weliswaar niet seksueel misbruikt door een geestelijke, maar dan toch seksueel misvormd.

 

 

H.M.A. van der Beek, De mystieke mens, jaren ’70.

 

 

Bezorgd

We hebben het over een boek dat is bezorgd door Frank Mommersteeg, ‘vriend en kunstbroeder’, die Een vertwijfeld universum samenstelde aan de hand van brieven en dagboekaantekeningen van Van der Beek (’s-Hertogenbosch 1944 - Nijmegen 2008). ‘De hoofdpersoon van deze autobiografie,’ aldus de flaptekst, ‘streeft het onmogelijke na. Als grafisch kunstenaar en schrijver is hem er alles aan gelegen om “de mystieke ervaring mededeelbaar te maken”. Een niet aflatende zelftwijfel verhindert hem een gerichte koers te varen. Zijn leven is als een akker, waarin telkenmale mooie planten worden gezaaid, maar die, vóór ze kunnen opkomen, door hem zelf worden omgeschoffeld. Na vier verloren liefdes en door een dal van diepe duisternis gelouterd, zweert hij zijn artistieke ambities af en vindt zijn bestemming in een zelf verkozen kluizenaarschap. Zijn “gelukkige eenzaamheid” wordt verdiept door zijn pelgrimages naar het beeld van de Zoete Moeder in de kathedraal van Den Bosch, waar hij gedoopt werd en in de schaduw waarvan hij opgroeide.’

Een lezer met een beetje fantasie weet bij het lezen van deze samenvatting dat het hier moet gaan om een getormenteerde geest in een – naar westerse ambities gemeten – mislukt leven. Het enige wat Van der Beek de wereld poogt na te laten is een hoop warrige gedachten die meestal in hun eigen diepte vergaan. Vooral tussen zijn veertigste en zijn vijftigste lijkt hij de weg helemaal kwijt. Later, als een soort Reviaans katholiek met een ongebreidelde Mariaverering, vindt hij toch enige rust en komt er enigszins lijn in zijn denken, zodat het mogelijk wordt er iets van te snappen. Zo laat Van der Beek, dankzij zijn vriend Mommersteeg, toch een culturele erfenis na, een document om zich over te verwonderen en, zo men wil, over te mediteren.

 

 

H.M.A. van der Beek. foto Alfred Martens

 

 

Kloosterling

Henk, later Hendrik, van der Beek werd geboren in Den Bosch nog tijdens de Tweede Wereldoorlog. Pas tegen zijn vierde levensjaar, toen zijn gereformeerde vader zijn katholieke moeder verlaten had voor een 'zingend zusje' zoals er die toen volop waren, wordt hij gedoopt in de Sint Jan en onmiddellijk daarna met een kaars naar het beeld van de Zoete Moeder van Den Bosch geleid. Dat laatste maakt diepe indruk op hem en het is misschien daarom dat hij de Zoete Moeder zijn leven lang blijft vereren, ook als hij de katholieke kerk – behalve dan de theatrale poespas ervan – vaarwel heeft gezegd.

Enkele keren in zijn leven overweegt Van der Beek een leven als kloosterling en tegen zijn twintigste bezoekt hij ook enkele jaren daadwerkelijk een seminarie, maar hij beseft – gelukkig voor hem, naar mijn idee – dat het kloosterleven niet geschikt voor hem is. Een verstandige abt, overste of gardiaan had hem ook zeker een intrede moeten weigeren wegens het hoogstwaarschijnlijk niet kunnen opbrengen van absolute gehoorzaamheid en kuisheid. Want ondanks zijn hang naar katholieke idealen is de mens Van der Beek allereerst een anarchistisch en zinnelijk wezen. Dat maakt hem overigens juist interessant. Op den duur weet hij de dagelijkse onanie zelfs in te bouwen in zijn meditatief leven als zijnde een aards en tijdelijk één worden met het eeuwige. Maar aan een dergelijk lijfelijk genot is veel door de katholieke kerk aangepraat schuldgevoel voorafgegaan.

 

 

H.M.A. van der Beek, Geopsychische onderzoekingen, jaren ’70.

 

 

Zondeval

Als Van der Beek op zijn negentiende voor het eerst gemeenschap heeft met zijn meisje ervaart hij dat als ‘domme genotzucht’, ‘het blindelings volgen van een drift’ en ‘een daad geboren uit oppervlakkigheid’. Gevolgd door de alinea: ‘Door onze “zondeval” waren we niettemin één vlees geworden en niet meer te scheiden. Zonder het te willen en te weten dienden we elkaar een sacrament toe dat onherroepelijk was en nooit te niet kon worden gedaan, want wij waren man en vrouw geworden. Voor God was de band gesloten tot de dood ons scheiden zou.’

Even rekenen geeft aan dat we hier praten over 1963, het jaar dat de Beatles doorbraken en provo voor het eerst van zich liet horen in Amsterdam. En even verder, net voordat hij vertelt in militaire dienst te moeten, herhaalt hij nog eens: ‘Ik voelde mij zondig en met al het aardse verbonden.’ Veel kans dat zo'n jongeman moeilijke jaren te wachten staan.

En dat klopt. Een opleiding als psychiatrisch verpleger en een verblijf aan de kunstacademie, een aflopen van zijn eerste relatie, het verongelukken van zijn tweede partner en het maar niet vinden van de zingeving die hij zoekt in het leven, brengen hem tot een zelfmoordpoging. Dat die niet lukt, ervaart hij als een ingreep van God op wie hij verder zijn hele leven zal blijven bouwen, wat hem ook overkomt. Een frase uit een brief uit die tijd: ‘Ik (…) weiger het kruis van Christus mee te dragen, zoals Simon van Cyrene wèl deed. (…) En dan schuld. Eindeloze schuld...’

Hier en tijdens de beschrijving van zijn ongeveer tien volgende levensjaren wilde ik soms naar Van der Beek roepen: Gooi al die katholieke muizenissen uit het raam, verbied jezelf om te denken en doe iets! Leef!

 

 

H.M.A. van der Beek, Filografische meditatie, na 2000.

 

In die fase van zijn leven nadert de man, plat gezegd, de volstrekte gekte. Hij verdiept zich in allerlei religies en religieus-filosofische geschriften en probeert daarin een weg te vinden om zich artistiek te uiten. Het eindigt allemaal in chaos, in een te persoonlijk universum, ‘een vertwijfeld universum’ zoals hij zelf concludeert.

 

Metagenetica

In deze autobiografie van Hendrik van der Beek zijn geen kunstuitingen van hem opgenomen. Merkwaardigerwijs mis ik die niet, hetgeen toch raar is bij de beschrijving van het leven van een beeldend kunstenaar. Maar als ik woorden lees als ‘metagenetica’ en ‘alchymie’ en zinnen als ‘onbegrip van anderen mag/moet ik beschouwen als compliment, want de bedoeling is juist dat anderen er niets van begrijpen’, of ‘opgesloten in mijn eigen wereld geef ik me over aan de waanzin’, ben ik bang dat voorbeelden van zijn werk als kunstenaar me zullen tegenvallen. Overigens noemt Van der Beek zich vanaf dit moment in zijn leven geen kunstenaar meer. ‘De schijt aan kunst,’ schrijft hij en: ‘Mijn gekte was overigens mijn behoud, omdat het mijn kunstenaarschap uitmaakte, zoals bij Heyboer.’ Ook bij hem was zijn leven meer kunst dan zijn werk.

Zoals gezegd eindigt Van der Beek na een vierde relatie als kluizenaar ergens in Nijmegen Dukenburg op tien hoog. De Zoete Moeder in Den Bosch blijft zijn enige vertroosting. De eenzaamheid van het geluk, heet het voorlaatste hoofdstuk van de autobiografie, maar het zou ook het geluk van de eenzaamheid kunnen heten, want langzamerhand komt er toch aanvaarding. Zelfs tijdens zijn laatste en ongeneeslijke ziekte zegt Van der Beek zich gelukkig te voelen. Misschien wel omdat lijden in het katholicisme de enige weg naar het geluk lijkt te zijn.

Met een naschift, ‘Hendrik of de kunst van het sterven’, voltooit Frank Mommersteeg de biografie van deze bijzondere man, H.M.A. Van der Beek, slachtoffer van de katholieke kerk, en van zichzelf.