HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - augustus 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

www.grenzeloostilburg.nl

 

Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur 32/2 (augustus 2014). Los nummer € 5,50. www.historietilburg.nl

 

Astrid de Beer e.a. (red.), Grenzeloos Tilburg 1914-1918. Een stad vol vluchtelingen. In Tilburg 6. Tilburg: Gianotten 1914, 156 pp.,

ISBN 978-90-6663-058-1, pb., € 11,50.

 

©Brabant Cultureel – augustus 2014

Tilburg 1914-1918: militairen en vluchtelingen

 

De Eerste Wereldoorlog veranderde Tilburg op slag van een dorps provinciestadje in een bruisende metropool vol gemobiliseerde militairen en vluchtelingen. Daarbij hoorde criminaliteit, drankmisbruik en prostitutie, maar de Tilburgers sloegen zich er kranig doorheen.

 

door Lauran Toorians

 

‘Wat kunnen wij hard stampen, hè,’ zei de muis tegen de olifant toen zij samen over een brug liepen. Dat is ongeveer Nederland dat deelneemt aan de wereldwijde herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog die honderd jaar geleden begon. Natuurlijk merkte ook het neutrale Nederland dat het overal elders in Europa oorlog was. Er was mobilisatie, spanning, schaarste en we ontvingen een kwart miljoen, overwegend Belgische vluchtelingen die we gastvrijer ontvingen dan in decennia is vertoond. Maar er werden geen steden platgebombardeerd en er verdween geen hele generatie mannen in het slijk van de slagvelden. Naast de olifant van de Grote Oorlog was Nederland een muisje met een groot ongemak.

 

 

Gemobiliseerde soldaten vullen hun strozakken. foto uit ‘Tilburg’

 

Het is daarbij natuurlijk een onverwacht voordeel dat Vlaanderen Nederlandstalig is en de activiteiten, tv-programma’s en publicaties die de oorlog daar herdenken voor ons ook direct toegankelijk zijn. Geen stroomdraad die ons nog tegenhoudt, we kunnen zo aansluiten en meestampen. Ook lokaal wordt er meegestampt, en dat gebeurt in een aantal gevallen met meer reden dan het nationale herdenken. Bergen op Zoom bijvoorbeeld, kreeg meteen na de Duitse inval in België een enorme stroom vluchtelingen te verwerken. De stad herdenkt dat met een sobere tentoonstelling in het Markiezenhof (zie het juninummer van Brabant Cultureel).

 

Gemobiliseerd

Ook Tilburg kreeg veel vluchtelingen over zich heen. Er was toen nog een treinverbinding met Turnhout en een tramverbinding met dorpen dicht bij de Belgische grens, terwijl ook veel vluchtelingen op eigen kracht richting Tilburg trokken. Daarnaast vervulde Tilburg – dat nooit een echte garnizoensstad is geweest – net als tijdens de Tiendaagse Veldtocht in 1831 een centrale positie voor het gemobiliseerde leger langs de grens met België. Meer dan de vluchtelingen, drukten Nederlandse soldaten vier jaar lang een stempel op de stad.

Nol Kleijngeld (1953) studeerde in 1981 in Nijmegen af op een scriptie over Gemobiliseerde militairen in Tilburg tijdens de Eerste Wereldoorlog, een studie die twee jaar later ook in boekvorm verscheen. Nu is Kleijngeld inmiddels burgemeester van zijn geboorteplaats Waalwijk, maar hij blijft ook als historicus bij zijn stiel en voor een themanummer van Tilburg, tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur schreef hij twee lezenswaardige bijdragen over zijn afstudeeronderwerp.

Het eerste artikel gaat vooral over de mobilisatie zelf, met een voor Tilburg ongekende instroom van Friezen, Utrechters, Hollanders en een heel regiment Amsterdammers. Voor een deel bivakkeerden deze militairen in de hei, maar ook in de stad zelf vond inkwartiering plaats. Het gemobiliseerde leger kenmerkte zich vooral door tekorten. Er was een tekort aan kleding, schoeisel, munitie en voedsel en ook de medische zorg voor de massa soldaten is problematisch.

 

 

De staf van de vierde divisie op de Heuvel in Tilburg, 1914. foto uit ‘Tilburg’

 

Ook aan tijdverdrijf voor de militairen is er een tekort en dat komt vooral aan bod in het tweede artikel van Kleijngeld. Daarin laat hij zien hoe Tilburg en de Tilburgers reageerden op de mobilisatie. Tilburg was in veel opzichten nog een groot dorp met een gesloten, vrijwel volledig katholieke gemeenschap en een op zijn best kleinsteedse mentaliteit. De criminaliteit ‘explodeerde’, evenals het drankmisbruik, er waren ‘aan de lopende band’ vechtpartijen en ook met de zedigheid – of eigenlijk met de losbandigheid – loopt het de spuigaten uit. Ondanks hardnekkig ontkennen door clerus en stadbestuur laten ook Tilburgse vrouwen zich hierbij niet onbetuigd. Enkele Vlaamse vrouwen die in oktober 1914 wegens prostitutie werden opgepakt, werden door het leger verbannen naar kasteel Nemerlaer bij Haaren. Als hun grootste straf ervaren zij dat de slotvoogd een Waal blijkt te zijn!

Om tegenwicht te bieden, werden voor de militairen sportieve en culturele activiteiten georganiseerd, zowel vanuit de notabelen en gegoede burgerij als vanuit kerkelijke hoek. Zo kwam er ook een protestants militair tehuis. Hierover schreef in hetzelfde tijdschrift Peter Dillingh een artikel. Bijzonder was dat de Friese dominee Sipke Huismans die voor de Friese soldaten preekte, dat deed in het Fries. In Friesland zelf was dat toen nog ondenkbaar en zo speelde Tilburg dus een rolletje in de emancipatie van het Fries in Nederland.

 

 

Cover van het besproken boek.

 

 

Vluchtelingen

Tegelijk met dit themanummer van Tilburg, verscheen het boek Grenzeloos Tilburg, 1914-1918. Hierin staan de vluchtelingen centraal. De meesten daarvan verbleven tamelijk kort in Tilburg en werden daarna ondergebracht in het grote opvangkamp bij Uden of elders in Nederland. Een kleinere groep bleef in Tilburg achter en ook een groep Belgische soldaten verbleef als krijgsgevangenen in Tilburg. De eerste vluchtelingen waren overigens ‘Nederlanders, die door werk of huwelijk in België woonden’ en Duitsers die om vergelijkbare redenen in België verbleven. Pas daarna kwamen de Vlamingen uit plaatsen als Lier, Mechelen en Turnhout. De eerste opvang verliep zo goed dat omliggende gemeenten ‘hun’ vluchtelingen doorstuurden naar Tilburg. Zoals bijvoorbeeld ook in Bergen op Zoom werd er al snel een ‘vluchtelingen-comité’ in het leven geroepen om de toestroom in goede banen te leiden.

Het aardige van dit boek is dat de verschillende auteurs alle mogelijke aspecten van deze gebeurtenis belichten. Samen met de vele illustraties biedt het daarmee een staalkaart van Tilburg 1914-1918. De keerzijde van die staalkaart is echter ook een beetje een samenraapsel van langere en erg korte artikeltjes met veel wetenswaardigs, maar wat weinig samenhang. Ook de ‘vrouwelijke vluchtelingen van verdachte zeden’ komen we hier weer tegen, maar nu die dames die naar het vluchtoord Nunspeet werden gestuurd. Hier geen woord over kasteel Nemerlaer.

Interessanter, want minder anekdotisch, is het artikel van Berry van Oudheusden over het dagboek dat fabrikantendochter Adeline Janssens bijhield over de jaren 1914-1915. De Antwerpse flamingant en kunstenaar Carl Itschert vond in Tilburg werkelijk een tweede thuis en hij keerde er na de oorlog dan ook terug. Hij was een devoot katholiek en vond daarmee in Tilburg een goede omgeving om te werken en om zijn schilderijen aan de man te brengen. De illustraties in het boek bewijzen dat het daarbij niet uitsluitend om devotieprentjes ging, maar om werk dat het ook nu in de kunsthandel nog goed doet.

 

 

Vluchtelingen met zwaarbeladen hondenkar. foto uit besproken boek

 

 

Fictief

Aardig zijn ook de twee opeenvolgende artikelen door Ton Wagemakers waarin hij eerst ‘Dagboek van een autodidact’ van Willem van Mook (1893-1982) als een spannend en informatief oorlogsdagboek om het vervolgens te ontmaskeren als een (grotendeels?) fictief werk. Van Mook was ‘journalist-romancier’, maar ook politicus en schrijver van een Brabants volkslied. Een kleurrijke figuur dus.

Ook interessant is het korte hoofdstukje over de vele ‘krijgsgevangenen’, gevluchte soldaten en ‘deserteurs’. Volgens het geldende oorlogsrecht moesten die worden ontwapend en geïnterneerd voor de duur van de oorlog. Om de neutraliteit niet in gevaar te brengen, moest Nederland er alles aan doen om te voorkomen dat deze mannen zouden terugkeren naar het Belgische of een van de andere geallieerde legers. Het ging hierbij niet alleen om Belgen, maar ook Duitsers, Oostenrijkers, Russen en Engelsen vonden in Nederland veiligheid en een betrekkelijke vrijheid. Een aantal van deze mannen slaagde erin zich aan internering te onttrekken en vond onderdak bij de Tilburgse bevolking.

Wat eigenlijk alle bijdragen in dit boek gemeen hebben, is dat het ontbreekt aan analyse en een bredere inkadering. De opgediste feiten en verhalen zijn smakelijk, maar het blijft een beetje een menu met louter voorgerechten en amuses. Een tegenhanger van Kleijngelds boek uit 1983 over de gemobiliseerde militairen is dit zeker niet.

 

Expositie

Wie het verhaal van Tilburg 1914-1918 in kort bestek tot zich wil nemen, kan nog tot eind november terecht in de openbare bibliotheek op het Koningsplein in Tilburg. Daar is een expositie ingericht die – het kan haast niet anders – sterk lijkt op die in het Markiezenhof in Bergen op Zoom, maar dan dus met Tilburgs materiaal. Verspreid in de stad staan negen grote fotopanelen waarop in woord en beeld herinneringen worden opgehaald. En uiteraard is er een website die het hele project begeleidt en waarop nog regelmatig nieuwe bijdragen worden geplaatst.