HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - augustus 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Dame Kiri te Kanawa, jurylid van het IVC in 2014. foto John Swannell

 

www.ivc.nu

www.401ivca.com

www.401dutchdivas.nl/nl/ivc-den-bosch.html 

 

©Brabant Cultureel – augustus 2014

 

 

 

 

Vijftig maal bekroond gezang

 

Een internationaal gerenommeerd muziekconcours in een stad zonder conservatorium, zonder concertzaal en zonder eigen orkest? Het bestaat in ’s-Hertogenbosch. Het Internationaal Vocalisten Concours (IVC), dat zich van 4 tot en met 14 september 2014 afspeelt in het Theater aan de Parade is een jubileum-editie. Het vijftigste Concours en het zestig jaar bestaan van de organisatie.

 

door Camiel Hamans

 

Zestig jaar geleden was de situatie in het Bossche behoorlijk anders dan nu. Het Brabants Orkest had zijn thuishaven nog in ’s-Hertogenbosch, er werd gedacht over een eigen concertzaal en wat nog meer telde: in 1953 hadden 100.000 bezoekers de Muziekhof bezocht die in de tuin van het toenmalige Casino – nu het Theater aan de Parade – was ingericht in het kader van ’s-Hertogenbosch Muziekstad. De festiviteiten en concerten die in deze Muziekhof werden georganiseerd waren bedoeld ter opluistering van twee jubilea: het vijftigjarig bestaan van het Koninklijk ’s-Hertogenbosch Mannenkoor en het eerste eeuwfeest van het Koninklijk Nederlands Zangersverbond. Meer dan dertig Nederlandse en buitenlandse koren concerteerden in de maanden mei en juni van 1953.

 

 

Internationaal Vocalisten Concours, Presentatieconcert 2010. foto Hans Hijmering

 

 

Slachthuis

Janus Kurvers, namens het Mannenkoor een van de organisatoren van het zangfestijn dat ’s-Hertogenbosch Muziekstad in feite was, had voorgesteld meteen een individuele en professionele zangwedstrijd aan deze feestelijkheden te verbinden. Zonder veel succes. Maar Kurvers gaf niet op.

Deze boekhouder/kassier van het gemeentelijk slachthuis was een actief man die zijn vrije tijd wijdde aan de zang en die niet snel van opgeven wist. Voor de oorlog had hij al naam gemaakt met de tekst van een Bosch' volkslied dat ter ere van het 750-jarig bestaan in 1935 is gecomponeerd. Hij ijverde voor opera- en operette-uitvoeringen, stond aan de wieg van een plan voor een nieuwe concertzaal die schouwburg het Casino met zijn berucht slechte akoestiek moest vervangen en hij was zo slim de Stichting ’s-Hertogenbosch Muziekstad na de grootse vieringen niet meteen te laten liquideren.

Hij schreef een brief aan het gemeentebestuur waarin hij herinnerde aan het grote succes van het Muziekstadjaar en nog eens wees op zijn oude plan om een internationaal zangconcours in het leven te roepen. Dat zou wellicht het positieve effect van de Muziekstadevenementen kunnen bestendigen. De ondernemend ingestelde burgemeester mr. Hans Loeff, qualitate qua voorzitter van de stichting, zag iets in het plan en wees meteen zijn kabinetschef, de latere Nijmeegse hoogleraar Nederlandse rechtsgeschiedenis Jos Coopmans, aan als tweede secretaris en feitelijke organisator van het concours. Dat bleef Coopmans tot 1965.

 

 

De sopraan Hannah Bradbury op het IVC. foto Jan van de Ven

 

 

KRO-microfoon

De organisatie bleef daarmee in handen van de Bossche, culturele, ambtenarij – in 1962 werd er zelfs een aparte ambtenaar, Eugène Pannenbakker, benoemd die zich met de inhoudelijke kanten moest bezighouden. Maar Loeff en Coopmans waren zo slim om er meteen ook anderen bij te betrekken. Hein Jordans bijvoorbeeld, de legendarische dirigent van Het Brabants Orkest, de tenor Frans Vroons, leider van de Nederlandse Opera, ‘juffrouw’ Schill, directrice van het Nederlands Impresariaat, een semioverheidsinstelling gevestigd aan de Jacob Obrechtstraat te Amsterdam die tot taak had zoveel mogelijk Nederlandse uitvoerende musici aan werk te helpen en die in een van de vele bezuinigingsdriften van de laatste decennia in 1999 is opgeheven, en Manus Willemsen, chef klassieke muziek van de KRO.

Met deze lieden voorzag Coopmans zich meteen van nationale steun en invloed. Plus dat sommigen geld meebrachten. Manus Willemsen met name. Willemsen, die al jaren vanwege opnames van Bossche koren voor de KRO-microfoon in contact stond met de plaatselijke musicus Frans van Amelsvoort en die net als Kurvers een ereplek in het bestuur van de stichting had gekregen, had een behoorlijk budget tot zijn beschikking. Daaruit financierde hij de medewerking van Het Brabants Orkest aan het concours.

Tot en met 1979 is de KRO financieel betrokken gebleven bij het concours. Verder bood de KRO tv-optredens en radioconcerten aan de prijswinnaars aan. Daarnaast was Willemsen, zoals ook elders, een gewaardeerd jurylid. Tot 1986 heeft hij 25 keer deel uitgemaakt van de jury, waarvan 21 keer als voorzitter.

 

Annette de la Bije

September 1954 was het Concours er, minder dan negen maanden nadat Kurvers zich tot het gemeentebestuur had gericht. Een wereldprestatie, ook al was het nog niet echt een mondiale wedstrijd, maar een Benelux Vocalisten Concours met 72 deelnemers, waarvan 12 uit België en één uit Luxemburg.

Juffrouw Schill had de Nederlandse muziekwereld en haar relaties goed weten te bewerken. Echt jong hoefden de deelnemers niet te zijn: ze moesten geboren zijn na 1 januari 1910. Goede veertigers konden dus ook nog meedingen naar de prijzen. Dat is in de jaren erna veranderd, want het concours was toch bedoeld om zangers aan het begin van hun loopbaan een extra zetje te geven. In 1956 werd de maximumleeftijd verlaagd tot 35, terwijl daar in 1957 nog eens twee jaar vanaf werd gehaald. Nu is de grens afhankelijk van het geslacht: mannen mogen niet ouder zijn dan 34 en vrouwen niet ouder dan 31, terwijl er tegenwoordig ook een minimumleeftijd van 18 jaar geldt. Blijkbaar is de leeftijd waarop men in de klassieke zangwereld carrière moet beginnen te maken jonger geworden.

Het eerste jaar was al meteen een succesjaar. Een van de winnaars was een zangeres uit de stal van juffrouw Schill, de sopraan Annette de le Bije die vooral in oratoria een bekendheid is geworden. Ze won met het ‘Incarnatus est’ uit de Mis in C van Mozart en een aria uit Madame Butterfly. En vooral dat ‘Incarnatus est’ werd in de pers ‘waarlijk schoon, innig van voordracht en welluidend van stem’ genoemd.

Hoewel Annette de la Bije ten tijde van het concours pas 27 was, heeft zij geen heel lange carrière gehad. Vanaf 1969 nam ze al minder optredens aan en haar laatste concert gaf ze in 1982. Een van de hoogtepunten uit haar loopbaan noemde ze zelf het optreden bij het huwelijk van Beatrix en Claus, waar ze op verzoek van de jonge echtgenoot de aria ‘Ich will dir mein Herze schenken’ uit de Matthäus heeft gezongen in de Westerkerk. In de jaren ’80 was ze tweemaal lid van de jury van het IVC. Annette de la Bije overleed een paar maanden geleden. Op 17 maart 2014.

 

 

De sopraan Pretty Yende, IVC-winnaar in 2008. foto Hans Hijmering

 

 

Invasie

Het volgende jaar, 1955, was minder succesvol, hoewel het concours toen al echt internationaal werd en een beroemdheid als Nadia Boulanger, docente van zowel Daniel Barenboim, Leonard Bernstein, Dinu Lipatti als Darius Milhaud, Philip Glass en John Eliot Gardiner, deel uitmaakte van de jury. Het jaar daarna was het weer raak: Elly Ameling won. In 1957 Maria van Dongen, het volgende jaar Bernard Kruysen en zo gaat het door.

Bijna jaar na jaar behoorden later bekende zangers tot de winnaars: Henk Smit 1961, Marco Bakker 1966, Ruud van der Meer 1967, John Bröcheler 1969, Robert Holl 1971, Annett Andriesen 1975, Nelly Miriciouiu 1979, Thomas Hampson 1980, Elzbieta Smytka 1982, Claron McFadden 1988, Petra Lang 1991, Margriet van Reisen 1998, Lenneke Ruiten, die deze zomer Salzburg verovert als Donna Anna in de Don Giovanni in 2002, Cora Burggraaf uit Oosterhout in 2004, en zo verder.

En dan vergeten we nog het jaar 1965, toen de Oost-Europeanen voor het eerst en masse naar ’s-Hertogenbosch kwamen en een Roemeense invasie vrijwel alle belangrijke prijzen weghaalde: de algehele prijs was voor Virica Cortez, een mezzo die volgens persstemmen alle andere kandidaten van het podium blies. Tot die andere kandidaten behoorde de latere diva en toen nog piepjonge, voor een zangeres dan, want ze was al 26, Ileana Cotrubas die ook tot de laureaten behoorde, net als hun landgenoot Pompeiu Hǎrǎşteanu, alle drie zangers die naderhand een enorme carrière hebben gemaakt. Maar 1965 is ook het jaar waarin de zingende Limburgse marechaussee Willy Caron een prijsje behaalde.

 

 

 

 

De bariton John Chest op het IVC in 2012. foto Hans Hijmering

 

 

Uitreisvisum

Het verhaal van het IVC klonk al vroeg als een successtory. In 1958 kwam er al een kandidaat helemaal uit de Filippijnen, de bas Aurelio Estanislao, die naar huis ging met een tweede prijs en die ook later nog wel succesvol was, en in 1959 werd het concours samen met de wedstrijden in Verviers, Geneve en München al tot de top gerekend. Toch waren er ook schaduwkanten.

In hetzelfde jaar 1959 vertelde de Poolse bariton Zenon Kosnofski dat lang niet alle Poolse zangers die dit zouden willen, naar het IVC mochten komen. Het Ministerie van Cultuur bepaalde wie er toestemming kreeg. In 1968, het jaar dat er in Polen nogal wat onrust heerst en de laatste Poolse joden een goed heenkomen in het buitenland zochten, kreeg geen enkele zanger een uitreisvisum.

In 1961 kraakte de pers de uitslag van het concours. Het Brabants Dagblad noemde de hele onderneming een ‘farce’. Recensent en musicoloog Gérard Verlinden kraakte de jury. Dertien jaar later, toen hij uit de provincie was vertrokken en voor Elsevier schreef, keek Verlinden nog eens op 1961 terug en noemde hij dat jaar groots met imposante winnaars. Een van die winnaars was, naast Henk Smit, de alt Yvonne Minton wier succes inmiddels wereldwijd was.

In 1962 waren er ineens maar veertig deelnemers, zonder dat iemand goed begreep waarom. Had de kritiek van het jaar daarvoor effect gesorteerd? In 1965, het jaar van de Oost-Europese doorbraak waren het er evenwel weer negentig. Dit jaar (2014) hebben zich overigens driehonderd zangers aangemeld voor de voorrondes. Tot het concours zijn 91 zangers toegelaten, waarvan nog geen vijftien procent Nederlanders.

Overigens bestaat het concours dit jaar eigenlijk uit twee verschillende competities: een voor opera en oratorium en de andere voor liedduo’s. Dit omdat het lied, dat enigszins in de verdrukking lijkt te raken, best een opkontje kan gebruiken. Voor de liedcompetitie mogen de zangers hun eigen vaste pianist meebrengen. Voor de prijzen in de categorie lied strijden 28 duo’s.

 

 

De finalisten van het IVC in 2008. foto Hans Hijmering

 

 

Genoegzaamheid

In de jaren ’70 raakten bestuur en organisatie steeds meer naar binnen gericht, zoals Sjoerd van den Berg, naderhand directielid van het Concertgebouworkest, maar in die tijd cultuurambtenaar van de gemeente ’s-Hertogenbosch in het vorige jubileumboek liet optekenen. De tijdgeest verzette zich tegen competities en ook klassieke muziek kreeg minder prioriteit.

Toch was dat voor de ambtelijke uitvoerders en de leden van het stichtingsbestuur geen reden om de koers bij te stellen. Zij bleven genoegzaam het gebaande pad bewandelen totdat in 1979 de bom barstte en de KRO zijn vaste medewerking en financiële bijdragen stopte. Eugène Pannenbakker vertrok en geschrokken benaderde het bestuur de Bossche vastgoedondernemer Jacques Stienstra, die een warm plekje voor opera had en die in zijn jonge jaren had gehoopt op een operacarrière. Stienstra is vervolgens 25 jaar lang bestuurlijk bij het IVC betrokken gebleven en heeft vaak uit eigen zak tekorten aangevuld.

Daarmee was echter het leed nog niet geleden. De provincie, medesubsidiënt, noemde het concours in 1980 elitair, een scheldwoord in die dagen, vroeg zich af hoeveel Brabanders er eigenlijk meededen aan de wedstrijd en wat het belang van het IVC was voor amateurs.

Dit was niet het eerste voorbeeld van benauwend provincialisme waarmee de organisatie van doen kreeg. Vanaf 1962 organiseerde het concours ’s zomers een drieweekse cursus voor niet prijswinnaars van het vorige jaar, waarin de persoonlijke begeleiding centraal stond. De cursus vond plaats in de buurgemeente Vught en dat was voor het Bossche gemeentebestuur na een aantal jaren voldoende reden om de subsidie voor deze nevenactiviteit in te trekken.

Roland de Beer, muziekredacteur van de Volkskrant , noemde het IVC in zijn krant in 1981 oubollig, traditioneel en te weinig vernieuwend, hetgeen leidde tot een polemiek met Paul Abbey, pseudoniem voor criticus en theaterwetenschapper Hans van den Bergh, in NRC-Handelsblad. Abbey gispte de eenzijdige en modieuze nadruk die subsidiënten, overheden en critici leggen op vernieuwing. Door daar altijd en eeuwig de nadruk op te leggen, gaat veel traditioneel, maar tegelijk waardevol, cultuurgoed verloren. Traditioneel is nu eenmaal niet synoniem aan ouderwets.

 

 

IVC Masterclass door Nelly Miricioiu in 2009. foto Hans Hijmering

 

 

Privatisering

Toetreding van Jacques Stienstra tot de bestuurlijke, en feitelijk ook maecenale, gelederen gaf het concours weliswaar nieuwe impulsen, maar de formule bleef gelijk. Daardoor brak enige jaren later, in 1992, opnieuw een crisis uit. De kritieken op het concours van dat jaar en op het oordeel van de jury waren vernietigend en subsidiënten twijfelden hardop of het nog wel zin had geld te blijven steken in het IVC.

Dit keer werd de redding gezocht bij muziekprofessional Bert van Mourik, eerder manager van het Nederlands Kamerkoor en specialist in muzieksponsoring. Van Mourik begon met de constatering dat de tijd te kort was om in 1993 al een verbeterde versie van de wedstrijd te organiseren. Hij had te weinig voorbereidingstijd om een goede jury samen te stellen en hij had eveneens meer tijd nodig om de financiële problemen van de stichting op te lossen. Hij stelde daarom voor een jaar over te slaan, wat vanaf 1994 steeds gebeurd is, zodat er nu alleen in de even jaren een concours is en waardoor in 2014 tegelijk het zestigjarig bestaan van het IVC en het vijftigste concours kan worden gevierd.

Verder privatiseerde Van Mourik de organisatie. De ambtelijke band met de gemeente werd gestaakt, hoewel dit vanwege allerlei arbeidsrechtelijke zaken nog een paar jaar heeft geduurd. Toch was dit voor de gemeente niet voldoende.

In 2004 gingen er in het Stadskantoor luide stemmen op om geen subsidie meer aan het concours te verlenen. Het Brabants Orkest had vanwege het ontbreken van een goede concertzaal al ’s-Hertogenbosch voor Eindhoven verruild en de plannen voor een eventuele toekomstige concertzaal waren inmiddels definitief afgeblazen. Nu leek het dus tijd om ook opera, oratorium en lied uit de stad van Hertog Jan van Brabant te verbannen.

Wethouder Kagie, PvdA, dacht daar echter anders over: Het IVC is een uniek element voor stadspromotie, in Nederland maar vooral internationaal. Kagie, die zich weinig gelegen liet liggen aan de opvattingen van anderen, wist door te drukken. Daarmee was het IVC gered. Voor een paar jaar. Toen kwam er opnieuw kritiek op het artistieke niveau en werd de crisis bezworen door de aanstelling van Annett Andriesen, prijswinnaar in 1975 en gelouterd en gelauwerd mezzosopraan, tot leider van het concours. Andriessen bracht haar internationale relaties mee naar ’s-Hertogenbosch en met haar komst zijn de grote namen terug in de jury en daarmee ook het respect voor het oordeel van die jury.

 

Kiri te Kanawa

Die grote namen zijn voor deze vijftigste aflevering wel heel groot: Elly Ameling, Jard van Nes, Siegfried Jerusalem, Meinard Kraak en een drietal bekende begeleidingspianisten voor lied; voor opera en oratorium de ex-Roemeense bariton en voormalig intendant van de Weense Staatsopera Ioan Holender, de Nederlands-Ierse dirigent en operaleider Kenneth Montgomery, impresario Pieter Alferink, twee casting directors, de Noorse mezzo en casting director van de Norsk Opera & Ballet Anne Gjevang, en opnieuw de wereldbefaamde Wagnertenor Kammersänger Siegfried Jerusalen; maar vooral Dame Kiri te Kanawa. Dat deze laatste zich bereid heeft verklaard naar het IVC te komen, bewijst hoe goed het Bossche concours weer staat aangeschreven. En dat zij toezegde terwijl ze actief was in de jury van dat andere belangrijke concours, de BBC-contest Singer of the World te Cardiff, dat betekent iets.

Jerusalem met zijn meer dan twintig jaar aaneengesloten ervaring in Bayreuth, met zijn faam – vooral in Groot-Brittannië – als specialist in de grote Mendelssohn oratoria, als gekend liedzanger in een repertoire van Robert Schumann, Gustav Mahler en Richard Strauss, en als docent aan onder meer de Wagner Academy in ’s-Hertogenbosch afgelopen jaar, een nevenactiviteit van het IVC, is al een aanwinst voor het concours.

 

 

Dame Kiri te Kanawa, jurylid van het IVC in 2014. foto John Swannell

 

Met de komst van Dame Kiri te Kanawa speelt het IVC weer mee in de eredivisie, een competitie waarin verder nu nog alleen het Brusselse Elisabeth Concours en Cardiff uitkomen. Kiri te Kanawa, Nieuw-Zeelandse van half Maori-afkomst, is een wereldster. Een sopraan zoals die slechts eens in de paar generaties wordt geboren. Zij was al een ster in haar tienerjaren, maar toen in de popmuziek. In 1965 kwam zij naar Londen om daar een klassieke opleiding te volgen. Na een fabuleus optreden in het Londense Covent Garden in Mozarts Nozze leek haar loopbaan in 1971 op een raketlancering.

Overal heeft ze gezongen, op alle wereldpodia, met alle grote dirigenten, met alle collega-sterren en overal even gedistingeerd. Op tv, tijdens openluchtconcerten, in de film – ze was in 1979 de Donna Elvira in Joseph Losey’s Don Giovanniverfilming  ̶ ze heeft zich overal laten zien en horen en niet alleen met het standaardrepertoire. Ze is er niet voor teruggeschrokken om licht repertoire uit te voeren en ze heeft een aantal zeer succesvolle platen gemaakt met Maoriliederen. In 2010 besloot ze haar actieve operaloopbaan met een optreden als de Marschallin in Der Rosenkavalier van Richard Strauss in Keulen. Wie nooit Dame Kiri te Kanawa live heeft horen zingen, kan haar nu in het Bossche Theater aan de Parade in elk geval in levenden lijve zien.

 

Meer

Het concours viert zijn verjaardag nu niet alleen met 91 zangers, maar ook met het uitbrengen van een Jubileumboek met CD, geschreven door operascribent René Seghers. Seghers werkt ook aan een digitaal archief van het Internationaal Vocalisten Concours, dat in september gelanceerd wordt (maar nu al te online te zien is) en dat wordt verbonden met zijn eigen digitale opera-archief 401dutchdivas.nl. Het IVC-archief is te vinden op www.401ivca.com. In dit archief vindt men niet alleen alle prijswinnaars en jury’s, maar ook krantenknipsels, anekdotes, overzichten van de verdere carrière van deelnemers en winnaars. Een waarlijk monnikenwerk, waaruit bij de voorbereiding van dit artikel reeds rijkelijk is geput.

Aansluitend aan de wedstrijd, op 4 en 5 oktober, geven Meinard Kraak en pianist Julius Drake in de Bossche Toonzaal de Elly Ameling Liedcursus, in samenwerking met de Nationale Opera organiseert het IVC van 17 tot 26 oktober een cursus Franse Opera in het Muziekthetaer te Amsterdam en ten slotte is er van 30 oktober tot 2 november een Gustav Mahler/Richard Strauss Masterclass & Symposium in Den Haag waaraan specialisten als Christa Ludwig en Jard van Nes hun medewerking verlenen.

Tijdens het concours zijn er eveneens een aantal masterclasses door juryleden en een kinderconcert door Francis van Broekhuizen en Edwin Rutten. En om de vraag uit 1980 alsnog te beantwoorden organiseert Annett Andriesen voorafgaande aan het IVC op 30 augustus in het Theater aan de Parade De Stem van Bosch, een grootschalige opera-musical-dag voor amateurs met medewerking en begeleiding door Francis van Broekhuizen, Maaike Widdershoven, Henk Poort en Ernst Daniël Smid. Met prijzen voor de beste amateur zangprestaties.