HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - augustus 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Lenneke van der Burg, Mythologie voor in bed, op het toilet of in bad. Amersfoort: BBNC uitgevers 2013, 154 pp., ISBN 978 90 453 1659 8, pb., € 9,95; e-boek € 7,99.

 

www.bbnc.nl

 

 

©Brabant Cultureel – augustus 2014

 

Mythologie

 

Ze liggen aan de basis van onze westerse cultuur, maar wie kent ze nog: de klassieke mythologie en de verhalen uit de  bijbel? Voor de mythologie schreef Lenneke van der Burg een handzame introductie voor jong en oud. Een vrolijk geschreven naslagwerkje voor in bed, op het toilet of in bad.

 

door Muriel Boll

 

Goden, godinnen en aanverwanten uit de Griekse Oudheid spelen nog steeds een belangrijke rol in ons leven, ook al zijn de verhalen over hen duizenden jaren oud. Die verhalen, die ook kunnen gaan over gewone stervelingen en over heldendaden die niet vergeten mochten worden, vormen samen de mythologie. De mooiste muziek, Purcells Dido en Aeneas bijvoorbeeld, en heel veel onderwerpen in de literatuur vinden hun oorsprong in deze verhalen die Homerus, Ovidius en anderen ooit hebben opgetekend. Onze westerse beschaving is er voor een heel groot deel op gebaseerd, zo goed als op de verhalen uit de Bijbel.

 

Europa

Zie je een schilderij van een mooie vrouw op een stier dan weet je dat het gaat om het door de oppergod Zeus verleide meisje Europa. Althans, dat zou je moeten weten, maar vaak is die kennis nogal weggezakt. Om je mythologische kennis op te frissen, maar ook ideaal voor gymnasiumleerlingen, is er nu een boekje waarin die verhalen kort en bondig zijn beschreven zijn door Lenneke van der Burg: Mythologie. Achter die titel volgt nog in kleinere letters ‘voor in bed, op het toilet of in bad’. Dat is de vaste ondertitel van een serie waarin dit boek verscheen, u kunt die gewoon negeren, het wil alleen zeggen dat je dit boekje van ruim 150 bladzijden vast met een zekere gretigheid leest.

Lenneke van der Burg is geboren in Tilburg, studeerde Klassieke Talen in Leiden en aan de London School of Journalism en schreef voor de universiteitsbladen Mare (Leiden) en Cursor (Eindhoven), en voor NRC/Handelsblad. In dezelfde serie verscheen van haar hand eerder Bier, zweet & tranen, een praktisch handboek voor aankomende studenten. Zij schrijft beknopt, maar doet dat zo dat je voelt dat ze heel precies weet waar het om draait. Dat levert soms een aantrekkelijke tongue in cheek humor op. Van der Burg is lerares Latijnse en Griekse taal en cultuur aan Gymnasium Beekvliet in Sint-Michielsgestel en als haar manier van doceren lijkt op haar manier van vertellen dan moet het heerlijk zijn om les van haar te krijgen.

 

Wolk

Over Zeus schrijft ze bijvoorbeeld: ‘Zeus is een god die van de vrouwen houdt. Vanaf de Olympus ziet Zeus veel. En als hem iets bevalt, gaat hij erachteraan. Op een keer zet hij zijn zinnen op Io, dochter van de riviergod Inachus. Het is een stralende dag, de lucht strakblauw, de open velden zinderen in de hitte. Zeus zit Io achterna. Pakt haar. Denkt nog net even na en trekt een wolk over de velden. Die wolk ziet Hera hangen vanaf de Olympus. Eén wolk, op een verder zonnige dag? Argwanend als zij is, verspilt ze geen seconde en gaat kijken. Zij kent haar man. En hij kent haar. Net op tijd verandert hij het onschuldige meisje in een sneeuwwitte koe. Maar die eist Hera vervolgens op als cadeau. Wat kan Zeus anders doen dan aan haar wens toegeven? Hij wil haar niet nog achterdochtiger maken. Hera laat Io in de gaten houden door Argus, een wezen met honderd ogen, waarvan er om de beurt twee rust nemen. Een betere bewaker dan Argus bestaat er niet.’

Je ziet het gedoe van Zeus en Hera voor je en bedenkt vervolgens dat de listen en lagen in al die eeuwen sindsdien niet zijn veranderd. Dat is het aardige van mythologie: de verhalen over goden zijn uitvergrote verhalen over mensen. Zij zijn het die de verhalen hebben bedacht in een tijd dat er nog maar weinig wetenschappelijke kennis was. Aan een kind van nu kun je uitleggen hoe donder en bliksem ontstaan. In de Oudheid kwam dit natuurkundig verschijnsel bij Zeus vandaan. Als hij boos was, gooide hij het een en ander naar beneden, zo werd verteld, en dan hoorde je het donderen en zag je het bliksemen.

De theoloog Harrie Kuitert concludeerde na jaren studie dat het verzinnen van verhalen om iets uit te leggen ook geldt voor de godsdiensten, voor alle godsdiensten, en kwam toen tot zijn bekende oneliner (ik meen in zijn boek Alles behalve kennis): ‘Alle spreken over boven komt van beneden.’ Maar dit terzijde.

In haar inleiding schrijft Van der Burg dat mythen van mond tot mond werden doorgegeven en dat die manier van overlevering vaak leidde tot meer dan één versie van een mythe. Homerus was de eerste die het verhaal over de Trojaanse oorlog en de reizen van Odysseus opschreef in de Ilias en de Odyssee. Tot dan werden de verhalen verteld door rondtrekkende rapsoden, die optraden in de paleizen van de stadsvorsten. Behalve van Homerus worden in dit boek de volgende schrijvers af en toe geciteerd: Hesiodus met zijn Theogonie, Lucianus met de Godengesprekken, Ovidius met de Metamorfosen en Virgilius met de Aeneis.

 

Blondje

Mythologie bestaat uit vier delen: Chaos, Goden, Helden, en Halfgoden en mensen. In het eerste deel wordt het ontstaan van de wereld beschreven, in het tweede wordt verteld dat goden uiterlijk vaak op mensen lijken en dat mensen zich soms gedragen alsof ze goden zijn. Dat pikken de goden niet: hybris, je plaats niet weten, wordt afgestraft. Verder wordt getoond welke god bij welke taak hoort. Van der Burg: Zeus doet de hemel, Poseidon de zee, Aphrodite de liefde. Denk aan een ministerraad met ministers die ieder hun eigen portefeuille hebben. Zeus is minister-president.

Het zijn de Helden die in deel drie de wereldorde verdedigen: Heracles, Theseus, Perseus en Jason. In dit deel komen ook de halfgoden aan bod, met één sterfelijke en één goddelijke ouder. Het vierde is het grootste deel, met verhalen over gewone mensen, van koning (Midas) tot en met architect (Daedalus) en een dom blondje (Pandora).

Voor de ordening van de verhalen ging Van der Burg uit van het idee ‘goden als mensen’. En daarmee heb je precies dat te pakken waardoor de mythen zo tot de verbeelding zijn blijven spreken. Ieder kan wel een god of held vinden die hem als voorbeeld kan dienen, want net als bij mensen zitten er aan goden en helden vaak twee kanten. Is Achilles moedig of juist laf wanneer hij de strijd opgeeft omdat hij zijn liefje met de mooie wangen niet wil afstaan aan Agamemnon? Doordat hij, de leider van het Griekse leger, niet meer mee wil doen, gaat het slecht met de Grieken in de Trojaanse oorlog. Achilles blijft bij zijn besluit. Dan kan zijn grote vriend Patroclos het niet langer aanzien. Hij trekt de wapenuitrusting van Achilles aan en stort zich in de strijd. Maar hij is overmoedig. Hector, de held aan de zijde van de Trojanen, ziet zijn kans en schiet Patroclos neer. Pas dan stormt Achilles woedend, verdrietig en vol spijt zijn tent uit, ‘letterlijk en figuurlijk’, schrijft Van der Burg. Patroclos was misschien ook Achilles’ minnaar.

Mythologie is een boek waar je wat aan hebt en dat je met plezier leest.