HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - april 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

Wim van de Donk e.a. (red.), Het nieuwste Brabant. ’s-Hertogenbosch: provincie Noord-Brabant & Eindhoven: Lecturis 2014, 688 pp. ISBN 978-94-6226-051-1, hb., € 29,90.

 

www.brabant.nl/subsites/het-nieuwste-brabant.aspx

www.lecturisbooks.nl

 

De volgende debatten zijn gepland:

Woensdag 21 mei 2014 in Oss: Het Nieuwste Ondernemen

Donderdag 26 juni 2014 in Roosendaal: Het Nieuwste Verbinden

Donderdag 11 september 2014 in Tilburg: Het Nieuwste Verbeelden

Donderdag 9 oktober 2014 in Eindhoven: Het Nieuwste Organiseren

 

Het nieuwe Brabant:

www.onlinepublisher.nl/Brabant/HetNieuweBrab-1

www.onlinepublisher.nl/Brabant/HetNieuweBrab-2

www.onlinepublisher.nl/Brabant/HetNieuweBrab-3

 

©Brabant Cultureel – april 2014

Het nieuwste Brabant, en daarna?

 

Waar staan we, en waar moet het heen met Noord-Brabant? Vanuit die vragen leek het Commissaris van de Koning Wim van de Donk zinnig om een breed debat op gang te brengen. Om te beginnen met een boekwerk waarvoor hij het idee pikte van een voorganger. Cultuur komt er bekaaid vanaf.

 

door Lauran Toorians

 

Van 1946 tot 1959 was Jan Eduard de Quay (1901-1985) Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. In die functie zette hij zich in voor de industrialisatie en de modernisering van de provincie. Hij genoot er van het gelaten en ‘wonderlijk tevreden Brabantsch volk’ waarover hij solistisch en regentesk kon besturen. De omschrijving is van A.F.J. van Kempen en komt uit deel drie van de Geschiedenis van Noord-Brabant (Amsterdam & Meppel 1997). De Quay zelf noemde deze periode als commissaris de gelukkigste in zijn leven.

 

Erezaak

De Quay, geboren Bosschenaar, studeerde psychologie en werd vervolgens docent en later hoogleraar bedrijfsleer en psychotechniek aan de Katholieke Hogeschool in Tilburg. Hij publiceerde onder meer over hoe de arbeider in een textielfabriek zich het best kon aanpassen en ook zijn sympathie voor het fascisme van Mussolini maakt duidelijk hoe hij de arbeider zag als een radertje in het grote industriële geheel, meer dan als een individu. Geen wonder dat hij gelatenheid als een deugd beschouwde. In juli 1940 was hij een van de oprichters van de Nederlandse Unie, een politieke partij die de NSB de wind uit de zeilen probeerde te nemen, maar daarvoor wel zoveel concessies aan de bezetter voorstond dat het label ‘fout’ snel geplakt is. Hij had zich toen al tegenstander verklaard van democratie en de vrije economie en betoogde dat het een erezaak was dat Nederlanders zich in Duitsland als arbeider zouden inzetten.

Lang ging dit niet goed. De Duitsers vertrouwden de Nederlandse Unie niet, verboden de partij en interneerden De Quay in Sint-Michielsgestel. Meteen na zijn bevrijding in oktober 1944 kreeg hij een bestuursfunctie en van 5 april tot 23 juni 1945 was hij minister van Oorlog in het kabinet Gerbrandy. Zijn oorlogsverleden maakte hem echter omstreden. Een onderzoekscommissie zuiverde weliswaar zijn naam, maar toen hij in 1946 uitsprak Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant te willen worden, bood dat een mooie uitweg uit de politiek. Later keerde hij wel in den Den Haag terug;  van 1959 tot in 1963 was hij minister-president. Uit deze korte beschrijving komt een Brabantse bestuurder-oude-stijl naar voren: lid van de KVP, regentesk en met weinig feeling – laat staan compassie – voor de gewone man die zich vooral diende te schikken in ‘de vooruitgang’.

Er is echter één wapenfeit dat De Quay als Commissaris van de Koningin siert. Gespreid over de jaren 1952-1955 liet hij een driedelig boekwerk samenstellen met als titel Het nieuwe Brabant. Dit werk, met bijdragen van zowel kunstenaars als wetenschappers, was niet alleen bedoeld als een ‘programma’ voor de toekomst van Noord-Brabant, maar ook een opname van de stand van zaken met veel oog voor de voorgeschiedenis. Dat een dergelijke breed overzicht geen ‘bestek’ voor het Noord-Brabant van de komende decennia kon zijn, besefte De Quay heel goed. Ook toen gingen ontwikkelingen sneller en in richtingen die niemand kon voorzien, en dat is nu niet anders.

 

 

Baksteen

Geïnspireerd door dit voorbeeld, besloot ook de huidige Commissaris van de Koning, Wim van de Donk, een vergelijkbare momentopname te maken. De titel is nogal pretentieus: Het nieuwste Brabant. Wat kan daarna nog komen? Niks als het aan minister Plasterk ligt, want als die zijn zin krijgt, is de provincie Noord-Brabant niet meer. Ook het uiterlijk van het boek straalt pretentie uit, maar dan op een sympathiekere manier. Het werd deze keer één boek, geen drie, maar wel met de omvang en – op snee – de dieprode kleur van een baksteen. Qua uitvoering komt dit boek beslist in aanmerking voor een nominatie als ‘best verzorgde boek 2014’ (met als enig minpuntje een witte pagina 369 waar tekst of een foto hadden moeten staan).

Of het boek zich inhoudelijk kan meten met zijn driedelige voorganger is wat lastig te beoordelen. In Het nieuwe Brabant vinden we auteurs die nu – achteraf – beslist tot de grote namen van hun tijd kunnen worden gerekend en alleen al de vele foto’s van Martien Coppens maken het een aanwinst in elke boekenkast. De meeste namen in Het nieuwste Brabant hebben nog niet het glanzende patina dat de tijd verstrekt en dat maakt vergelijken moeilijk. Toch een poging. De foto’s in dit boek zijn van Marc Bolsius. Mooie foto’s, zonder meer, maar is Bolsius de nieuwe Coppens? Ik betwijfel het. Wat dat betreft is Marc Mulders als illustrator een veel betere keuze geweest. De illustraties die hij voor het boek maakte, zijn subtiel en onmiskenbaar in zijn eigen gerijpte stijl. Als dit boek over een halve eeuw nog wordt gezocht zoals we de voorganger koesteren om de foto’s van Coppens, dan zal dat zijn vanwege het werk van Mulders dat erin staat, niet vanwege de journalistieke foto’s.

Een derde vorm van illustratie vormen de gedichten die verspreid in het boek zijn opgenomen. Die zijn van de hand van Vicky Franken (Boxmeer 1989). Die schreef ‘de laatste jaren (...) vooral in het geheim’, lees ik op een website, ‘maar eerder verscheen er al het een en ander in Hollands Maandblad en Het Liegend Konijn. Mooi gebaar, om zo’n jong talent een podium als dit te bieden, maar om haar dan meteen te presenteren als de nieuwe Harriet Laurey (‘Op weg naar Brabant wordt de wereld warmer’) is meer dan pretentieus en wordt door de gedichten in Het nieuwste Brabant niet waargemaakt. Dat zijn toch vooral brave gedichten die in opdracht zijn gemaakt om de loftrompet te steken. Geen slechte gedichten, zeker niet, maar geen wonderen van taal en ook geen diepe zielenroerselen die de lezer van zijn stuk brengen. 

 

 

 

Kansencrisis

De inleiding van Wim van de Donk blikt terug op de boeken van De Quay en vooruit naar het huidige boek en staat bol van de ronkende clichés: vruchtbare voedingsbodem, strategische discussies, scharniermomenten, bezielen, kansencrisis, identiteit en tradities, sociale innovatie. Daar wordt de burger niet vrolijk van, zoals de redactie van Brabant Cultureel ook niet vrolijk kan worden van deze lange zin: ‘Kansen liggen ook in het door scherpe bezuinigingen uitgedaagde culturele domein: die bezuinigingen kunnen worden betreurd, maar mogen niet het inzicht in de weg staan dat van kunst en cultuur – zowel in de professionele sfeer als in die van de stevig aanwezige amateurkunst – een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van samenleven en samenleving mag worden verwacht’ (pp. 35-36). Dit is New Speak voor ‘wij in het provinciehuis vinden kunst en cultuur reuze belangrijk voor de samenleving, maar we hebben er nu even geen cent voor over.’ Ofwel: ‘kansencrisis’ = de uitdaging om jezelf te ontplooien als hongerkunstenaar.

Ook in de rest van het boek is de schijn vaak mooier dan de werkelijkheid. De bijdrage van A.F.Th. van der Heijden blijkt een bloemlezing van citaten uit zijn werk, niet eens door hemzelf samengesteld. Hetzelfde gebeurde met teksten van oud-bisschop Bluyssen (waarom droeg Hurkmans niet bij?) en de interviews die in het boek zijn opgenomen overstijgen zelden het niveau van de achterpagina van een willekeurige krant.

 

Geloofwaardig

Is het dan allemaal gebakken lucht? Nee, er staan ook lezenswaardige essays en analyses in dit boek. De bijdrage van Wies van Leeuwen over het veranderende (monumenten)landschap bijvoorbeeld. Geen diepgravende analyse, maar zeker een lezenswaardig verhaal met een persoonlijke noot. Ook het hoofdstuk van Joep Baartmans over ‘De overheid en de kunst na 1945’ is het lezen waard. Alleen haar conclusie dat Noord-Brabant ‘zo’n warm kunstklimaat heeft’, behoeft enige nuancering. Want het klopt, dat kunstklimaat is er en er zijn inderdaad kunstenaars van elders die zich graag in Noord-Brabant vestigen, maar het is zeer de vraag of de overheid zich daarvoor op de borst mag kloppen.

Lezenswaard is ook Arnoud-Jan Bijsterveld die onder het motto ‘regionalisme is in algemene zin nationalisme op regionale schaal’ een heel aardige analyse – niet zijn eerste – geeft van de geschiedenis van het ‘Brabantgevoel’. Zijn roep om ‘accurate, geloofwaardige en beleefde (in de zin van doorleefde; lt) verhalen over het verleden, de cultuur, de mensen en de taal van de regio’ leest bijna als een oproep om dit hele boek nog maar eens over te doen.

Het Nieuwste Brabant is ook bedoeld om een provinciaal debat te stimuleren. Waar staan we en waar willen we naartoe. Daartoe is er naast het boek een website en worden verspreid over de provincie een aantal thematische debatbijeenkomsten georganiseerd. Bovendien is het complete Het nieuwe Brabant van De Quay digitaal beschikbaar gemaakt.