HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - april 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 Ton van Reen (Waalwijk 1941) woont en werkt in de Peel. Debuteerde in 1965 met de gedichtenbundel De vogels. Zijn verzamelde proza verscheen in 2008 in twee lijvige banden bij De Geus in Breda. In 2011 verscheen Blijvend vers. Verzamelde gedichten (Utrecht).

www.tonvanreen.nl

 

 Demian Geerlings (Lisse 1974) groeide op in Groningen en zakte via de kunstacademie in Kampen (illustratie) af naar het zuiden. Als student aan de academie in Tilburg (animatiefilm) begon Demian in 1998 maandelijks voor de Brabant Cultureel een prent te tekenen. Door iedere tekening in een andere stijl te maken, bouwde hij een breed portfolio op waarmee hij opdrachtgevers vond als Malmberg en Hoppenbrouwers. Demian maakt ook animatiefilms, videoclips en muziek. 

www.demiangeerlings.nl

www.demiangeerlings.nl/bc

 

© Brabant Cultureel – april 2014

 

De freules

 

door Ton van Reen

 

Vroeger had je naast de HBS (Hogere Burger School) en het gymnasium nog een bijzondere school: de MMS, Middelbare Meisjes School, gedreven door de zusters Ursulinen, een congregatie van nonnen die geheel bestond uit meisjes van deftige of rijke afkomst. Er zaten dus heuse jonkvrouwen tussen. Zij hadden gekozen voor de kloosterlijke staat omdat ze óf lesbisch waren, wat toentertijd nog een duivels begrip was, óf omdat ze als muurbloempjes waren overgeschoten.

 

 

Illustratie Demian, ‘muurbloempjes’

 

Wie ging er naar de MMS? In ieder geval: niet de dochters van de arbeiders van de steenfabrieken in onze Ringovenstraat. Wie dan wel? De freules van de dorpsadel. Doktersdochters, de dochters van hogere ambtenaren, notarissen en rentmeesters. En meisjes ‘van geld’, zoals ze vroeger zeiden over de tot welstand gekomen middenstanders die aansluiting zochten bij de Hogere Burgerij. Wij kenden die meisjes niet echt. Al in de tweede of derde klas verlieten ze de dorpsschool en gingen ze naar kostschool bij de Ursulinen, om goed Frans te leren. Als ze naar de MMS gingen, zag je ze ook nooit, want de meesten woonden er intern. Net als hun broers trouwens, die op kostschool zaten. Buiten de vakanties hadden de notabelen van het dorp een leeg huis, omdat hun zonen en dochters studeerden.

In de vakanties keken wij onze ogen uit naar die deftige meiden die witte handschoenen droegen als ze op zondag naar de hoogmis gingen en die vooraan in de kerk plaatsnamen in de voor de dorpsadel gereserveerde banken. Natuurlijk keken wij, de jongens van de Ringovenstraat, op tegen de freules van de Schoolstraat. Wij dachten dat die MMS-meiden heel wat in hun mars hadden. Toen we tot de jaren des onderscheids waren gekomen, bleek dat die MMS niet zo veel voorstelde. Het was eigenlijk een school voor meisjes uit de betere katholieke standen die op deze school door nonnen werden voorbereid om echtgenote te worden van een goed katholieke heer die op zijn beurt hoorde aan te klampen bij de voorhoede van de katholieke elite die politieke en zakelijke leiders moest leveren, om voorop te gaan in de strijd tegen de protestanten en de socialisten. Niet huisvrouw, maar dame moesten ze worden.

Meisjes met het diploma MMS konden er niet veel mee. Ze konden er niet mee naar de universiteit. Dat was ook niet de bedoeling. Ze leerden vooral rechtop te lopen, als prinsessen naar de communiebank te schrijden en uit de hoogte op ons neer te kijken. Studievakken waar ze niet goed in waren, mochten ze zo maar laten vallen, waardoor elk dom blondje van hoge komaf toch in het bezit kwam van het diploma MMS en klaar was voor de huwelijksmarkt op de feestjes bij Hotel De Prins in Venlo. Frans was dus belangrijk, om een beetje mee te kunnen praten met de mevrouwen van de anderen aanzienlijken des volks. Koken leerden ze ook een beetje, dat wil zeggen, borrelhapjes en Russische salades maken. Voor de keuken hadden de mevrouwen immers een kokkin en voor het huishoudelijk werk de inwonende dienstmeisjes uit de Ringovenstraat.

Soms ging het gerucht dat een van de MMS-ers een jongeman van aanzien aan de haak had geslagen. Lange tijd ging het verhaal dat een van de doktersdochters zich ging verloven met een kleinzoon van Anton Philips. Een andere welgestelde meid had verkering gekregen met Stijn Coolen, de oudste zoon van Antoon, de populaire schrijver. Met beide verkeringen liep het kwaad af. Op een feest hadden Antoon Coolen en de kleinzoon van Philips elkaar aangepakt. Wat was het geval? Antoon had een publicatie het licht laten zien over de collaboratie met de Duitsers door de grootindustriëlen in Brabant en daarin werd Anton Philips stevig bij de haren gepakt.

Voor de beide meiden is het toch nog goed – nou ja, als je het zo wilt zien – afgelopen. Na de ruzie waren ze toch enigszins besmet geraakt en op de huwelijksmarkt achtergebleven. Hoewel ze knap waren, bleven ze over als muurbloempjes, zodat ze tegen de leeftijd van een jaar of vijfendertig met nog weinig uitzicht op nakomelingschap ongevraagd zouden blijven intraden bij de congregatie van de Ursulinen om deftige meisjes Frans en goede manieren te leren. Van de afgevallen nette meisjes moesten de Ursulinen het hebben. Zonder de overjarige freules zou het licht in de congregatie al vlug zijn gedoofd. Ursulinen werden wel gezien als jaloerse krengen. We weten nu waarom.