HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - april 2014

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

 

 

Motell Rijnen, Koningin van de Claddagh. Eindhoven: Bagage 2013 [het colofon zegt januari 2014!], 213 pp., ISBN 978-94-918-8001-8, pb., € 15,00, e-boek € 6,99.

 

www.uitgeverijbagage.nl

www.motell-rijnen.com

 

©Brabant Cultureel – april 2014

Ierse sage in Breda

 

Reizen en literatuur horen bij elkaar. Niet alleen omdat de Boekenweek dit jaar ‘reizen’ als thema heeft of omdat zoveel grote schrijvers over hun reizen verhaalden: Goethe en Italië, Lord Byron over Griekenland, Heinrich Heine naar de Harz en André Gide op zoek naar de geheimen van de Congo. Evenmin omdat grote auteurs zo veelvuldig reizen verzonnen, zoals Jonathan Swift over Gulliver die ‘Remote Nations’ aandoet of Vergilius die een zwerftocht bedacht voor Aeneas.

 

door Camiel Hamans

 

Voor de moderne lezer schijnen reizen en boeken samen te hangen, omdat op reis nog het enige moment is dat er wordt gelezen. Op weg naar het werk in de Parijse metro, in de trein onderweg naar de kleinkinderen en op het strand in de bakkende zon.

Dat bracht de nieuwe Eindhovense uitgeverij Bagage op het idee boeken uit te geven die spelen in het land of de regio waar de toerist op vakantie is. Twee vliegen in één klap, als het goed is, een spannend verhaal en een reisgids. Zo’n boek, zo prijst de uitgever aan, ‘zou je altijd in je bagage willen hebben’. Ongetwijfeld een commercieel slim plan en helemaal als de boeken ook nog voldoen aan de andere eis van Bagage, namelijk dat het ‘boek een ziel moet bevatten’. En in dit geval wordt met ziel niet gedoeld op de loze, ingestulpte holte van de klassieke vakantiewijnfles.

 

Liefdes

Ziel heeft Koningin van de Claddagh, het romandebuut van de Bredase schrijver Motell Rijnen (1948), zeker. Het is een verhaal met veel Ierse mystiek en dat verbaast degenen die Rijnen kennen geenszins. Motell Rijnen is een van de steunpilaren van het West-Brabantse culturele leven. Voorzitter of bestuurslid van talloze culturele instellingen, Podium Bloos te Breda bijvoorbeeld en de schouwburg van Etten-Leur, maar ook al sedert mensenheugenis zelf op het podium actief als muzikant in Ierse folkbands.

Met de Ierse sfeer zit het dus wel goed in dit verhaal, Galway en de Aran Eilanden krijgen voldoende mist en Irish stew, maar met de constructie van het verhaal klopt het veel minder.

 

 

Motell Rijnen (m.) heft het glas op zijn debuut als romanschrijver.

 

Rijnen probeert twee liefdes met elkaar te verbinden: Breda en de Ierse Westkust. Daarvoor heeft hij meer wonderen en onwaarschijnlijke verwikkelingen nodig dan een gemiddelde Ierse legende. Een enkel voorbeeld: de hoofdpersoon is een Bredase schrijver met een buitenhuis op Inishmore, een van de Aran Eilanden in de Baai van Galway. Een jonge dame verongelukt daar bijna en in de loop van de geschiedenis blijkt haar moeder in Breda te wonen, maar van West-Ierse afkomst te zijn. Zij bestiert in Breda een kunstenaarsclub waarvan de verteller nog nooit heeft gehoord, ondanks zijn wortels en actieve culturele bemoeienissen aldaar. Die club baseert zich dan ook nog op oude Ierse symboliek. En dit is nog maar een deel van de toevalligheden die de auteur nodig heeft om de plot rond te krijgen.

 

Rentree

Rijnen is overduidelijk iemand die lol heeft in het schrijven. Zijn stijl is bloemrijk, enigszins archaïserend en laat weinig aan de verbeelding van de lezer over. Een willekeurig voorbeeld: ‘Als er een paar uur later op de voordeur geklopt wordt, maakt dokter Broderick zijn rentree. Ik bedenk dat hij een alleskunner moet zijn en dat hij goede redenen moet hebben om voor de eenzaamheid en voor de beperkingen van Inishmore te kiezen. De dokter heeft een ingedeukte weekendtas bij zich die hij achteloos onder de kapstok in de hal wegzet. Zijn gelaatsuitdrukking verraadt de vraag die hij wil stellen: Hoe is het met de mysterieuze patiënt?’ (p. 32)

Een strenge redacteur zal bij dit fragment vragen, waarom maakt de dokter zijn rentree? Waarom niet gewoon terugkomen? Waarom is die weekendtas ingedeukt en waarom zet hij die achteloos onder de kapstok? Alleen als dit verder in het verhaal nog een rol speelt, is zoiets van belang. Waarom heeft de dokter op zijn negentiende-eeuws een gelaatsuitdrukking? Kan dit zinnetje niet veel directer luiden: Zijn gezicht (of eventueel zijn blik) verraadt wat hij wil vragen. En waarom moet nog een keer gezegd worden dat de patiënt mysterieus is? Daar gaan de eerste dertig pagina’s al over en dat hoeft de lezer niet opnieuw te worden ingepeperd.

 

IJsbergtheorie

Dit fragment laat meteen een ander manco van Rijnens stijl zien: hij vertelt en laat niet zien. Hier komt dit tot uitdrukking in de overwegingen van de verteller over dr. Broderick. Een lezer, althans deze lezer, wil zelf zien wat er gebeurt, wat de karakters van de hoofdpersonen zijn, en niet uitsluitend verteld en uitgelegd krijgen wat er aan de hand is of hoe de spelers in elkaar zitten.

Een ander, volstrekt willekeurig voorbeeld dat handelt over de al genoemde mysterieuze patiënt die nu haar geheugen heeft teruggevonden: ‘Fionna heeft de afgelopen dagen een overdosis van [liever aan] indrukken moeten verwerken. Tegen de berg opklimmen kost een heleboel energie en we moeten proberen te voorkomen dat door overbelasting de stoppen bij haar doorslaan. Een te vroege terugkeer naar Breda, de confrontatie met Rick en alle emoties die daarbij horen, kan onder de huidige omstandigheden rampzalig zijn.’ (p. 151)

Dit is geen passage uit een medisch rapport maar uit een roman. En het is ook geen fragment uit een gesprek of zo. Nee, het is een van de talloze overwegingen van de hoofdpersoon die de auteur ons meedeelt.

Show, don’t tell is een van de belangrijkste lessen uit de moderne roman- en scenariotechniek. Ernest Hemingway noemt dit in Death in the Afternoon de ijsbergtheorie:

Als een schrijver van proza voldoende afweet van wat hij schrijft, kan hij dingen weglaten, en de lezer zal dan – gesteld dat de schrijver goed schrijft – die dingen zo kunnen aanvoelen alsof de schrijver het hem allemaal had uitgelegd. De waardigheid van de beweging van een ijsberg is te danken aan het feit dat hij slechts een achtste boven water steekt.

Wees niet te expliciet, bedoelt Hemingway hiermee, laat dingen aan de fantasie van de lezer over en laat je hoofdpersoon niet vertellen wat hij denkt van de anderen. Laat die anderen dingen doen waardoor duidelijk is wat voor een figuren zij zijn. Becommentarieer niet zelf, maar laat de lezer zijn conclusies trekken. Vertel niet dat iemand dronken is, laat hem drinken, raaskallen en vallen, zodat de lezer begrijpt dat je hoofdpersoon stomdronken moet zijn.

 

 

Signeersessie na de presentatie.

 

 

Lol

Motell Rijnen kiest – en dat is zijn goed recht als auteur – voor precies het tegenovergestelde standpunt, alsof hij een van de grote Russen is. Maar dan had de plot van het boek ook gestructureerd moeten zijn op de wijze van de Russen: traag, voortkabbelend, een stapje terug, een vertelling terzijde, een monoloog in de verte, een eeuwige theevisite met het daarbij behorende leuterende gedelibereer, en dat alles met elkaar verbonden.

Verbonden zijn de figuren van de Koningin van de Claddagh wel, dat blijken ze althans aan het eind van het boek te zijn, maar op een zo onwaarschijnlijke manier dat geen Rus dit zou hebben aangedurfd.

Toch is het lezen van Rijnens romandebuut geen straf. Elke pagina, elke zin maakt duidelijk dat hij lol heeft in het schrijven en dat straalt toch af op de lezer. Een strenge redacteur had echter van dit boek een echt goed boek kunnen maken en van deze auteur een aanwinst.