HOME CUBRA

INHOUD AUTEURS

Brabant Cultureel • Brabant Literair

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur

63ste Jaargang - oktober-november 2013

 
HOME BC / BL Contact / Reageren Archief Brabant Cultureel Archief Brabant Literair
 
 

2010: Afghanistan/Chora: De Nederlandse ISAF-troepen houden de bevolking vanuit hun basis Mirwais in de Baluchi Vallei continu in de gaten. foto Marielle van Uitert

 

'Blik op de oorlog’. Oorlogsfotografie door Marielle van Uitert, Nationaal Monument Kamp Vught. Catalogus: € 7,50.

De tentoonstelling is verlengd tot en met 30 juni 2014.

 

www.paralleluniversum.nl

www.nmkampvught.nl

 

Marielle van Uitert (foto’s) & George Marlet (tekst), Bye Bye Bullshit. Uitgeverij D’Jonge Hond 2011, 112 pp., ISBN 978-90-89102-73-7, pb., € 34,00.

www.dejongehond.nl

 

 

©Brabant Cultureel / Brabant Literair – november 2013

Marielle van Uitert: Een oorlog kun je niet snappen

 

In Nationaal Monument Kamp Vught is de eerste overzichtstentoonstelling te zien van Marielle van Uitert. Een gesprek met een gedreven oorlogsfotografe.

 

door Joep Eijkens

 

Als ik Marielle van Uitert mail voor een interview reageert ze vanuit Londen waar ze een training volgt met de naam RISC, een soort EHBO-stoomcursus voor journalisten en fotografen in oorlogsgebieden. Als ik de in Vught woonachtige oorlogsfotografe een paar dagen later aan de lijn heb, reageert ze tamelijk afhoudend. ‘Ik heb al zoveel interviews gehad,’ zegt ze. ‘Ik kom zo nauwelijks aan werk toe.’ Maar vooruit, een uurtje kan ze wel missen.

 

Marielle van Uitert met haar 'beste maatje' Denver. foto Joep Eijkens

 

Het mooiste zou zijn haar te spreken in Kamp Vught waar haar eerste overzichtstentoonstelling te zien is. Maar dat blijkt er niet in te zitten. ‘Ik kan nu niet lopen.’ En zo ga ik een uurtje vóór de afspraak bij haar thuis naar de tentoonstelling die, een kilometer of wat verderop, in Kamp Vught ingericht is onder de titel ‘Blik op de oorlog’. Een compacte, mooie tentoonstelling waar een keuze uit haar werk bijeengebracht is onder trefwoorden als Bescherming, Strijd, Onschuld, Onderdrukking en Hoop.

Van Uitert heeft duidelijk een verhaal te vertellen en weet het ook sterk te verbeelden. Groot is de aandacht voor vrouwen en kinderen. Juist zij, zo lijkt de boodschap, lijden nog het meest onder de ellende van de oorlog. Dat wordt ook min of meer bevestigd in de mooie documentaire die Ellen van Kempen over de fotografe maakte en die ook op de expositie te zien is. ‘Een oorlog kun je niet snappen,’ is de eerste zin die de fotografe daarin uitspreekt. En ze eindigt met: ‘Het leven is goed.’

 

 

2011: Afghanistan/Orgun: Afshan (40), moeder van drie zoons en vijf dochters. Twee van haar zoons kwamen om tijdens een zelfmoordaanslag in 2005. Sindsdien is Afshan doof en noemt ze zichzelf gek in haar hoofd. foto Marielle van Uitert

 

Een deel van het tentoongestelde werk was al eerder te zien in het fotoboek Bye Bye Bullshit dat in 2011 uitkwam. Ondertitel: ‘29868 minutes with the last Dutch patrols in Afghanistan 2010.’ Ook de foto van twee door het Amerikaanse leger gevangen genomen talibanstrijders waarmee Van Uitert datzelfde jaar bij de Zilveren Camera de tweede prijs won in de categorie Enkel Buitenlands nieuws, heeft een prominente plaats gekregen. Een foto die bijna gewist was op last van de Amerikanen.

Heel bijzonder is deze foto-expositie ook als je beseft dat de fotografe nog maar amper vijf jaar bezig is.

 

 

2011: Afghanistan/Paktika: Twee Talibanstrijders worden vastgehouden op een Amerikaanse basis. Zij zijn betrapt op het plaatsen van een bermbom. Met deze foto won Van Uitert bij de Zilveren Camera 2011 de tweede prijs in de categorie Enkel Buitenlands nieuws. foto Marielle van Uitert

 

Toerisme

Mariëlle van Uitert (Kerkdriel 1973) volgde na haar middelbare school de Hogere School voor Toerisme en Verkeer in Breda. Vooral reislust dreef haar. Maar een baan in de toeristische sector ging het niet worden. Ze begon als freelance journalist bij BN/De Stem. ‘Gewoon in de regio, het stelde niks voor,’ zegt ze lachend terwijl ze haar hond Denver aanhaalt. ‘De krantenwereld trok me heel sterk, maar je kon er geen droog brood in verdienen.’

ArboNed bleek in de daaropvolgende jaren een geschiktere werkgever: de ene helft van het jaar verdiende ze geld, de andere kon ze naar hartenlust reizen, vooral in Afrika en Azië. ‘Het was een fantastische tijd... Ik ben nog ooit duikinstructrice geweest in Thailand. Die mensen daar, die culturen, fantastisch! Maar toen kwam ik in Vietnam. En daar zag ik die ene beroemde foto die Nick Ut maakte van het meisje Kim Phuc, slachtoffer van een napalmaanval tijdens de Vietnamoorlog. Toen dacht ik: dit is het, dit wil ik. Met één beeld was duidelijk hoe smerig oorlog is.’

Zeker, ze fotografeerde toen al veel op reis – ‘een mooi excuus om met mensen te communiceren’ – maar deze ene foto zette haar op het spoor dat ze moest gaan volgen, het spoor van de oorlogsfotografie.

 

 

 

2008: Afghanistan/Uruzgan: Tijdens patrouilles van de Nederlandse ISAF militairen wordt geprobeerd de ‘hearts and minds’ van de lokale bevolking te winnen. foto Marielle van Uitert

 

Terug uit Vietnam begon ze in 2005 aan de Fotovakschool; eerst in Amsterdam, daarna in Boxtel. ‘Ik had één hele goeie docent. Niet alleen op technisch gebied, want hij leerde me ook beeldverhalen vertellen en hoe te selecteren, als je met een paar duizend foto’s terugkwam van een reis.’

Nee, ze is niet het type fotograaf dat in het wilde weg schiet om later te kiezen. ‘Het beeld is al in mijn hoofd voordat ik op het knopje druk. Dat moet ook wel, want ik doe alles handmatig.’

 

Pygmeeën

Eenmaal afgestudeerd begon ze meteen NGO’s te benaderen in de hoop werk te vinden. Haar eerste opdracht was het maken van een serie foto’s over de Batwa, een bedreigd pygmeeënvolk in Rwanda. Niet lang daarna lukte het haar om aan de slag te gaan bij de Nederlandse troepen in Afghanistan. ‘Via via had ik contact gekregen met het Ministerie van Defensie.’ Lachend: ‘Toen ik er heen ging nam ik Bossche bollen mee – ik moest een goeie indruk maken. En natuurlijk had ik ook een portfolio bij me, want ik was nog onbekend.’ Relativerend: ‘Het is ook gunnen.’

Voor een NGO werken is andere koek dan embedded bij het leger. ‘Het grote verschil zit hem erin in hoe dicht je bij mensen kunt komen. Mensen reageren anders in aanwezigheid van gewapende militairen. Daardoor worden je beelden afstandelijker. Bij een NGO-project werken de mensen in het algemeen graag mee. Maar het beste voor mij is als ik helemaal zelfstandig mijn gang kan gaan, dan is er geen ruis op de lijn.’

Het is tegelijk ook de moeilijkste vorm van fotojournalistiek, weet ze inmiddels uit ervaring. ‘Het kost zoveel energie aan voorbereiding! Maanden lang inlezen, een fixer zoeken (een soort locale gids voor journalisten; JE), geld bij elkaar schrapen, reis en verblijf regelen, noem maar op. Maar ik vind het ook heel leuk, duik er dan helemaal in. En of media er nu van tevoren belangstelling voor hebben of niet, maakt me dan niet uit.’

‘Je bent doodmoe voordat je gaat,’ vervolgt ze. ‘En kom je eenmaal op de plaats van bestemming, dan blijkt in 80 procent van de gevallen niks geregeld te zijn, je fixer is naar een ander overgelopen en je tolk blijkt een spion te zijn... Inmiddels heb ik zo’n groot netwerk opgebouwd dat ik alles kan laten dubbelchecken. En dan nog...’

 

Ontvoerd

Ja, en dan nog kan het mis gaan. Zoals vorig jaar in november in Syrië. Samen met haar schrijvende collega Irene de Zwaan was ze naar Aleppo gegaan om een reportage te maken over de problematiek van moeders die hun gezin bij elkaar moeten zien te houden terwijl bijvoorbeeld de ene zoon aan de zijde van Assad strijdt, de andere zich aangesloten heeft bij het Vrije Syrische Leger.

 

 

2012: Libanon/Tripoli: Een jongeman is in zijn hoofdgeraakt tijdens de gevechten in Syrië en revalideert in een Libanees ziekenhuis. Zijn hersenen zijn onherstelbaar beschadigd. foto Marielle van Uitert

 

Al kort na aankomst werden ze samen met drie andere journalisten gevangen genomen door rebellen. Weliswaar maar voor een paar uur, maar het waren doodsbange uren waarin ze zich opeens afvroeg: Is dit het allemaal waard? Vier uur na hun ontvoering werden ze vrijgelaten. Of dat aan hun fixer lag, blijft onduidelijk. Feit is wel dat een andere door hem begeleide groep journalisten kort daarna óók voor korte tijd gekidnapt werd. ‘Tijdens de RISC-training in Londen kwam ik een van die journalisten tegen. Ze dacht dat die fixer ons had willen verkopen; ja, je kunt niemand vertrouwen. Hij is zelf trouwens ook vermoord in het huis waar wij zaten.’

De ontvoering weerhield Van Uitert en De Zwaan er niet van om hun werk voort te zetten. Maar drie dagen later raakte de fotografe gewond bij een mortieraanval. Met diverse klusterbomscherven in haar rechterbeen wist ze – met dank aan twee rebellen – de Syrische hel te ontvluchten via Turkije. In Nederland wachtte haar een lange periode van revalidatie.

Maar vijf maanden later zat ze alweer in Irak.

 

Commercieel

Nog altijd heeft ze af en toe zoveel last van haar been dat ze niet zo goed kan lopen. ‘Het speelt nu weer even op, maar dat kan ook liggen aan die RISC-training,’ zegt ze lachend. ‘Misschien een beetje te wild geweest, het was hard werken.’

De bekende vraag komt ter tafel: of journalistieke foto’s de wereld beter kunnen maken? ‘Ja,’ antwoordt ze direct. ‘Als ik dat niet zou geloven, zou ik stoppen. In elk geval kunnen foto’s mensen bewust maken. Mensen zijn eerder bereid naar een foto te kijken dan een tekst te lezen.’

Kun je leven van de fotografie?

‘Ja, maar niet van oorlogsfotografie. Ik doe heel veel commercieel werk, ondermeer voor bedrijfsbladen, om het allemaal te kunnen betalen, de reizen, de fixers, de apparatuur, noem het maar op. Meestal maak ik verlies als ik uit de oorlog kom.’

Onder haar vaste opdrachtgevers zitten het internationale schoonmaakbedrijf Vebego en haar Nederlandse dochteronderneming Hago. ‘Zij hebben ook mijn eerste boek gesponsord. Het mooie van die bedrijven is dat er veel mensen werken die gevlucht zijn uit landen als Congo. Fantastische mensen die heel trots zijn dat ze een baan hebben. Die kan ik zo ook een gezicht geven.’

 

 

2010: Afghanistan/Chora: Meisje beschermt haar broertje als Nederlandse ISAF-militairen door het dorp patrouilleren. foto Marielle van Uitert

 

Het commerciële werk biedt haar overigens niet alleen een financiële basis. ‘Het is ook therapie. Je kunt niet altijd in de oorlog zijn. In Londen kwam ik diverse collega’s tegen die leden aan een posttraumatische depressie, sommigen gaan van de ene oorlog naar de andere... Dat is niet goed, je moet pas weer gaan als je fit bent, zowel geestelijk als lichamelijk. Als je met mariniers optrekt, moet je even fit zijn als zij.’

 

Denver

Thuis kan ze uren lang wandelen met haar hond Denver. ‘Ik heb 16 jaar een andere hond gehad, die is kort na mijn terugkeer uit Syrië overleden. Denver komt uit Bosnië, is mishandeld... Ik kan niet zonder hond, hij praat niet en vraagt niets, hè?’ Ze kan ook rekenen op een vriendin die voor honderd procent achter haar staat, hoe riskant haar werk soms ook is.

En ja – om even terug te keren naar de vraag die jezelf stelde tijdens je ontvoering: is dit het nu waard? ‘Een mooie foto is veel waard maar niet je leven,’ antwoordt ze. ‘Maar je kunt niet zeggen: ik ga geen risico’s nemen, want dan moet je ander werk doen. Ik heb wel een veiligheidsplan. Daarvoor heb ik ook die RISC-training gevolgd en daarom ben ik ook begonnen met Arabisch – om meer controle te hebben als zich bepaalde situaties voordoen. Maar naar Syrië ga ik niet meer, tenminste, niet zoals het nu is.’

 

 

2010: Auzgan: Een Afghaans meisje verschuilt zich wanneer Nederlandse ISAF-troepen door de straten patrouilleren. foto Marielle van Uitert

 

Vrouwelijk

Ben je als vrouwelijk oorlogsfotograaf in het voordeel of nadeel tegenover mannelijke collega’s? ‘Als vrouw loop je extra risico dat je verkracht wordt. Aan de andere kant krijg je soms iets eerder voor elkaar, krijg je bijvoorbeeld makkelijker toegang tot moslimvouwen. In een door mannen gedomineerde wereld hebben zij vaak geen gezicht. En dat is juist wat ik wil: hen een gezicht geven. Hun missie is mijn missie. Hun verhalen wil ik naar buiten brengen, zij zijn het die de samenleving nog een beetje bij elkaar houden.’

We krijgen het even over de foto van de talibanstrijders waarmee ze in de prijzen viel bij de Zilveren Camera in 2011, een foto die gewist was als het aan het Amerikaanse leger had gelegen. ‘Ik was met de journaliste Irene de Kruif, zij heeft het geheugenplaatje gelukkig op tijd weg kunnen stoppen in haar bh zodat ik die Amerikanen kon laten zien dat ik alle foto’s op mijn camera gedeletet had.’ Lachend: ‘Dat is dus ook een voordeel als je vrouw bent, maar dat moest ik eigenlijk beter niet vertellen.’

Ten slotte, wat is je volgende buitenlandse klus?

‘Ik hoop binnenkort naar Tsjaad te kunnen, maar dat is nog even afwachten.’ Ze wijst op een grote stapel boeken. ‘En ik ben me aan het inlezen voor een groot nieuw project.’ Nee, ze wil niet zeggen wat voor project, want voordat je het weet gaat een ander ermee vandoor. ‘Kom over vijf jaar maar terug.’

Wat mij betreft: graag.