CuBra

INHOUD MISDIENAAR
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS

MISDIENAAR - REACTIES
Maarten van Lankvelt (Veghel)

Och, als ik aan m'n misdienaarstijd - midden jaren zestig – terugdenk, is het niet zozeer de regelmaat, dan wel de kleine bijzonderheden die me zijn bijgebleven. 
Zoals die vrouw van middelbare leeftijd; elke doordeweekse dag in de vroegmis: bank drie buitenzijde. Hoe zij in een continue woordenstroom gebeden uit haar missaal prevelde. Niet echt luidruchtig maar toch duidelijk hoorbaar op het priesterkoor, tot ergernis van mijnheer pastoor.


Of de uitvaarten: in Boekel's St. Agatha-parochie ligt het kerkhof drie straten verderop. Als toortsdrager kwamen we langs de lagere school en wist ik dat op het moment van passeren de les abrupt onderbroken zou worden.
Gezamenlijk werd er een onze vader en weesgegroet voor de overledenen gebeden. Niet voor mij.....! Nee, want ik zal de oorvijg - stiekem, van achteren - nooit vergeten die mijnheer kapelaan mij bezorgde. Ik had m'n kauwgum niet betijds doorgeslikt.
Vérder als aspirant misdienaar heb ik het dan ook nooit gebracht. Alhoewel het oud-misdienaar zijn, enkele jaren later op het internaat in Vught, blijkbaar genoeg vertrouwen gaf om me met de fiets naar de hostie-bakkerij in Gestel te sturen. Met 'n plastic trommeltje vol hosties onder de snelbinders keerde ik naar Mariaoord terug.
Ook m'n zwager wist wat misdienaars-leed kon betekenen: Hij woonde pal naast de kerk; en het gebeurde nog wel eens dat vlak voor de vroegmis de koster kwam binnenstormen om moeders te vragen of Adrie kon dienen. Er was weer eens 'n misdienaar niet komen opdagen.

Maar het meest is me toch die ene keer bij gebleven.
Mijnheer kapelaan had gezegd dat ik 'n kwartier eerder dan gewoonlijk voor de vroegmis acte de présence moest geven. Mij werden het wijwatervat en kwast aangereikt en gezamenlijk schreden we het trapje van het priesterkoor af tot aan de voorste bank van de zijbeuk. Mijnheer kapelaan prevelde enkele gebeden, vroeg me de wijwaterkwast en gaf de zegen. In een verder lege kerk zaten daar vijf vrouwen naast elkaar - iets jonger dan m'n eigen moeder en zéker zo lief - die in míjn ogen niks kwaads gedaan konden hebben.
Het is me pas veel later duidelijk geworden...