|
In Rijen werd eind jaren 50 en jaren zestig gediscrimineerd door de
katholieke kerk wat misdienaars betreft.
Bij kinderrijke katholieke gezinnen van een goed sociaal milieu en
die als weldoener van de kerk werden beschouwd, kwam de koster of de
pastoor aan de ouders vragen of het kind uit de vijfde klas voor
enkele jaren misdienaar wilde worden.
Mijn oudste broer was al misdienaar geweest en ik had het idee dat
je geen nee behoorde te zeggen, ook al wilde je liever niet. Jongens
met een mindere sociale status die graag misdienaar wilden worden
mochten niet, al wilden zij dat nog zo graag, zij werden gewoonweg
niet gevraagd.
Het eerste wat je behoorde te doen was de voetgebeden in het Latijn
leren.
Daarna kwamen de altaargebeden en 's woensdagsmiddags oefenen op het
altaar waar je behoorde te staan en hoe je de wijn moest schenken.
Hoe je het boek van de ene kant, met een grote omweg, naar de andere
kant van het altaar moest sjouwen zonder te laten vallen. Ik was
één van de kleinsten dus die drie treden-trap was in mijn ogen een
kolossaal ding.
Als je alles een beetje onder de knie had, mocht je de mis dienen.
Het begon aan het zijaltaar of 's morgens om 7 uur als er maar
weinig kerkvolk was. Ik heb één keer het boek laten vallen hetgeen
voor de kerkbezoekers natuurlijk erg vermakelijk was. Wat me het
meest bij gebleven is, is dat toen een officier met een hoge
militaire rang met militaire eer begraven werd, er met geweren boven
het graf geschoten werd. Was mijn dag ondanks de regen toch goed.
Later op 21-en 22-jarige leeftijd, toen ik wel zelf kon kiezen, ben
ik nog acoliet geweest, tot dat ik serieuze verkering kreeg en ik
iets beters te doen had.
Een foto waarbij ik de bisschop van Breda assisteer bij het
toedienen van het vormsel heb ik hier toegevoegd.
Ik ben diegene vooraan met de ringbaard.

|