Jan
Swolfs (Tilburg)
Cassianus
& een half weesgegroetje
Ik
kom uit de Hasselt (Tilburg). Op een reünie kwam ik mezelf tegen op
een jubileumposter: ‘Herinneringen aan mijn schooltijd 1933’.
Later ben ik ook nog ‘bij de fraters geweest’, en als jong
geslaagde onderwijzer heb ik op de Noordhoekschool (Elzenstraat)
zelfs frater Cassianus Versteeg meegemaakt, een ontzettend aimabel
persoon. Hij was toen druk doende met het opnieuw opzetten van de
godsdienstmethoden voor de lagere school. De katechismusvragen voor
grote en kleine katechismus zouden opnieuw gerangschikt worden: het
kerkelijk jaar was de rode draad door het geheel; m.a.w.: vragen
over de geboorte van Christus kwamen in december aan de orde, en
niet in mei of zo, en Hemelvaartsvragen onder de grote vasten kwam
je niet meer tegen. Elke serie vragen werd voorafgegaan door een
uitgebreide inleiding, en de nieuwe kleine katechismus was rijk
geïllustreerd. Tenminste… dat was de bdoeling. Ik mocht Cassianus
daarbij helpen met grote lijsten van hergegroepeerde
katechismusvragen, en lay outs van de klaiene katechismuspagina’s.
De illustraties daarvoor waren al klaar: door dezelfde tekenaar als
die van het befaamde ‘Prentenboek’.
Na
een bezoek van een of andere delegatie van het aartsbisdom (pater
Bleis s.j. en broeders van Maastricht) moest alles worden stopgezet.
Later werd de hele opzet van een katechismus naar het kerkelijk jaar
verboden. Kort daarop kwam ‘Brandend Hart’uit van de broeders
van Maastricht en ik meen met een voorwoord van pater Bleis s.j. En
Cassianus, na jarenlang werken, afspraken over illustraties, tot
zelfs een proefdruk van de kleine Katechismus, ztopte zonder morren
en ging over tot de orde van de dag. Onbegrijpelijk!
Kort
daarop heb ik Udenhout nog mogen werken met zijn Kinderbiechtboeken.
Door de groei van de school moesten er boeken worden bijbesteld. De
nieuwe druk had veel ‘moderner uitgevoerde’illustraties. De
kinderen ‘vochten’om de oude druk, want daarin stonden échte
duveltjes’ getekend in een hel waar het er veel levendiger aan toe
ging.
In
de Hasseltse kerk (Tilburg) werd een missieweek gehouden, waarbij
wij op de Sint-Antonius-school ook niet vergeten werden. Alle vier
de biechtstoelen waren omzoomd door een aantal jongens ter
afsluiting van die missiedagen, en ze werden alle vier bemand door
‘’ne kappucien’. Ik had nog een man of 4, 5, 6 voor me toen er
een jongen van biechtstoel 4 afkwam, en ons influisterde dat je in
zijn biechtstoel maar een half weesgegroetje penitentie kreeg. Dat
hadden we nog nooit meegemaakt, dus binnen de kortste keren trok er
een heel stel naar die bewuste pater toe. En inderdaad: een half
weesgegroetje penitentie! Voor de zekerheid heb ik toch maar een
héél weesgegroetje gebeden. Je jon maar nooit weten! Het heeft in
ieder geval wel indruk gemaakt, anders was ik het na ongeveer 65
jaar wel vergeten.
|