In't
Gouden tabernakel woont
En
zich aan elk zo minzaam toont
Strak
luisterend zat de lieve jeugd
Op
elk gelaat klonk hemelvreugd
In
menig oog een heldere traan
Zo
innig waren ze aangedaan
De
lering eind, men gaat naar huis
Eén
knaapje blijft bij 't missiekruis
En
gaat als niemand zich meer toont
De
kerk weer in, waar Jezus woont
Omzichtig
treedt hij in en ziet
Of
niemand ergens hem
Ja,
fluistert hij, nu maar gegaan
Ik
klop zachtjes daar bij Jezus aan
Maar
hoe hij de armpjes strekken moog
Het
gouden deurtje was te hoog
Wat
nu, voor 't kind is 't geen bezwaar
Hij
klautert boven op 't altaar
't
Is stil, tik, tik, klopt aan en hoort
Daar
binnen klinkt geen enkel woord
Ach
Jezus 'k hoorde nog zojuist
Dat
Gij in 't tabernakel huist
En
klopt al harder, harder aan
Misschien
had Jezus 't niet verstaan
Spreek
Lieve Heer, ach spreek nu toch
Gij
zijt hier waarom zwijgt gij nog
Ach
Jezus, spreek een enkel woord
Ik
ga van hier niet onverhoord
Ach
Jezus, Vader is zo kwaad
Zodat
hij vloekt en ons zo slaat
Sterft
Vader, ach dan moet gij wel
Hem
eeuwig straffen in de hel
En
Jezus blijft niet langer doof
Voor
't hebben van dit sterk geloof
En
Jezus treft die kinderbee
Ga
knaapje zegt Hij, ga in vree
Ik
zorg dat Vader zich bekeer
Ga
maar getroost naar Moeder weer
En
't kind gelooft dat zoete woord
Klimt
af en