De
feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan:
liedjesrubriek@brabantsdagblad.nl
Knap
boerinneke
Ed
Schilders
Mevrouw
Hexspoor is 91 jaar maar kijkt elke avond nog naar ‘Barend en Van Dorp’.
Haar kleinzoon zei enige tijd geleden tegen haar dat ze nu dat poepliedje
dat ze nog kende van haar vader maar eens moest voorzingen zodat hij het
kon opschrijven. Toen ze vorige week deze rubriek las over ‘De Mestkaai’
besloot ze dat te doen, en dan zal ze haar tekst inzenden voor deze
rubriek.
Jeanne
Opsteeg ‘bakt ze nog bruiner’, als ik het zo mag zeggen. Ze stuurde me
een kopie van een tekst die door haar oma werd opgetekend in een
liedschrift, en dat was ‘voor 1900’. De titel van dit lied is ‘Jan
Vlodder’, en Jan is gehuwd met Catrijn. Het begint zo: In het dorpje
Poep geheeten/ woont Jan Vlodder en Catrijn/ Trijn is mottig, Jan is
bultig/ Er kan geen schooner paartje zijn. De zanger gaat bij Jan en
Catrijn op bezoek ‘op een schoonen zomeravond’. Hij staat om aan te
kloppen gereed/ Maar wat hoor ik? Een verbaasde scheet.’ En zo gaat dat
door, ook als de zanger in het huisje van Jan en Catrijn is, ze ‘praten’
niet via hun mond maar door hun kont: Goedenavond, was mijn zeggen/ Ik
werd begroet door eene scheet/ Ik tracht hun verder aan te spreken/ Tot
antwoord bleef een scheet gereed. Uiteindelijk vlucht de zanger weg voor
de stank: Terwijl hij strond met scheeten loosde/ en den haard bevlodderd
had/ Sprong ik vierkant op naar buiten/ Waar ik vrij van dien deeg zat.
Het
liedje (zonder titel) die Tineke Hanegraaf instuurde is geen echt
poepliedje maar vertoont veel overeenkomsten met de vorige tekst. Het gaat
over een man die dacht met een sjieke meid (een ‘juffrouw’) te huwen,
maar die bedrogen uitkwam. Ook hier gaat de zanger in dat huishouden op
bezoek, en wat hij ziet bezingt hij: Een tafel met drie poten/ Een pispot
met een scheur/ Twee stoelen ineen geschoven/ ja, die stonden achter de
deur/ En wat ik hier nog vond:/ Eene krokstoel ja vol strond/ En zeven
kleine kinderen/ Lagen schreeuwend op de grond. Het is meer een didactisch
lied, vooral door het laatste couplet: Trouw toch geen juffrouw want die
deugen niet voor jou/ Dan liever een knap boerinneke maar dč hedde nog
nie zo gauw. Waarna iedereen de slotregels zong: Van liederom falderaldera
van liederom falderaldera/ Dan liever een knap boerinneke maar dč hedde
nog nie zo gauw. Een gewaarschuwd vrijgezel telt voor twee.
|