NSB
Ed
Schilders
‘Als je een NSB’er
ontmoette,’ schrijft de heer H. Koopmans, ‘en hij begroette je
met de woorden "Houzee kameraad", dan antwoordde je met
"Ik de vis en jij de graat."’ En wie dan toch met ‘Hallo’
groette, had daar een reden voor, want ‘Hallo’ was de
afkorting van: Hang Alle Levende Landverraders Op. In Zwijndrecht,
schrijft Robert Valk, kwamen NSB’ers bijeen in het Kringhuis.
Passanten zongen dan: Het Kringhuis aan De Bruinelaan, ha-lie
ha-lo/ Dat lijkent wel een automaat, ha-lie ha-lo/ Gooi maar eens
een steentje door de ruit/ Dan komt er een landverrader uit/
Ha-lie ha-lo, bij ons gaat alles zo. Een inzender die onbekend wil
blijven, kent een dergelijke tekst op de wijze van We gaan naar
Zandvoort: Daar ginds in Zandvoort al aan de zee/ Daar leven
moffen en d’NSB/ Waar ook onze tenten staan/ Zandvoort zullen we
overslaan/ Weg met Zandvoort aan de Zee.
Behalve door haat en minachting
worden dergelijke liedjes ook gekenmerkt door de zekerheid dat
gerechtigheid zal geschieden. Zoals in een lied over Max Blokzijl,
berucht om zijn nazipropaganda op de radio, met als laatste
couplet: Wat kon die kerel liegen/ En zo de boel bedriegen/ Hij
sprak van oorlogsbuit/ Maar die guit/ Houdt nu zijn snuit/ Want
zijn liedje is nu uit. En soms geschiedde de gerechtigheid al
eerder, zoals in een liedje dat Iny van Casteren ons stuurde. Ze
schrijft: ‘Op een zonnige middag in de oorlog riep mijn vader
mij, mijn twee jongere zusjes en een paar onderduikers die bij ons
in huis waren. Aan een krakkemikkige tafel; leerde hij ons het
volgende liedje.’ Het gaat over een beruchte NSB’er uit Den
Bosch die ‘De Kin’ werd genoemd (wijze: Piet Hein): Heb je wel
gehoord dat de Kin is vermoord/ In Den Bosch in het Kerkstraatje/
Daar lag die halve gek, met de tong uit zijn bek/ En onder zijn
kin een heel klein gaatje/ De Kin, de Kin, geen leven zit er meer
in/ Zijn daden waren moord, zijn daden waren moord/ Hij is
gestorven zoals ’t behoort. U kunt uw bijdragen insturen per
post of via leed@brabantsdagblad.nl.

|