Oorlogsgebed
Ed
Schilders - met aanvullingen van Anton van der Lee en Johan
Juurlink

Het
getroffen woonhuis van de familie De Graaf
We
hebben het al eens gehad over de schietgebedjes die in de oorlog
vooral gericht werden aan Ons Lieve Vrouwke (die gaf de V1 dan nog
‘een douwke’), maar van de Heer C. de Graaf ontvingen we een
complete litanie. Anderhalf jaar lang werd die bij hem thuis
gebeden na het avondeten, door alle negen kinderen en vader en
moeder. Er was daarbij een soort rolverdeling. ‘Vader stond
erop,’ schrijft De Graaf, ‘dat de twee jongsten om beurt een
regel opzegden’, waarna de anderen steeds in koor baden: ‘Jezus,
Maria en Jozef.’ Het ging als volgt: Onder uw bescherming staat
ons huis (Jezus, Maria en Jozef) Behoed het voor gevaar en kruis
(J, M, & J) Behoed dit huis voor storm en brand (J, M, &
J) Voor onheil, smetting en voor schand (J, M, & J) Voor
bombardementen en luchtgevaar (J, M, & J) Laat ons in vrede
met elkaar (J, M, & J) Geef ons uw zegen ten alle tijd (J, M,
& J) En eens de Eeuwige Zaligheid (J, M, & J).
Dat
was niet alles. Er volgde nog een speciaal gebed, gericht tot
Maria, waarvan vooral de vertrouwelijke toon mooi is. Het begint
zo: Zeg moeder (Maria), de tijden zijn somber/ De lucht is zo dik
en zo zwart/ Veel mensen gaan schreiend ten onder,/ Ja moeder…
de tijden zijn hard./ Je hoort van gewonden en doden/ van
bombardementen en brand/ kolommen met inktzwarte letters/ staan
iedere dag in de krant.
Wie
de teksten geschreven heeft, weet De Graaf niet. Zijn vader kreeg
ze van de burgemeester van Lith, voor wie hij als architect aan
het werk was. Waarschijnlijk is het gebed dus wel breder verspreid
geweest.
Heeft
het geholpen? De heer De Graaf is overtuigd van wel. Hoewel ook
het gezin De Graaf zijn deel oorlogsellende heeft gekregen, is hij
ervan overtuigd dat het veel erger had gekund. Toen de
geallieerden slag leverden om Den Bosch, werd het Hinthamerpark,
waar het huis middenin stond, zwaar getroffen door bommen en
granaatvuur. ‘Tachtig procent werd door brand verwoest’, schat
De Graaf, die van een ‘inferno’ spreekt. Zijn ouderlijk huis
kreeg echter slechts één treffer, en kon hersteld worden. Maar
dat was niet alles. Door die ene treffer stortte de kelder in
waarin het gezin normaal gesproken schuilde. Een dag eerder had
het gezin echter het huis verlaten voor een veiliger plaats in Den
Bosch. Toeval, of toch de hulp van boven? De heer De Graaf houdt
het op het laatste. Het slot van het Maria-gebed luidt immers als
volgt: Dus moeder, u moet maar goed luisteren/ Uw hulp hebben wij
zo van doen!/ Uw hulp is goddank nog te krijgen/ Die zet men niet
op rantsoen./ Amen.
Liedjes,
gedichten, en humor uit de oorlog en tijdens de bevrijding kunt u
insturen per brief of leed@brabantsdagblad.nl.
Aanvullingen
& reacties
Anton
van der Lee
De litanie die tijdens de Tweede
Wereldoorlog in zwang was en waarbij een aantal aanroepingen
werd beantwoord met "Jezus, Maria en Jozef" herinner
ik mij nog goed. Ze is naar alle waarschijnlijkheid ontleend aan
de "Godzalige Huiszegen", een groot formaat prent die
door pelgrims voornamelijk werd meegebracht van de
bedevaartsplaats Scherpenheuvel, maar ook andere
bedevaartplaatsen kenden zo'n huiszegen. In boerderijen werd de
prent tegen de binnenkant van de kastdeur (kabinet) geplakt en
bij gelegenheid van onweer werd in aanwezigheid van het
hele gezin het grote gebed voorgelezen (bij mij thuis door mijn
moeder), gevolgd door de aanroepingen, die op rijm gesteld
waren. Zie hiervoor drs. W.H.Th. Knippenberg (1980):
Devotionalia, deel 1, blz. 79-89. De tekst van de
(gebruikelijke) aanroepingen is daar volledig terug te vinden.
Het is heel wel mogelijk dat tijdens de oorlog hieraan door een
creatieve gelovige enkele specifieke aanroepingen zijn
toegevoegd, die op de oorlogssituatie geënt waren.
Johan
Juurlink
Mijn vader is geboren in 1909 in
Slagharen, daar was ook een klooster van de Arme Zusters van het
Kindje Jezus, het moederhuis van die orde is nu nog gevestigd in
Simpelveld. De litanie van de heer de Graaf voorkomend in het
Brabants Dagblad van heden, ken ik van buiten vanwege het feit
dat dit gebed ook bij ons in de oorlogstijd dagelijks werd
gebeden. Ik meende mij te herinneren dat de oorsprong van dit
gebed in het klooster van Slagharen, althans bij de orde van
AZKJ, was en heb dit zojuist horen bevestigen door mijn
82-jarige in Gramsbergen verblijvende tante Ada Juurlink-Belt.
De verspreiding ervan kan vrij groot geweest zijn.
Ik dacht er goed aan te doen dit aan
u door te geven.
|