Bie Bie Cie
Ed
Schilders
Vorige
week schreef ik dat in de oorlogsjaren de collectes van de ‘Winterhulp’
in de geur van collaboratie stonden. Dat wordt bevestigd door een
cynische slagzin, ingezonden door Jan van Poppel: Nog geen knoop
van mijn gulp/ Voor de Winterhulp. Ook Kees Roovers herinnerde
zich dat gezegde, met het kleine verschil dat de collectant zelfs
geen ‘knoopje’ kreeg! Roovers stuurde ook een vers over Van
der Lubbe, de Nederlander die het gebouw van de Rijksdag (in
Berlijn) in brand stak, en door de Duitsers ter dood werd
gebracht. Het is een optelrijm:
Een
twee - Van der Lubbe moet mee
drie
vier - Van der Lubbe is hier
vijf
zes - Van der Lubbe moet onder het mes
zeven
acht - Van der Lubbe wordt geslacht
negen
tien - Van der Lubbe gaat in het worstmachien.
‘Niet
leuk’, schrijft Roovers, ‘maar daar dacht je toen niet aan. Ik
moest het even kwijt.’ Het lijkt me goed dat ook zulke teksten
bewaard worden. Ze zeggen iets over de ongekende wreedheid van de
onderdrukking. Dan helpt alleen humor, hoe zwart die ook is.

Illustratie
ingezonden door G. Kuitert
Cok
Snijders stuurde een prachtige (lied)tekst in over de alledaagse
‘beslommeringen’ van het clandestiene leven onder een
bezetter. Hij begint met onderduikers:
De
joodse vrienden huisden boven op de zolder
en
leden daar hun haast geruisloze bestaan
Zij
komen dan ook meestentijds niet buiten
en
zien alleen nog maar de zon bij volle maan.
Daarna
gaat het over het drukken van valse bonnen en persoonsbewijzen,
het aanplakken van valse baarden, en luisteren naar de
clandestiene radio. In het refrein komt iedereen om zeven uur uit
zijn schuilplaats om naar de klokken van de Big Ben en Radio
Oranje te luisteren:
Als
het klokje zeven slagen telt
Dan
wordt op Engeland afgesteld
We
hebben het zo gevonden
Bim
bam bim bam, de Bie Bie Cie in Londen.
Voor
de volledige tekst KLIK
HIER.
|