INHOUD BAKEL
INHOUD FEEST
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print pagina
 

De feesten en partijen van vroeger
Stuur uw bijdrage aan: leed@brabantsdagblad.nl

Bakelse Vertellingen - Opgetekend door J. Sinninghe
Uit 'Volksverhalen uit Noord-Brabant' (1980)

Verplaatsing der Bakelse Kerk

De kerk te Bakel is in de loop der tijd verplaatst. En op ongewone wijze ook. Vroeger stond het gebouw dichter bij de openbare weg dan thans. Dat was hinderlijk voor de godsdienstoefeningen, want de aandachte stemming der kerkbezoekers werd telkens verstoord door straatrumoer. De kerk veel verzetten liet de plaats echter niet toe. Dus moest beleidvol worden opgetreden. Hiervoor waren die van Bakel wel de aangewezen mensen. Veel kosten mocht het ook niet. Tegen extra betaling was men eenstemmig gekant.

Heel de mannelijke bevolking van het dorp werd dus bijeengeroepen om belangeloos de behulpzame hand te bieden bij het zwaar karwei. 'Eendracht maakt macht,' zei Stoffel, en de waarheid van die spreuk werd door allen beaamd. Door eendrachtige samenwerking was zo veel tot stand gekomen in de wereld; de verplaatsing der Bakelse kerk zou er ook mogelijk door blijken. Besloten werd uit alle macht tegen een buitenmuur van de kerk te duwen. Zo kwam de zaak wel in orde. Toch moest men voorzichtig wezen, meende Peter Stoffel. Als zo vele stevige schouders zich tegen de muur plantten om te duwen, was het volstrekt niet onmogelijk, ja zelfs waarschijnlijk, dat het gevaarte te ver opschoof. Duidelijk de grens aangeven getuigde van bezonnenheid en beleid. Hoe dat kon geschieden, daarover liepen de meningen ver uiteen. Nol Slimmerd kreeg een snuggere inval. De duwers moesten hun jassen uittrekken, en deze zou men naast elkaar leggen in een rechte lijn ter bepaling van de grens, die niet mocht overschreden worden. Zo werd overeengekomen, zo werd gedaan.

Men begon te 'kreijen', en met succes. Want na een poos wou men zich overtuigen hoever men al gevorderd was, en toen bleek dat de jassen al onder de kerk zaten verdoken; het lijfgoed was nergens meer te bespeuren. Een voddenkoopman uit Boekei was langs achter de kerk voorbij gekomen met zijn handwagentje en had al die kledingstukken daar onbeheerd zien liggen. Hier viel te mazzelen, voor hem een goeien slag te slaan. Hij had dus het goed op zijn karretje geladen en zich zo haastig mogelijk uit de voeten gemaakt, terwijl hij die van Bakel moeizaam overleggen liet, hoe zij van onder het gebouw hun jasjes weerom konden krijgen.