Jan van den
Dungen (Luyksgestel) (03-01-2008)
Onze Moeders adviseerden geheel
passend in de tijd van het Rijke Roomsche Leven en om ons de
goede deugs "geduld" aan te leren, dat het flesje
minimaal 24 uur op een donkere plek (in de kelder) bewaard moest
worden.
Proefondervindelijk heb ik
aangetoond dat die donkere plaats niet nodig was. Mogelijk
om van het gezeur af te zijn "is de poeliepek al
klaar" zij Moeder om het dropwater in de kelder te
zetten. Uit het oog, uit het hart en wij speelden ongestoord
verder en dachten al niet meer aan de poeliepek. Hierdoor kon
het voorkomen, dat je ooit pas dagen, weken later je flesje
(terug) vond.
Overigens werd laurier én zoethout
dikwijls samen in een flesje gedaan met water er op, hetgeen nog
een verfijndere smaak gaf.
Mevr.
W. Heefer-v.d. Molengraft (19-01-2003)
De
inzendingen over dit onderwerp lezend, komt vruuger weer boven.
Als fervente dropliefhebber was ik natuurlijk als kind al dol op
"sjep", wat thuis werd getrokken. Tegenwoordig is het
meer boerenjongens of vruchten op brandewijn.... Een voorval staat
me nog helder voor de geest, dat ik als kleuter met een flesje
sjep in de hand van de trap ben gehobbeld op m'n achterste, per
ongeluk, en dat niet alleen ik zelf, maar ook het flesje nog heel
waren, dat hield ik stevig vast en het was nog extra geschud ook!
Mijn vader was een keer onfortuinlijker, en viel zich helemaal
klem op die trap, w.s. omdat hij geen flesje sjep vasthield.....
Tegenwoordig zou je sjep kunnen trekken van "echte Italiaanse
laurierdrop van v.Vliet Zoetwaren, Alphen a/d Rijn", kleine
handzame stukjes in een plastic doosje. Tijdens een aflevering van
het Diktee van de Tilburgse Taol werd er aandacht besteed aan het
item, en kon men ook sjep kopen. En in de supermarkt is
Siebrand Dropcocktail te koop in grote flessen, maar daar zit wel
meer bij als alleen water. Ik krijg er zin in om het nog
eens op de ouderwetse manier te doen, en die smaak van vroeger te
proeven!
Toon
Janssens
Na
de artikelen over laurierdrop gelezen te hebben vond ik dat ik als
57-jarige Boxtelnaar mijn verhaaltje ook even moest vertellen.
Bij
ons thuis werd, zoals in diverse andere plaatsen, gesproken over
schumke trekken.
Bij
de drogist werd en wat staafjes laurierdrop gekocht en na dit in
kleine stukjes geslagen te hebben - laurierdrop is erg hard -
werden deze stukjes in een fles gedaan, aangevuld met water.
De fles moest minstens 24 uur in een donkere kast of in de kelder
in het donker worden geplaatst, zodat het drop kon oplossen in het
water. Als de substantie, die bij ons thuis sepwatter werd
genoemd, uit de donkere bergplaats werd gehaald moest het geheel
goed geschud worden tot er flink wat schuim op lag. Dit schuim
werd door middel van zuigende bewegingen als het ware uit de fles
getrokken, vandaar schumke trekken. Vaak zoog men zo hard, dat de
lip of de tong in de fles werd getrokken, wat ook nog erg pijnlijk
kon zijn. Vroeger werd het woord drop bij ons thuis nooit
gebruikt, maar wel het woord sep. Katjes(drop) werden sepketjes
genoemd.
Als
ik het woord dropsteel of sepsteel hoor, dan doet dat mij denken
aan de Boxtelse kermis waar wij bij de snoepkraam mochten
kiezen uit een zuursteel, een kaneelsteel of een sepsteel;
trouwens meestal was het maar een steeltje omdat een steel te duur
was.
Voor
de vroegere Bruukelse jeugd (bewoners van het gedeelte Breukelen
in Boxtel) was de snoepwinkel van Drika Sips ofwel Juffrouw Sips
een begrip. Omdat deze winkel in de Prins Bernhardstraat tegenover
de Angelaschool lag gingen natuurlijk veel kinderen bijna
dagelijks snuupkes kopen bij Drika Sips.
Persoonlijk
vind ik laurierdrop niet lekker om zo te eten - is te sterk - maar
schumke trekken was een leuke en lekkere bezigheid.
Eric
de Pont (2)
Het
lijkt er op dat in Rijen de naam "kalisse" [zie
beneden] verbasterd werd tot "klissen", ik heb
dit tenminste altijd zo verstaan en de naam nooit uitgetypt
gezien. Ook mijn vrouw, die
afkomstig is uit Rijen, gebruikte het woord "klissendrop".
Wil
Smulders
Ik
kom uit Eindhoven. Wij noemden de sjep 'poeliepek'.
Poeliepek
werd gemaakt van laurierdrop. Omdat een staaf laurierdrop
voor het kind van een fabrieksarbeider duur was - aan het einde
van de jaren veertig kostte een staaf laurierdrop al een kwartje
- heb ik een keer geprobeerd poeliepek te maken van gewone drop.
Dit mislukte, want het dropwater smaakte van geen kanten, en…
wat voor de kinderen heel erg was: dit dropwater schuimde niet.
Daardoor kon je niet 'schuimpje trekken'.
Het
woord 'sjep' of 'sep' is voor mij overigens een typisch Bosch
woord. Ik hoorde het voor het eerst in het midden van de jaren
zeventig, toen ik in Rosmalen kwam wonen. Iemand vertelde mij toen
dat een onderwijzer aan de Sint-Joephschool de bijnaam 'de Sep'
had, omdat hij zelfs in de klas voortdurend dropjes snoepte.
Ik
heb geprobeerd de woorden Sep, Sjep, en Poeliepek op te zoeken in
het Woordenboek van de Nederlandsche Taal (WNT). Ik heb de
CD van dit woordenboek een keer aan iemand uitgeleend. Helaas weet
ik niet meer aan wie. U kent dat wel.
Tot
slot: mijn flesje met poeliepek stond in het donkerste hoekje van
onze kelder.
Ed
Schilders
De
bovenstaande bijdrage van Wil Smulders leidde ons naar de
genoemde CD-Rom van het WNT, die wij, gelukkig, niet hadden
uitgeleend. Het woord 'sjep' komt in het WNT niet voor. Het
zoeken op 'dropwater' leverde twee ingangen op: de lemma's
'Kalisse' en 'Winkel'.
Kalisse
is drop (pijpjes of stukken), en kalissehout is zoethout. Verder
geeft dit lemma als samenstellingen met 'kalisse':
-stek,
-stok, staafje, pijpje drop; -thee; -water
(dropwater); -wijn, -wijntje (kinderwoord:
dropwater); -zap, -zjap (dropwater, jap). Zie
voor de hier niet vermelde bewijsplaatsen, de verschillende
Zuidnederl. idiotica. |
De voor ons interessante synoniemen voor 'dropwater' zijn dus: kalissezap,
kalissezjap, en kortweg jap. Het lijkt
waarschijnlijk dat sjep van dit zjap of jap is afgeleid.
Misschien zijn er bezoekers van deze pagina die over de genoemde
Zuid-Nederlandse idiotica (streekwoordenboeken) beschikken en die
kunnen controleren of daarin zap, zjap, jap, of sjep voorkomt.
In het lemma Winkel van het WNT vinden we het woord zjap terug
in een rijmpje over de Winkel van Sinkel:
Winkel
van Sinkel, naam van de winkels uit een kleine
keten van warenhuizen, gesticht in het eerste kwart van de
19de e. door A. Sinkel in Amsterdam (met latere vestigingen
in Utrecht, Leiden, Leeuwarden en Rotterdam) en geliquideerd
in 1912. Nog bekend in het rijmpje: „In de winkel van
Sinkel Is alles te koop. Daar kan men krijgen Mandjes met
vijgen, doosjes pommade, flesjes orgeade, hoeden en petten
en damescorsetten, drop om te snoepen en pillen om te
p...." (N.R.C. 23 Jan. 1963, 8 g.),
dat met gewijzigde bewoordingen ook in Antw., als
springversje, in gebruik is (geweest).
In
de winkel Van sinkel
Is
alles te koop:
Pottekes
plammade (pommade), Fleskes sukade,
Zeep
om te wassen,
Vodden
om te plassen,
Zjap
(drop) om te lakken (likken)
En
pillekes om te kakken!
|
Toos
Rutten
Ik
ken de uitdrukking 'sjep trekken' niet, want ik ben geboren (ca. 1935) en
getogen in 'Ut Krabbegat' Bergen op Zoom. Bij ons in Bergen heette het 'Schumke
(= schuim) trekken'. En wat er in het flesje zat, heette 'schommeldruk'.
Ik zal het eens uitleggen: een 'drukske' is in het Bergs 'dropje'.
Er ging dus drop in de fles en water en daar moest je mee 'schommelen',
iedere keer maar weer, tot de drop helemaal opgelost was. Welke drop dat
weet ik niet meer, maar wel speciale drop voor 'schumke te trekken'. Ook
bij ons thuis had ieder z'n eigen 'oekske', waar het flesje 's
avonds ingezet werd.
Wat
we ook deden: de flesjes tegen elkaar houden, wie nog het meeste had.
Eric
de Pont
Ik ben geboren in
1950 en in mijn jeugd heb ik in Rijen (gemeente Gilze-Rijen) gewoond.
Mijn vader kwam van Tilburg en mijn moeder van Rijen.
Hier werd het
dropwater door kinderen en ouderen "klissendrop" genoemd.
Wij zetten onze fles, zoals beschreven in de meeste stukjes, altijd in de
hoek van een "donkere" kast.
Dit was een
ingebouwde kledingkast onder de trap waar maar één deur in
zat.
Verder aten we
vaak ruwe druivensuiker, die voor het looiproces van leder gebruikt werd,
deze werd bij de fabriek weggehaald.
Op de honderden
kilo's miste men enkele onsjes niet, en wij vonden het lekker, al was het
dan ook steenhard.
Verder aten we
snoeppapier voor 1 cent en stroopsoldaatjes voor 10 cent.
Een leuke tijd om
nog eens aan terug te denken.
Jan
Schellekens (3)
Wat me later nog
te binnen schoot was de 'duimsjep'.
Een taaie substantie ook in de vorm van staafjes.
Kon je om je duim kneden en heerlijk op sabberen.
Iets om aan het rijtje toe te voegen?
Johan
Mudde (2)
Poeliepek, dat was
ik vergeten maar dat zeiden wij ook in Strijp.
V.J.M.
Horvers
Schuimpje trekken.
Weet je dat dat op de dag van vandaag in het Limburgse nog bestaat. In
Zuid Limburg praten ze over "Sjûmke trekke". Er wordt mee
bedoeld het openen van een bierflesje en vervolgens het leegzuigen
daarvan. Een glas komt daarbij uiteraard niet van pas.
Da's de
tegenwoordige tijd.
Vroeger, toen wij
klein waren, mochten wij thuis in de overgebleven zuigflessen sjepwater
maken. De zuigfles werd gevuld met water, een aantal afgehakte
laurierdropstukjes (die moesten op maat worden afgehakt, anders konden ze
niet door de hals van de zuigfles) werden in de fles gedaan en er
werden twee theelepeltjes suiker bijgevoegd. Vervolgens werd een kurk van
de cognacfles van onze pa op maat gesneden met een schelmeske en die werd
als "stop" op de zuigfles geperst. Daarna werd de fles in een
donkere hoek van de voorkamer gezet. Daar was het meestal koel en dat
was goed voor het sjepwaoter. Twee dagen later werd de fles weer
tevoorschijn gehaald en werd er flink mee gerutseld. Hoe voller de fles
was hoe minder er gerutseld kon worden, ofwel hoe minder schuim er op
kwam. Dus werd er eerst een slökske uit gedronken. Dat slökske werd dan
in het borrelglaasje van vader gedaan en dan hadden we als kind het idee
dat we ook aan de (franse) cognac zaten.
Bij het rutselen
was het de bedoeling om een zo bruin mogelijk schuim te krijgen. Hoe
bruiner het schuim, hoe steviger het goedje naar sjep smaakte. Daarom
moest de sjepfles enige dagen bewaard blijven vooraleer deze werd geschud
en er aan werd gezogen.
Maar was het dan
zover, dan werd naar hartelust de aanval geopend op de sjepfles. In het
enthousiasme van het sjûmke trekken werd vaak de tong, of de onder of
bovenlip in de fles naar binnen gezogen, en dan was er trammelant.
Gezwollen lippen en blauwe plekken in die buurt was dan orde van de dag.
Maar spannend was
het wel. Je kon toen echt zeggen dat je schûmke getrokken had en hoe
bruiner de schuim was, hoe beter de sjepsmaak was.
En daar kwam nog
bij dat jouw zuigfles nog een keer dienst deed als: Zuigfles!!
Jef
van de Ven
Bij ons thuis
spraken we van "sepwatter". (Wij zeiden ook "vadder"
in plaats van "vader, voader, vodder of pa.")
Wij woonden in
Udenhout, er waren 11 kinderen, 2 meisjes en 9 jongens. (Geboren tussen
1930 en 1947.)
Er werd regelmatig
"sepwatter" geproduceerd, van laurierdrop, dat staat
vast, in een "fleske". Flink schudden en dan heel lang in een
donker "huukske" laten staan. (Het woord "sephuukske"
heb ik bij mijn weten nooit gehoord.) Ik denk niet, dat de lange duur
zozeer bedoeld was om goed "sepwatter" te krijgen, maar meer om
er vooral maar heel lang mee te doen.
Na een uur of wat
werd het flesje weer te voorschijn gehaald, weer flink geschud tot het
"sepwatter" goed "schömde" en dan gingen we
"schömke trekken", het schuim opzuigen dus, maar vooral
niet drinken! Was het schuim weg, dan ook het flesje weer weg! Een veel
gehoorde uitdrukking in die tijd, bij ons, was: "’k(h)ep gin
s(j)ente om s(j)ep te kóópe." En bij ons "hiette un dröpke
dan ok gewóón un sepke".
Phil
de Roij-Jongen
Ook
ik heb vroeger sjep gerutseld. Laurierdrop kocht je bij Van den
Meijdenberg of achter de Heikese kerk. Drop in een flesje, water erbij, en
in de hoekkast in de kamer, en telkens maar kijken of het water al donker
werd.
Net voordat deze oproep kwam, had ik voor de kleinkinderen flesjes bewaard
en drop gekocht en verteld hoe wij dat vroeger deden. Het schudden vonden
ze wel leuk en er moest ook geproefd worden, en toen was ik een illusie
armer: ze vonden het niet lekker en er werd niet meer naar het flesje
omgekeken.
Wij
waren daar vroeger een tijdje zoet mee, maar ja, dat was vroeger, toen was
alles veel leuker.
Harrie
Waijers & Lidwi
Hallo,
ik wil even reageren op het artikel over sjep. Ik ken het als rutselsjep,
er gingen dan stukjes harde sjep (laurierdrop) in een flesje water erbij
en dan maar rutselen (schudden), wegzetten op een donkere plaats (bij ons
ging dat in de kelder). Dit alles moest regelmatig herhaald worden tot de
sjep helemaal opgelost was, en als je dan eindelijk een stevige schuim had
dan kon je schuimke trekken. Er werden onderling nog wel eens wedstrijdjes
gedaan wie het hardst kon rutselen, zodat die eerder schuim had, en wie
het hardst kon schuimke trekken.
Jan
Schellekens (1)
De
drop of sjep die daarvoor gebruikt werd waren 10 cm lange ovaalronde
staven laurierdrop van ongeveer 1 cm dik. Het was een nogal harde
substantie waar met geen mogelijkheid een stuk af te bijten was. Het was
dus likken geblazen. Het had een te sterke wrange smaak. Niet echt lekker
dus.
Om
‘sjep’ te trekken moest je er met een mes stukjes afhakken. En die
gingen dan in een flesje met water. Tegenwoordig is het ook te krijgen als
kleine nopjes die zo in de fles kunnen.
Nu
had in die tijd ieder huisgezin wel een flesje met ‘Odeglaar’ (eau de
goulard) water in huis om wonden te verzorgen. Of waterstofperoxide. En
dat waren nou net van die, voor kinderhanden, handzame flesjes. Afgesloten
met een kurk.
Sjep
erin, water erbij, en dan ‘kloteren’ (schudden) maar. En verder had je
een hele hoop geduld nodig.
Bij
ons thuis ging het flesje dan in de kelder op de bovenste tree van de
trap. Dat was ons ‘sjephuukske’. Lekker donker.
De
eerste dagen afblijven dus. Alleen regelmatig even goed schudden.
Als
dan het moment daar was, ik kan me niet meer herinneren wie dat bepaalde,
nog een tijdje goed schudden tot het schuimde en dan was het klaar. Die
schuim kon je dan opzuigen. Ervan drinken vond ik persoonlijk niet zo
lekker.
Jan
Schellekens (2)
Netuurlek
weet ik nog wè sjepke trekke is. Mee dekket zaag staon op de sait wies ik
ut wir. Veul gedaon. De sjep diege daor vur nòòdig had dè waare van die
10 cm lange ovale staave lauriersjep van unne cm dik Die waare verekkes
hard want ge kost ur mee gin meugelekhed un stukske afbèète òk al
haddet gèère. En smaoke hoo mar. Hèèl èèrg bitter. Allèèn om aon
te lekke. En dan nog.
Mar
vur sjepwaoter te maoke waare ze harstikke goed.
Ge
moest ur dan klèène stukskes afhakke mee un mis. En dan in un fleske mee
waoter doen.
We
hadde van die fleske mee ‘oodeglaar’, zòò hiette dè. De gebrökte
ons moeder as ge in oewe vinger gajast had of op oewen dèùm geslaon. En
die waare net aon de goei maot vur ons klèèn hendjes.
Dan
de stop erop en klotere mar. Dè fleske moes dan in un donker huukske
staon en dè 'sjephuukske’ was bij ons dun bovenste tree van de
keldertrap in de keuke.
Mar
ut moeilukste komt nog. Nie aonkome. Allèèn mar naor kèèke. En af en
toe schudde.
En
as ge dan oe èège nie in kont haawe, net doen as onze pa mee de
jeneverfles. Un klèèn bietje bijvulle mee waoter. Want aanders zaag ut
mun zuster en die moes ur òòk van doen.
Tegeswòrrig
is ut nog te krèège in klèène nôpkes die zóó in de fles kunne.
Mar
ast dan zò ver was dan was ut zùige geblaoze.
Cor
Swanenberg
Ès klèine jonge
gonge wèllie nor 't snoepwinkelke b'óns in 't dùrp. Daor kóste toen
nog vur unne cènt snuupkes ùitzuuke. D'r stonne ammòl van die
stopflesse vol mì lèkker grèij. Ge hat in die daag anijsbabbels,
sèpkètjes, kauwgums, toffees en zuurtjes zat die ge vur unne cènt of
minder kóst koope. Wij han alt al efkes mì ons neus tege de ruit gehange
vur we nor binne stapte um onze stùiver traktement te gòn besteeje.
Oit kochte we unne
sèpsteel (laurierdrop hiette dè dèftig) en daor dinne we brokke af um
in 'n fles mì wòtter te doen. Ès ge dan lang zat schudde, wier 't
wòtter bruin en daor waar 't um begonne, want ès 't wòtter bruin wier,
kreeg 't ok de sèpsmaak. 't Lèkkerste waar d’n bruine schùim die d'r
bij 't schudde bovenop kwaamp. Dieje schùimkraag zoge we nor binne; dè
noemde we schùimke trekke. Plezierig waar dè zónne sèpsteel nogal lang
meegong.
De fles moes
eigelijk minstes unnen hille naacht in 't donker onder oew bed gestaon
hebbe, vur de smaak tot volle waasdom gekomme waar, zoo vertelden ons aauw
lùi alted. En dè dinne wij dus; we zette die fles snaachs neeve de
pispot. Dè waar de plòts vur onze poeliepèk! Eigelijk moes ie veul
langerder onder ons bed of op aander donker plòts bewaord worre, mar
daovur han wij gin geduld.
Marianne
Lente-van Gool
Ik ben een
55-jarige geboren Tilburgse, en woon de laatste helft van mijn leven in
Dongen. In mijn jeugd was sjep maken een algemeen gebruik. Samen met mijn
3 zussen maakten wij deze van laurierdrop met water.
De flessen werden
in de kelder bewaard tot het sjepwater donker genoeg was, daarna
flink schudden en dan "schûmke trekken".
Daar er geen namen
op de flesjes stonden, werd er nog al eens gemeen gespeeld, en trof een
zuinig zusje een halflege fles aan.
Volgens mij werd
het in de wintermaanden meer gebruikt dan 's zomers.
Ik heb het mijn
kinderen nog wel ooit en maken, maar nu hoor je er niets meer van
(tenminste niet in Dongen).
Johan
Mudde
Bij ons in Strijp
(Eindhoven) heette het 65 jaar geleden: dropwater. Je kon het alleen van
laurierdrop maken. En dat was erg genoeg want laurierdrop was
duur. Het werd ook niet in de snoepwinkeltjes verkocht, maar bij de
drogist; het was medicinale drop voor de hoest. Je had voor een cent in de
snoepwinkel wat veterdrop, vlechtdrop, katjesdrop of zoute drop en ik weet
niet wat voor drop nog meer, maar daar kun je geen dropwater van maken. Je
moest met wat makkers samendoen en dat gaf heel wat problemen.
Allereerst had je een flesje nodig. Dat was al lastig, want op alle glas
zat toen statiegeld. Het flesje moest niet te groot zijn, maar ook niet te
klein
en met een kurk. Zo ongeveer 10 à 15 cl, denk ik nu, al had je toen geen
idee wat dat was. Je zocht er een op het oog. Mijn voorkeur ging uit naar een
azijn-essenceflesje. Die hadden in mijn ogen precies de goede maat,
waren
plat en met een heel kleine opening. Het kurkje moest je daarvoor meestal
zelf snijden uit een grotere, want de essence had het kurkje allang verteerd.
Dan ging het in optocht naar de drogist om voor 2½ cent laurierdrop te
halen, dat was het minimum en meer had je niet. Die drop kwam van een, in onze ogen, heel grote ronde staaf. Ik denk nu zo'n 2 cm dik en 25 cm lang
met iets over de helft een afgeplat stukje waarop letters stonden. Met een
hamer werd er een brok afgeslagen en die werd weer in stukjes gemept, want
laurierdrop is steenhard. Daar kreeg je dan, dachten wij, van die afzetter
een verrekte klein beetje van voor zoveel geld.
Dat moest dan buiten onder de eigenaars eerlijk(?) verdeeld worden. De
grootsten en sterksten natuurlijk eerst. Dan moest ik mijn brokje nog kleiner slaan want als ik een azijnessenceflesje had ging de drop maar
moeilijk door het halsje. Het zal niet meer geweest zijn dan 1 cm3. Was dat
gelukt, dan vulde je er water bij tot zo'n driekwart van de inhoud. En dan
niks in het donker zetten of onder je bed. Gelukkig niet!. De kurk erop en
meteen eindeloos schudden tot er schuim op kwam. Dat duurde, want die keiharde drop loste ellendig traag op. Maar was het zover, het lege deel
van
het flesje gevuld met geelbruin schuim, dan ging de kurk eraf en kon je zuigen. Vervolgens schudde je weer, maar nu met je duim of vinger op de
opening voor een vlot tempo en telkens als er genoeg schuim was weer
zuigen.
Heerlijke smaak die door niets werd geëvenaard (je had verder ook niet veel).
Drinken deed je eigenlijk niet want dan was het zo op. Je kon er wel een
paar weken mee doen, als je de kurk er maar op deed en de fles in je zak
bij het spelen. En kon je de verleiding niet weerstaan, dan was een piepklein
slokje wel zo mieters dat je er niet meer van af kon blijven.
Zoals knikkeren en knellen en bokspringen enz., was het een tijdelijke
zaak; ineens dook het op en móést je, dan was het weer verdwenen tot een
volgende
keer. Geen peil (of pijl zoals een van uw collega's laatst schreef) op te trekken.
Azijnessence was een gruwelijk sterk spul waar je zelf, door verdunnen
met water azijn van kon maken. Zo'n flesje kostte een dubbeltje en dat was
nog goedkoper dan kant en klare azijn die eigenlijk al niks kostte. Die
zelfgemaakte azijn had een gruwelijk sterke smaak, chemisch zouden we nu
zeggen, maar je kon uit zo'n flesje liters maken. Het kwam van de Gistfabriek in Delft.
Wat nu salmiak genoemd wordt, heette toen zwart-op-wit of
zwart-wit. Dat
kocht je in het snoepwinkeltje voor een cent. Je kreeg dan een wit
puntzakje
waarin wat bruinzwart poeder zat. Dat likte je, door je vinger er in te dopen, op. Na een paar likjes, en je beste vriend mocht er ook een, vouwde
je het weer dicht voor een volgende snoepbeurt, na een poosje. Het werd
plakkerig nat en het zakje viesbruin. Dan was het pas echt lekker. Als er niks meer uit kwam scheurde je het open en likte je het papier af.
Hmmm,
nog
best veel! En daarna kauwde je het papier ook nog uit. Later werd het te dure zakje vervangen door een gevouwen papiertje. Dat deed de
snoepwinkelvrouw of -baas zelf in die tijd.
Ik proef die ietwat zoetzoute smaak nog, maar laurierdrop smaakte veel lekkerder, was zoeter, een heel apart smaakje. Je moest wel heel erg en
zwaar hoesten voor je er thuis gewoon een stukje van kreeg. Dat probeerde
je
door hevig aanstellen natuurlijk in de dropwatertijd ook wel.
Jan
van Weegberg
Bij mijn weten was
het laurierdrop, en een duidelijk recept was er niet, je brak wat af van
het ronde staafje, stukjes van 5 mm als het kon, maar meestal waren ze
langer en losten ze slechter op.
In het
doorzichtige flesje en schudden (rutselen) maar, daarna bij ons, onder het
dressoir (in de voorkamer) in een donker hoekje.
Goed was het na 3
of 4 dagen als de stukjes op de bodem na herhaaldelijk rutselen niet
meer kleiner wensten te worden, maar meestal wel eerder omdat je het
geduld niet op kon brengen om te wachten.
Daarna water en
eventueel drop aanvullen voor een nieuwe ronde.
Wel goed onthouden
welk jouw flesje was anders ontstonden er grote problemen, maar de flesjes
van mijn zussen waar ook wel erg verleidelijk.
Ik heb trouwens na
zoeken op internet een leuk adres gevonden www.katja.nl
waarop van alles te vinden is over drop o.a. dat laurierdrop normale
blokdrop is waar laurierbladeren als scheidingsmedium tegen het plakken
tussen heeft gezeten.
Ik heb trouwens
daar info@katja.nl
de vraag gesteld of sjepwater een lokale Tilburgse aangelegenheid was of
het en meer wereldlijke bezigheid was, dit lijk mij van wel want
licoric-water is een engelse term, en als je op licoric (drop) zoekt
krijg ik minimaal 18 adressen over drop enz. dus daar kun je ook nog
verder opzoeken.
Sandra
Oerlemans
Ja, ook wij deden
vroeger sjepke trekken alleen noemden we het anders.
Ik kom namelijk
niet uit Tilburg maar uit Kaatsheuvel.
Wij noemden het
schuimke trekken en het dropwater noemden we schommeldrop.
Ons pa kocht dan
een staaf laurierdrop bij de drogist (De Gouden Vijzel) en mijn 2 zussen
en ik kregen dan ieder een stuk "schommeldrop"en een flesje. Het
recept:
De volgende dag
was het schommeldrop al goed. Flink schudden, dop eraf draaien en trekken
maar!!! Soms schoot je tong vacuum in het flesje en dat deed zeer!
Dit was sjepke
trekken op zijn Kaatsheuvels!
Marg
Vlemmix-Geux (over 'Snuf')
Je
had het over sjep, en er stond vandaag weer iets over in de krant, maar
ook over zwart-wit. Ik ben een rasechte Tilburgse (1952), en wij noemden
zwart-wit thuis SNUF !
Jef
van de Ven (snoeppapier, lektute)
Bij
ons in "Den Unent" oftewel in Udenhout hadden we het
snoepwinkeltje van Piet
en
Jenneke van Kuik (Kuijk?), waar wij als kinderen na de oorlog, op de bon,
snoep
gingen
kopen. Vooral snoeppapier à 1 cent per vel was destijds zeer gewild en
geliefd. Als Jenneke de velletjes aftelde, dan maakte ze steeds - zoals
dat bij blaadjes tellen nog wel gebruikelijk is - de duim met haar tong
nat, zodat de duim - afdruk op het snoeppapier duidelijk zichtbaar
achterbleef. Dat "beduimelde" hoekje werd er door ons wel
steevast afgescheurd, ofschoon wij toch niet "zo kiem waren
grootgebracht".
In
ons dorp woonde indertijd ook ene Dolf (van der Linden?), die zelfgemaakte
lollies
verkocht,
die door ons "lektute" genoemd werden. Een veel gestelde vraag
in die tijd, omdat de productie waarschijnlijk zeer beperkt was, luidde:
"Dolf, hedde nog lektute?"
In
je opsomming heb ik - overigens zeer begrijpelijk - deze "lektute"
gemist.
Indien
mogelijk graag eerherstel aan/voor Dolf.
|