INHOUD SCHELLEKENS
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

 

Jan Schellekens

Herinneringen uit de Hoogvensestraat


Groter groeien en ‘badmister, laotem is los’

Later terugdenkend, besef je pas hoeveel er in je jonge jaren in korte tijd op je af is gekomen.

Bijvoorbeeld het leren zwemmen.

Sommige jongens sprongen in het water en zwommen weg. Maar niet de Schell.

In ons groepje had ik er het meeste moeite mee. En badmeester Basteijn heeft het mij nooit kunnen leren. Tot grote hilariteit van mijn vrienden. Schell in het bad gegooid, badmeester met haak onder mijn kin en ik maar spartelen. ‘Badmister, laotem is los, dan moetem is heure kwččke’ riepen ze dan. Gelukkig was de badmeester verstandiger.

Het zwembad aan de Ringbaan Oost was een verhaal op zich. Wij waren daar minstens drie maal in de week. Kwam je binnen door een manshoge tourniquet waarvan het geluid nog steeds in mijn oren klinkt. Klak, klak, klak. Zo`n zelfde apparaat heeft men nu bij het safaripark Beekse Bergen.

Na deze (dit) tourniquet, heren links, dames rechts, strikt apart. 2 Baden van, ik dacht 25 meter, gescheiden door de brug: `de brug`. Deze brug moest de baders van ‘beiderlei’ kunne gescheiden houden. De dapperen onder ons durfden daar wel eens op te klimmen en de meest roekelozen presteerden het zelfs wel eens om er aan de andere kant in het water te duiken teneinde een overgeschoten bal terug te halen. Als een van de badmeesters dat zag was er meteen paniek en moest de dader het bad verlaten. Als ze hem tenminste te pakken konden krijgen. De ene badmeester was de andere niet en als je de `goeie`of moet ik zeggen de `verkeerde` trof, dan was het bal. Onder luide toejuichingen werd dan de achtervolging ingezet totdat de zondaar kans zag de kleedhokjes te bereiken. Dan was hij onvindbaar.

Wat die kleedhokjes betreft: Je had de keus tussen de garderobe, wat een paar centen kostte, of je kleren gewoon in het hokje laten hangen waar dan weer andere mensen hun kleren bij hingen. Voor ons was het niet zo moeilijk want iedere cent was er een, en dat werd dus altijd het kleedhokje.

En U kunt me geloven of niet maar in al die jaren ben ik nooit iets kwijtgeraakt.

Nu was het niet zoveel bijzonders wat wij bij ons hadden, maar toch.

 

Ander verhaal was de zwemkleding. Badpakken. Als jongens (mannen) moesten wij ook badpakken dragen net als de meisjes, kompleet met schouderbandjes en hoog gesloten.

Maar op het moment dat de hormonen de kop op begonnen te steken, wilden wij ook wel eens wat macho gedrag vertonen en dan werden de bovenstukken naar binnen geslagen zodat het op een broekje leek hetwelk dan met een riem werd opgehouden.

En om te illustreren hoe kerk en gezag nog samen gingen het volgende.

Na een ruzie met een medezwemmer had ik die figuur hierbij behoorlijk op zijn bek getimmerd. De badmeester moest er van de tegenpartij bij gehaald worden maar gelukkig voor mij troffen we de goede. Geen flauwekul, waar twee vechten twee schuld. `Mar gij moet wel oe haande bij oe haawe` werd mij nog wel verteld. En daarmee was de kous af. Dacht ik.

Een week later moest ik op het kantoortje komen. Er was gemeld dat ik in de `pisbakken` over het muurtje had gekeken. Er moest met mijn ouders gesproken worden en ik mocht een aantal weken niet op het zwembad komen.De pastoor kwam er nog net niet aan te pas. Zover ik weet is geen van mijn ouders er ooit naar toe geweest. Dat was dus het zwembad.

 

In feite kan elk mens zwemmen, het gaat enkel om het overwinnen van watervrees. Dat besefte ik om het moment dat ik het wčl kon. Gewoon geleerd in het kanaal. Op een gegeven moment moet ik gedacht hebben ‘verdomme, wij zij kunnen kan ik toch ook’. En zie daar, Schell zwom. Veel later heb ik pas gehoord dat mijn moeder mijn opa gestuurd had om stiekem te komen kijken of ik het inderdaad wel kon.

Dat zwemmen in het kanaal, dat was verboden. Wij gingen altijd voorbij de brug bij de trappisten. En dat waren spannende tijden. Je kleren verstoppen in de bosjes en rustig je gang gaan. En op het moment dat er werd geroepen `de wouten` als de pieten naar de overkant zwemmen. Deze politiemannen, op de fiets, beschouwden het waarschijnlijk ook als sport, want nooit gingen zij in de bosjes naar pakjes kleren zoeken. En nooit kwamen zij met twee man tegelijk.