INHOUD ROUKE VAN DER HOEK
HOME
INHOUD POËZIE
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
KUNST
FOTOGRAFIE
BRABANTS
INTERVIEWS

Print  Pagina

Rouke van der Hoek


De paddentrek

 

 

Als het in maart zacht wordt, lauw vochtig

komen de padden tevoorschijn.

Ze kruipen als op afspraak uit komposthopen en putjes,

hun ogen sluw van een hele winter films kijken.

 

Even bidden ze tot Baden-Powell: help ons ons pad vinden

en verlos ons van de heer in de hemel der mensen,

die uitvond de wielen van de automobielen

en de dodelijke infrastructuur.

 

Dan gaan ze naar hun geboortewater, liefst ’s nachts.

Als je stil bent hoor je ze draven, hun poten pletsen

en hun hart bonkt. Absoluut op weg, alsof ze beseffen

dat ze symptomen zijn van iets groters en iets dreigends:

 

het onderbewuste van de aarde bijvoorbeeld.

En inderdaad: alleen de liefdelozen onder ons

raken niet ontroerd door de onverklaarbare moed

van deze schepsels.

 

Kinderboeken vol zijn hierover geschreven:

Alleen op de wereld, Kinderen van de grote fjelt,

alle verhalen waarin mensen gaan trekken

om het noodlot te ontlopen.