CuBra

INHOUD PIET VAN DEN BOOM
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
 
 

Piet van den Boom
(Stadsdichter van Eindhoven 2010-2012)


 

 

beeldenstorm

 

twee holle voetjes op een sokkel van graniet

met bruut geweld geamputeerd

van hun gepatineerde ziel en zaligheid

 

in een gedeukte container gedumpt

gedeporteerd naar de smeltoven

een droom gedegradeerd tot grondstof

 

de barbaren zijn weer helemaal terug

niet zwaaiend met zwaarden op vurige paarden

maar stiekem met een slijptol in een bestelbus

 

als hebzucht zonder naam en gezicht

door geen norm gebonden over alle grenzen gaat

hangt de beschaving  onheil boven ‘t hoofd

 

 

 

 

 

geheid

 

een klap en een bonk een dreun en een slag

een concert van oorverdovend kabaal

vanaf half acht ’s morgens iedere dag

en iedereen denkt is dit wel normaal

 

elke seconde trillen de grond en de ruiten

het stucwerk scheurt en valt van de muren

in huis is het lawaai net zo erg als buiten

niet te ontkomen en niet te verduren

 

de mensen die rond de bouwput wonen

krijgen knallende koppijn en maken zich kwaad

voelen zich zwaar in het ootje genomen

doen hun beklag bij de krant en de raad

 

de geest van protest komt snel uit de fles

dus komt de noodgreep op de proppen

een muur van blauwe containers

om de herrie van twee kanten te stoppen

 

deskundigen verdringen elkaar rond het gat

ze meten peilen rekenen wegen en wikken

wanneer hun rapport af is stellen ze dat

het een kwestie is van slikken of stikken

 

er komen garanties en geld over de brug

noodhuisvesting voor schrijnende gevallen

de actievoerders krabbelen langzaam terug

hier tellen bedragen en niet de getallen

 

het conflict luwt langzaam nadat het is opgelaaid

bij weer een beuk een dreun een slag en een knal

tot met een sisser de laatste klap verwaait

en er een onwezenlijke stilte valt

 

 

 

 

 

knop

 

een jongetje,  laten we zeggen dat hij Geert heet,

is met zijn ouders op bezoek in een kerncentrale

- het was open dag, vandaar –

 

ze dolen geruime tijd door een labyrint

van gangen en zalen met onbegrijpelijke bedieningspanelen

met talloze meters en knoppen

 

via een deur die op een kiertje staat

belanden ze in een kleine ronde ruimte

er is niets te zien is behalve een Grote Rode Knop

 

kleine Geert loopt er –natuurlijk- meteen op af

en vraagt aan zijn moeder

‘mag ik op die knop drukken?’

 

moeder zegt met een bezorgd gezicht

‘ ik zou het niet doen als ik jou was,

want misschien ontploft dan alles wel’

 

Geert is – uiteraard – niet content met het antwoord

en vraagt aan zijn vader

‘wat gebeurt er als ik de knop indruk?’

 

vader zegt met een neutrale uitdrukking

‘om te weten wat er gebeurt

zul je het eerst moeten proberen’

 

Geert reikt naar de knop

‘hij zit te hoog’ stelt hij vast

‘kan iemand mij even optillen?’

 

 

 

 

 

majesteit

 

kleumend op de vrijmarkt

een deken vol met rommel

op zolder bij elkaar geharkt

met ‘t kleingeld in de trommel

als schamele beloning

zijn we rijker dan de koning

 

met een kroon van plastic of karton

en de kinderfiets vol franjes

in elke hand een bolle ballon

zijn we allemaal oranjes

en is iedereen voor kort tijd

een beetje majesteit

 

 

 

 

 

de hand van god
 

het stadscentrum is vol mensen,

ontspannen druk met shoppen

op deze stralende lentedag

opgefrist door een speels briesje.

 

maar bij de kruising van keizersgracht

en emmasingel, waar twee hoge gebouwen

elkaar gezelschap houden,

huppelt de wind opgetogen rond.

 

uit een zijstraat, de vrijstraat,

komt een zonnig blonde vrouw

rijkelijk voorzien van winkeltassen,

en ze duwt ook nog een buggy.

 

boven haar lange lenige benen

draagt ze een allerzomerste jurk,

pure zijde, roze met bloemmotief,

klokvormig wijdvallend en kort.

 

dan, als ze de hoek om slaat,

krijgt de springerige wind 

de zoom van haar jurkje te pakken

en gooit het met een zwaai hoog op.

 

dit geeft een onbelemmerd zicht

op haar tweelingmaan, haar omega,

haar perzikzachte billen

wiegend in perfecte harmonie.

 

het tafereel duurt maar een tel

maar dat is lang genoeg om

mij te doen beseffen dat god bestaat

en het goed voor heeft met de mensheid.

 

zij vervolgt ongemakkelijk haar weg.

met één hand drukt ze haar jurk

stevig tegen zich aan, met de andere

stuurt ze de buggy en zeult ze de tassen.

 

zij ziet in het hele voorval

duidelijk geen godsbewijs.

voor haar is Eindhoven

alleen een winderige stad.