INHOUD PIEN STORM VAN LEEUWEN
HOME
KUNST
FOTOGRAFIE
POOSPLAATSEN IN DE GRENSSTREEK
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
BRABANTS
SPECIAAL

 

 


Pien Storm van Leeuwen

Verlegen zwijgt de tijd

een boek met gedichten en foto's over het Brabantse Landschap

Gedichten: Pien Storm van leeuwen

Foto's: Jan Willem Storm van Leeuwen

 


Een recensie door Neerlandicus en algemeen linguïst:

 Ad Haans±

Op 7 juli 2018 werd in Breda bij boekhandel Van Kemenade & Hollaers een nieuwe bundel gepresenteerd door Stichting Trajart in samenwerking met uitgeverij Ceedata onder de fascinerende titel ‘Verlegen zwijgt de tijd’. Het is een bundel gedichten met bijbehorende landschapsfoto’s, gedichten van Pien Storm van Leeuwen en fotografisch werk van haar echtgenoot Jan Willem: een verbluffende eenheid van beeld en taal, van observatie en beschouwing, van ervaring en reflectie. In elke combinatie van foto en gedicht is een lijn naar de eeuwigheid speurbaar, zowel naar de verre oertijd als naar de lokkende toekomst. Altijd diezelfde aandacht, dat zuivere verlangen en die pure hoop, altijd historisch besef en meditatief uitzicht. Elke combinatie van beeld en taalvorm houdt de kijker/lezer in een zachte greep.

 

De titel is ‘Verlegen zwijgt de tijd’ maar in het eerste gedicht ‘als water’ wordt die fascinerende versregel gevolgd door het meesterlijke ‘als het water spreekt’. Dat voegwoord ‘als’ heeft tegelijkertijd een temporele (op het moment dat) en een conditionele betekenis (indien). Het sprekende water maakt eerst de tijd verlegen en de tijd zwijgt vervolgens, want het stromende water, symbool van oneindigheid, is superieur aan de tijd. De tijd gaat zwijgen als het water spreekt. En waar spreekt het water van? Het eerste gedicht geeft het antwoord: Het water spreekt zoals het altijd spreekt, zich eindeloos herhalend en ‘zich kantelend naar klanken’. Het water is steeds ‘onderweg naar lager’, zich ‘vloeiend voegend naar zijn verval’. Wat een meesterlijke constateringen zijn dit! Het water dat steeds het lagere zoekt is ‘in verval’, het vervalt van hoog naar laag, maar het bewerkt daarmee ook zijn uiteindelijke verval, zijn eigen ondergang. Als stromend water althans. Immers, als stromend water zijn laagst mogelijke niveau heeft bereikt, dan staat het stil en dan spreekt het niet meer. Dan is de eindeloze herhaling tot stand gekomen, dan is er geen kantelen naar klanken meer.

De dichteres ervaart de tijd als zwijgend, omdat ze met al haar aandacht bij het bewegende en sprekende water is. In die intense meditatie staat de tijd stil. Diezelfde meditatieve instelling heerst ook in het gedicht ‘midwinter’ waarin de regen ‘ijl mijmert’ en ‘tranen nalaat’ aan het gras en aan de twijgen. Jan Willem laat die glinsterende druppeltjes prachtig zien in zijn wondermooie foto’s.  In de natuurvisie van Pien worden natuurervaringen heel vaak veroorzaakt door gepersonifieerde krachten: regen die mijmert, water dat spreekt, tijd die zwijgt en zon die zich tevoorschijn waagt. De personificatie is verreweg Piens meest geliefde metafoor, want alle natuur om haar heen is bezielde natuur.

Metaforen maken het gedicht plastisch oftewel beeldend. Telkens als de dichteres een natuurverschijnsel waarneemt, maakt ze onmiddellijk meeslepende vergelijkingen. Naast een ongelooflijk mooie foto van een bevroren blauwachtig wateroppervlak met mathematische lijnen en figuren staan de fraaie regels:

water verglaast

 in bitse kristallen

Wat een plastische zeggingskracht: het water verglaast, dat wil zeggen het wordt als glas tijdens de bevriezing. Het ‘verglazen’ is een metafoor voor bevriezen. Pien maakt zulke metaforen moeiteloos. Zo laat ze in een vorige bundel het water ons haar diepte belijden en de glinstering van water ‘rimpelt zilvervissen’ bij haar. Als taalkunstenares zet ze de grammatia van haar taal naar haar hand. Ze personifieert het water en ze personifieert de glinstering van water en dan laat ze de eerste personificatie iets opbiechten en de tweede iets ‘rimpelen’, daarmee van het onovergankelijke werkwoord rimpelen een overgankelijk werkwoord makend, dus een werkwoord met een lijdend voorwerp erbij. Zo rimpelt de glinstering van het water zilvervissen zoals een beeldhouwer beelden maakt. Zilvervissen rimpelen kan eigenlijk niet in het gewone taalgebruik waarin de gewone grammatica regeert, dat kan alleen in het poëtische taalgebruik van de taalkunstenaar. En dat is Pien in optima forma. Elke metafoor is bij haar een bewust gemaakte taalfout, ‘taalfouten’ met een poëtische functie welteverstaan.. Zo is Pien Storm van Leeuwen ook een meester in allerlei rijmsoorten, zowel met klinkers als met medeklinkers. De assonantie oftewel het klinkerrijm heeft haar voorkeur. Dat horen we in ‘zwijgt de tijd’ en in ‘kantelen de klanken’, maar de alliteratie, het medeklinkerrijm aan het begin van het woord gebruikt ze ook veelvuldig:

 zich tijdloos telkens taalt’

 

 ‘naar zijn verval

zich vloeiend voegt

 

‘langs stengels

en langs

stenen’

Kortom, Pien Storm van Leeuwen is zonder meer een groot dichteres. Ze heeft niet alleen de dichterlijke visie, de dichterlijke kijk op dingen, maar ze weet die visie ook over te brengen op de lezer met gebruikmaking van alle middelen die de poëtische functie van de taal biedt. Een gewone taalgebruiker gebruikt de woordenschat en de grammatica van zijn taal op een alledaagse manier. Hij spreekt in wat we de ‘primaire code’ noemen, terwijl de dichter er juist op uit is om een ‘secundaire code’ te creëren die de betekenissen verdiept en uitkristalliseert. Pien is bij uitstek zo’n dichter. Ze is een meester in allerlei nieuwvormingen en metaforen. Ik herinner me uit een vorige bundel ‘het koren zomert zich rijp’ en in deze bundel horen we  o.a. ‘het water streelt de aarde oeverlangs’ en

‘zon warmt wasem los’. Zich rijp zomeren en iets oeverlangs strelen en iets loswarmen, dat bestond niet in het Nederlands……totdat Pien langskwam. Zij breidde onze taal uit met deze zeer poëtische nieuwvormingen.

 

Zoveel aandacht als Pien voor de natuur heeft, zoveel aandacht heeft ze ook voor de taal. In ‘zingend ijs’ constateert ze dat een ven ‘dichtgevroren stil’ ligt en in de regel erna wordt datzelfde ven ‘onbewogen’  genoemd in zijn dubbele betekenis van ‘onbeweeglijk’ en ‘niet ontroerd’: een prachtig staaltje van stilistisch vakmanschap. Dit soort taalgevoeligheid heeft een dichter nodig. Als die gevoeligheid dan gepaard gaat met het talent van de fotograaf Jan Willem, dan krijgen we iets heel moois te zien en te horen, zoals hierboven. De tekst op de foto luidt:

even nog klampt de dag zich aan kleur

strijkt vurig rood langs vale stammen

 

haar gloed ademt afscheid

in ogen vol wonder

bloost een bede om te blijven  

dan dooft haar passioneel penseel

en duizelt zonlicht onder  

 

 

Wie de prachtige kleur van de foto op zich laat inwerken, ondergaat het gedicht op z’n sterkst.  De dag (personificatie) ‘klampt zich vast’ (metafoor) ‘aan kleur’.

De gloed van die kleur ‘ademt’ (metafoor) afscheid en in de bewonderende ogen van de dichteres bloost een bede om te blijven. Zij kan geen afscheid nemen van al dit moois, noch van de passie die het uitbeeldt, maar desondanks gaat in een duizeling de zon onder.

Ad Haans

9 augustus 2018  

------------------------------------------

NB:

De bundel is bij een aantal boekhandels hier in de regio Breda verkrijgbaar voor 7,50 €.

- Boekhandel Van Kemenade en Hollaers, Breda

- De Vrije Boekhandel, Breda

- Libris Boekhandel Buitelaar, Breda

- Boekhandel Vives, Breda

- Bruna, Baarle-Nassau

Belangstellenden kunnen de dichtbundel ook via de mail bestellen bij uitgeverij Ceedata: storm@ceedata.nl

De bundel wordt dan per post bezorgd, bundel inclusief verzendkosten 9 €.

-------------------------------------