INHOUD OVER POEZIE
INHOUD POEZIE
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

Print  Pagina

 

Over poëzie - Een stadsdichter voor Tilburg

In januari 2003 stelde het Tilburgse raadslid M. Degen (Algemeen Belang) in de gemeenteraad voor om een stadsdichter te benoemen. Nederland kent een 'Dichter des vaderlands' (Gerrit Komrij), en twee steden hebben al een stadsdichter. In Antwerpen werd in dezelfde maand Tom Lanoye aangesteld als stadsdichter. De stadsdichter schrijft, bijvoorbeeld, een overeengekomen aantal gedichten per jaar over memorabele gebeurtenissen, groot en klein, die zich in zijn stad hebben voorgedaan. De column van Ed Schilders, hieronder, oorspronkelijk verschenen in het Brabants Dagblad/Tilburg Plus, geeft nadere informatie en overpeinzingen.

Bezoekers van CuBra kunnen het werk van de kandidaten voor het stadsdichterschap op deze website lezen. Ook kunt u uw stem uitbrengen op uw favoriet. KLIK HIER OM TE STEMMEN


 

Stadsdichter - door Ed Schilders

 

Ik was nog maar een heel klein baasje

toen ons opa zei: "We gaan

Op d’n Heuvel naar een standbeeld kijken

En naar een boom die ze daar hebben staan.

 

Kent u de dichter van deze regels? Het zou kunnen, want het is het meest verspreide gedicht over Tilburg. Het gaat over de Lindeboom, en de acteur Don van Gijsel droeg het hele gedicht voor op de Heuvel op de dag dat de Lindeboom gesloopt werd. Bij wijze van afscheid. Want een dichter moet kunnen troosten.

Ik heb dat boekje nog eens tevoorschijn gehaald toen ik dinsdag in deze krant las dat Tilburg een stadsdichter krijgt. Een dichter die de grote gebeurtenissen gaat vereeuwigen in verzen. Uiteraard was ik verheugd. Vorige week brak ik in mijn column nog een lans voor dichters met een Brabantse identiteit, en zo’n stadsdichter rijmt daar prima op. Maar er was ook verwondering. Ik wil niet zeggen dat het voorstel van raadslid M. Degen om steeds voor twee jaar een stadsdichter te benoemen plagiaat is, maar al in het najaar van 1996 werd een identiek plan aan burgemeesters en wethouders voorgelegd door het bestuur van Volzin, een stichting die het literair klimaat in de stad wil bevorderen. Ik zat toen zelf in dat bestuur, en het idee was afkomstig van de voorzitter, Jasper Mikkers. Stadsdichters bestonden toen nog niet, zelfs de dichter des vaderlands (naar Engels voorbeeld), Gerrit Komrij, was nog niet gekozen. Mikkers had zich laten inspireren door een Engels fenomeen: de clubdichter. Veel Engelse voetbalclubs hebben zo’n huispoëet. Hij bejubelt in omarmend rijm de overwinningen, en schenkt metrisch troost bij verlies.

Toen had Tilburg dus de eerste kunnen zijn. Nu worden we derde, want Dordrecht en Groningen hebben al een stadsdichter. Dat het plan werd afgewezen, was overigens niet de schuld van ‘de politiek’. Het voorstel werd ingediend bij het Tilburgs Letterenoverleg. Lettervrienden, zou je denken, steunen zoiets meteen. Maar niet in Tilburg: het Letterenoverleg breide een hele litanie aan formele smoesjes om het plan niet te hoeven honoreren. Als ik wethouder Backx (cultuur) was, zou ik díe club dus zeker niet om bijstand vragen als de eerste Tilburgse stadsdichter verkozen moet worden.

Zo moeilijk is het overigens niet. Gewoon een goede advertentie met de vacature plaatsen. Te beginnen met (m/v) uiteraard en vermelding van de inkomensschaal. Dan twee harde eisen: de dichter die de Tilburgse lauweren mag dragen, moet verstand hebben van rijm, en hij moet bekend zijn met de klassieke vormen. Liefst bedient hij zich van het sonnet, maar een rondeel of een ballade tussendoor is gepermitteerd. Daarmee valt gegarandeerd meer dan de helft van de aspiranten af. Wie niet weet wat een ‘Lodewick’ is, mag niet eens op gesprek komen. Verder zou de laureaat toch minstens de eerste ronde van een Grote Tilburg Quiz moeten kunnen overleven. En bekendheid met het plaatselijk dialect strekt tot aanbeveling. Daar staan goede secundaire arbeidsvoorwaarden tegenover. Misschien kan M. Delen op dit punt een detail uit het voorstel van Stichting Volzin overnemen: de gemeente Tilburg stelt een officieel kostuum ter beschikking, want dat wordt anders niks als je het aan dichters zelf overlaat.

Maar bovenal dient de stadsdichter aantoonbare ervaring te hebben in het troosten. We hebben het tenslotte over Tilburg. In die zin scoort de dichter met wiens woorden ik dit stukje begon in ieder geval hoog. Het zijn de openingsregels van ‘De ballade van de Kruikezeiker’, geschreven door Kees Kruik. Maar of hij beschikbaar is?