Mathieu Bosch
-
gedichten

 

De jeugd in het raam

Stilzwijgend overzag hij zijn verleden
hoe het koren groeide en de regen viel
duizend keren scherper dan het heden
zag hij in de verte zijn prille jongensziel

tevergeefs trachtte hij de dag te kleden
want nimmer was er een ochtend in acryl
en nooit meer lag er ergens zo een reden
als bij zijn land, zo vertrouwd en fertiel

fragmenten kwamen langs in promille
en hoe meer hij voelde aan lang geleden
hoe minder hem vandaag beviel

en nu, grijzend en stram van lijf en leden
rest de weg naar niets, eenzaam en fragiel
neemt zijn jeugd de laatste treden.