HOME
INHOUD POEZIE
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
KUNST
FOTOGRAFIE
BRABANTS
INTERVIEWS

Print  Pagina

Copyright 2004
Jac. Elemans
Foto: digitale bewerking omslag van de bundel 'Gerief hout of Klompen'

Jac. Elemans

Een keuze uit zijn bundel 'Gerief hout of klompen' (2001)


De meikever

 

Na dagen speuren langs weg en hof

en schudden aan beuk en es,

bijna te laat op school,

maar wel twee kevers in mijn tes.

 

Onder het schoonschrijven stil in de klas,

kraken ze in mijn luciferdoosje

van mijn schrijven komt niet veel terecht.

Ik was bang, hoorde de meester ze al een poosje?

 

Na schooltijd toon ik trots mijn buit,

mijn vriendje heeft een stuk garen.

De achterpoot met dubbele knoop gehecht,

de kever meent zijn vrijheid al te ontwaren.

 

Als een miniheli stijgt hij hoog

en voert al zijn krachten op

om zijn vrijheid te vieren

in een hoge beukentop.

 

En dan is ons garen te kort

en kan het niet meer laten vieren.

Het gaat om kracht tussen mens en dier,

maar met een pootje minder, is hij toch vort.

 

Ik denk nog dagen aan mijn kevervriend

met een pootje minder aan zijn lijf.

Maar naar wij op de biologieles leerden,

heeft hij er nu toch nog vijf.

 


 

Augustus-tuin

 

De tongvaren zul je niet zien bloeien

en groeit het best bij protestantse kerken.

Gaan de planten zich met het geloof bemoeien?

 

De Succisa of blauwe knoop

draagt zijn naam niet waardig.

Vraagt veel water, drinkt een hoop!

 

Richinus is een wonderboom

het wonder zit in de zaden.

Wonderolie, de rest kun je raden.

 

Cleome of kattesnor is eenjarig

en drukt zijn snor

als winter daar is.

 

Bloeit de Ipomea of klimmende winde

is het niet moeilijk een pispotje te vinden.

 

De zonnebloem, vuurtoren van tuin en straat

volgt de zon tot die onder gaat.

 

De mieren klimmen in Polemonium naar boven

als Jacob op zijn ladder, om God te loven.

 

En kijk daar een nieuw bloemenvrouwtje,

meegebracht van verre landen. Geen naam?

En noemen haar dan Millenniumblauwtje.

 

Als slot de klimmende Clematis

Zij is het behang van mijn tuin.

Een wilde soort, die de halve zomer paraat is.

 


 

Juli-tuin

 

De Annabel komt uit 't duister toveren

en met haar witgekuifde bollen

domineert ze het hele loveren.

 

De Scharlei verleidt met geur en kleur

voor insecten een zuipkrib

bedwelmd door nectar en tropische geur.

 

De Artisjok uit de Mediterranée

in hemelsblauw gekroond

geeft ons een blauwe hemel mee.

 

De Stokroos een stijve dame

een rijgsnoer met felle kleuren

in hoogte record een heel voorname.

 

Ik heb geen naam, o God, gij hebt mij vergeten

"Stil maar blauwe onrust, laat mij spreken

‘Vergeet mij niet’ voortaan zult gij zo heten."

 

Tot slot een blik op rode en witte Valeriaan

als medicijn tegen overspanning en voor rust,

voor mij is juli in rust vergaan.

 


 

Mijmeren

 

De mussen zijn al jaren verdwenen

in plaats zijn nu de meeuwen en de kauwen

ook de koekoek is dit jaar niet gekomen

Is de natuur nog wel te vertrouwen?

 

Rusteloos zit de oude man te mijmeren

ook de zwaluw komt niet meer bij haar nesten

"Waar zwaluwen wonen, gaan geen mensen dood"

profeteerde zijn grootvader als de beste.

 


 

Mijmering bij een monument op de dijk in Balgoy

 

Een bonk ruw en grof basalt

op een zes tons fundament.

Het dijkvlak waar hij op staat

is nieuw, sterk en bestend.

 

Eens was de rivier hier ruw met grof geweld

wild ongetemd met veel verraad aan het land.

Het land rondom drassig en nat

afgepaald tussen Veluwe en Brabants zand.

 

Hier was water heer en koning

soms laf en laag en droog.

De vis stierf in bedding en sloot

tot sneeuw en regen zwol het water hoog.

 

Het water uit het verre berggebied

bracht grind en zand (dat men nu weer wint)

aan 't natte, lage, zompe zand

en meters klei, die men nu vruchtbaar vindt.

 

De kiezel komt na vele mijlen

door de woeste stroom naar hier gerold

en plaatst men nu als cultuursymbool

naast de gespleten, lompe brok basalt.

 

Sierlijk en rond en mooi egaal

lijkt deze steen; gehard metaal.

Symbool: cultuur van de nieuwe tijd

rust en vrede, een nieuw verhaal.

 

Maar eens in de duizend jaar

zal ’t water her en her proberen

wordt het brok basalt en ruw geweld

of zal de gepolijste kiezel triomferen?

 


 

Geloofsgrens

 

Hier houdt de wereld op,

hier het begin van het einde,

wat er ook van de noordkant komt,

het goede komt met Zuidenwijnde.

 

De rivier geeft de grenzen aan

die alles kon tegenhouden.

De concurrentie aan de overkant

wie wel het hoogst kan bouwen.

 

Hier hield het geloof beter stand

het geloven in de beelden.

Daarboven was de beeldenstorm

de soberheid kent geen weelde.

 

Op het opgestuwde land

geen protesterende protestanten.

Het Bergharense hoge land

met de meest gelovige klanten.

 

Hun bisschop was een Bossche,

het goede komt ten zuiden.

Bij het goede weer en wind

kan men de St. Jan hier horen luiden.