INHOUD STEEL
HOME
KUNST
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

Print  Pagina

 

Ilse Steel - Verhaal


STRAND

 

Sven trommelde met zijn handen op het stuur van de auto. Waarom in hemelsnaam, had hij zich toch weer over laten halen om op zijn vrije zondag naar zee te rijden. Het was gekkenwerk. Bij het eerste straaltje zon stapte half Nederland massaal in de auto en verhuisde naar de kust. Het gevolg was overvolle wegen en dan moest je nog rustig blijven ook. Hij keek even opzij naar Ingrid die met een verwachtingsvolle blik naar buiten staarde. Wat was ze mooi met haar lange ravenzwarte haren en die rode lachende mond. Het strakke strandjurkje onthulde meer dan het verborg en haar lange slanke benen hielden een belofte in voor later op de dag. Hij begon zich wat meer ontspannen te voelen. "Nog even dan kun je weer in aanbidding voor de zee neer knielen," zei hij.

Ingrid schoot in de lach. "Beetje jaloers?" vroeg ze terwijl ze hem schalks aankeek. Hij schudde van nee en streelde met zijn hand haar knie. Ze begon als een kat te spinnen en tuitte haar lippen in een kus die ze op haar hand zijn richting in blies. Nu wist hij waarom hij in de auto zat op zijn vrije dag, om haar een plezier te doen.

Eindelijk de laatste afslag. Ingrid draaide het autoraampje omlaag en snoof vol welbehagen de frisse zeelucht op. Sven parkeerde de auto op de nog bijna lege parkeerplaats, en ze stapten uit. Ingrid holde met wapperende haren voor hem uit, een plastic tas voor de schelpen bungelde aan haar hand. "Net een kind," dacht Sven vertederd en sjokte met de volle picknickmand aan zijn ene arm en de parasols onder zijn andere arm geklemd richting strand. Hijgend liet hij zich in het zand neervallen. Zijn conditie was ook niet meer wat het geweest was, en hij nam zich voor om daar iets aan te doen. Hij keek eens om zich heen en zag dat de drukte nog meeviel. Dat zou over een paar uur wel anders worden als hele gezinnen met kinderen het strand onveilig kwamen maken.

Nadat hij de badlakens had neergelegd keek hij waar Ingrid uithing. Op haar knieën in aanbidding voor de zee dus. Snel pakte hij zijn camera en maakte een foto. "Bewijsmateriaal," mompelde hij.

Met een beker koffie en een boek installeerde hij zich op het badlaken. De zonnestralen verwarmden hem en hij voelde zich een tevreden mens. Ingrid kwam met haar plastic tas vol schelpen aanlopen trok haar strandjurkje uit en vlijde zich naast hem neer. Na wat gerommel in de strandtas kwam de onvermijdelijke zonnebrandolie te voorschijn. Koket keek ze hem aan en schoof de bandjes van haar badpak naar beneden. "Werk aan de winkel," zei ze en legde de fles zonnebrandolie in zijn hand. Zuchtend krabbelde hij omhoog en bekeek de fles in zijn hand. Hij vond het maar een rare fles en dan nog zwart ook, het enige vrolijke was de zilveren dop. Sven draaide de fles om en verwachtte daar de merknaam te zien, maar de hele fles was blanco. Hij draaide de dop eraf en rook eraan, niets, totaal reukloos. "Waarom heb je deze rare fles met zonnebrandolie die nergens naar ruikt, terwijl jij zo gek bent op allerlei geurtjes, in vredesnaam gekocht?" vroeg hij haar intussen verwonderd aankijkend.

"Die werden gratis uitgedeeld in het winkelcentrum. Het was wel een beetje eng, de mannen die de flessen uitdeelden aan het winkelende publiek waren helemaal in het zwart gekleed en met een zwarte zonnebril op hun neus," zei Ingrid. "Ik vond ze wat opdringerig maar dat zal wel bij de reclamestunt horen dacht ik toen en zodoende heb ik de fles maar aangepakt," zei ze wat verlegen.

Sven keek eens om zich heen op het nu bijna volle strand en wees Ingrid op de zwarte flessen die overal te zien waren. Ze keken elkaar aan en voelden zich wat onbehaaglijk. Resoluut draaide Sven de dop weer op de fles en stopte hem in de strandtas. Hij zette de parasols maar op; zo hadden ze toch bescherming tegen de brandende zon, dat spul in die zwarte fles vertrouwde hij gewoon niet.

Naast elkaar lagen ze wat te soezen in de warme zon. Na vijf keer een grote strandbal op zijn hoofd te hebben gekregen schopte Sven de zesde keer de bal meters verder weer het strand op. Dreigend keek hij het jongetje aan en zei op boze toon. "Als er nog één bal deze kant uitkomt dan graaf ik een diepe kuil en daar smijt ik je in!" Het jongetje droop af en met een gemompeld, "takkejong," ging hij weer op het badlaken zitten. Ingrid stikte haast van het lachen en reikte hem een beker koffie aan. "Laat je conditie dat wel toe om een diep gat te graven," vroeg ze grinnikend aan hem. "Nee maar dat weet hij niet," zei Sven nu ook lachend. Ontspannend liggend op hun badlaken en met het geroezemoes van de menigte zonaanbidders op de achtergrond vielen ze in slaap.

Ze werden wakker van de stilte. Het ruisen van de aanrollende golven klonk macaber, en huiverend keken ze om zich heen. Het strand was totaal leeg op de vrolijk gekleurde badlakens en rondslingerende strandtassen na. Hulpeloos keken ze elkaar aan, en Sven stond op om poolshoogte te gaan nemen. Ingrid krabbelde overeind en hand in hand staarden ze naar de troosteloze leegte. Ingrid bukte zich, en raapte een fles zonnebrandolie op. "Leeg," zei ze terwijl ze de fles ondersteboven hield. Koortsachtig controleerden ze zo veel mogelijk flessen. Ze bleken allemaal leeg te zijn. Een grote verlatenheid vermengd met angst maakte zich van hen meester. Met de armen om elkaar heen geslagen liepen ze terug naar hun plekje op het strand.

"Geef mij die zwarte fles zonnebrandolie nog eens aan Ingrid," zei Sven. Na wat zenuwachtig gerommel in de strandtas overhandigde ze de fles aan hem.

"Ik weet bijna zeker dat deze fles er iets mee te maken heeft," zei hij. "Maar wat en hoe, dat is mij een raadsel."

Ingrid liet het warme gele zand door haar vingers glijden en zei: "als dat zo is dan is het een prima middel tegen overbevolking." Verbluft keek hij haar aan en vroeg hoe ze op die krankzinnige gedachte kwam. Net wilde ze zeggen dat ze dat ook niet wist toen ze vanuit haar ooghoeken een zwarte gestalte waarnam die langzaam op hen toe kwam lopen. In paniek greep ze Sven bij de arm en wees in de richting van de gestalte. Stomverbaasd staarde hij naar de man in het zwart wiens voeten nauwelijks het zand leken te raken. "Is dat net zo'n pias als in het winkelcentrum?" vroeg hij aan Ingrid. Ze knikte en zei met een bibberend stemmetje, "Ik ben bang." Beschermend sloeg hij zijn arm om haar heen en ze kroop zo dicht mogelijk tegen hem aan. De man in het zwart kwam steeds dichterbij en ook Sven voelde iets van angst in zich opkomen. Hij probeerde dit te onderdrukken door een grimmig gezicht te zetten. Hij zou zich door die in het zwart geklede pias niet laten intimideren, nam hij zich voor.

De zwarte gestalte was intussen tot stilstand gekomen voor de vrolijk gekleurde badlakens waarop ze zaten. Zwijgend keek hij op hen neer. Langzaam richtten ze hun blik omhoog en keken de man in het zwart aan. Het enige wat ze van zijn gezicht konden onderscheiden ware twee koolzwarte dwingende ogen, de rest was een vage vlek. Als gehypnotiseerd bleef hun blik met de man verbonden. Een vreemde loomheid maakte zich van hen meester en ze voelden beiden dat hun geest zich openstelde voor ontvangst. Na een paar minuten die wel uren leken te duren werd het oogcontact door de man in het zwart verbroken. Roerloos als standbeelden keken Ingrid en Sven de verdwijnende gestalte na, die steeds vager werd en op leek te lossen in het niets.

Langzaam werden ze zich weer bewust van de omgeving, en van zichzelf. Met een ruk van haar hoofd wierp Ingrid haar lange zwarte haren naar achteren, en probeerde de verstarring die zich van haar meester had gemaakt van zich af te schudden."Hij is weg," fluisterde ze zachtjes tegen Sven. Geen reactie. Ze knielde voor hem neer en pakte zijn schouders vast. "Hee wakker worden jij," zei ze hem stevig door elkaar schuddend. Met een verdwaasde blik in zijn ogen keek hij haar aan en trok haar toen op zijn schoot.

"Ik voel me alsof ik heel diep geslapen heb," mompelde hij, ondertussen een kus op Ingrid haar koude lippen drukkend. "Kind je bent ijskoud, trek wat aan anders wordt je nog ziek, en we hebben al genoeg meegemaakt vandaag." Haastig wurmde Ingrid zich in haar strandjurkje en sloeg de grote badhanddoek om haar schouders. Door de schemering die zich nu snel uitbreidde bood het lege strand een sinistere aanblik. De aanrollende golven met het witte schuim op de bijna zwarte koppen overspoelden het strand. Plotseling werden Svens ogen getrokken naar iets glinsterends dat voor hem in het zand lag.

Na een korte aarzeling raapte hij het op en hield een metaalkleurige koker in zijn hand. Ingrid boog zich naar hem toe en zei. "Zou die man in het zwart dit hebben achtergelaten?" Sven keek haar strak aan en zei, "Dat moet wel," en tot zichzelf, "Wie anders?" Ingrid staarde naar de koker in Svens handen en een onheilspellend gevoel bekroop haar. "Maak eens open," zei ze met trillende stem. Sven betastte de koker, die van een materiaal gemaakt was dat hij niet kende. Hij zocht naar de opening, maar hoe goed hij ook keek deze was niet te vinden. Plotseling werd de koker warm in zijn handen en barstte open. Er rolden twee ragdunne kettinkjes voor hun voeten. Ze namen er elk een in hun hand en voelden verwonderd hoe licht het woog. In het midden van elk kettinkje bevond zich een klein ovalen plaatje met daarop een naam. Volkomen verbijsterd staarden ze naar de namen op de plaatjes: Adam en Eva.