Onderhuids
Onderhuids,
kruip je steeds dichterbij,
zonder te vragen,
zonder te praten.
Onderhuids,
loop je mijn grenzen over,
zonder er zelf,
bij
stil te staan misschien.
Soms,
zoek ik woorden,
waarmee geschreven staat
dat
ik van jou ben.
Ik
vond ze niet.
Ik
zoek niet meer.
Onderhuids,
zijn onzichtbare draden gespannen,
waarmee wij verbonden zijn
en
die,
die
zijn sterker dan woorden.
Het is
Het
is
zoals het is.
Het
water
heeft mij omringt,
zoals jij mij.
Ik
laat het gaan,
in
het amen
van
het water.
Laat me
Laat me
in
je leven.
Laat me
in
je lopen,
op
mijn tenen van stilte.
Laat me
in
je wonen,
luidruchtig vol gebaren.
Laat me
leven,
in
jouw leven.
Vandaag
vandaag
omarm ik je
ga ik over
afstand en tijd
vandaag
voelen we te veel
weten we te veel
denken we te veel
alles is veel
maar nooit genoeg
Het was de eerste vrijdag
De
ochtendschemering bewoog zich op de tast
het
was de eerste vrijdag
ik
rook de geur van rozen uit de zee
en
ging onder in haar golven
een
dichte geur
die
geen ruimte liet
voor die van mijzelf uit het verleden
ik
wilde hem
als
een spinnenweb opzij duwen
maar hij was te sterk, te zuiver
ik
tilde mijn hoofd op
om
dwars door het water te kijken
naar de andere kant van mijn wereld
maar werd teruggetrokken
naar beneden
naar daar waar het zonlicht ophield
en
zweefde in mijn eigen verstilde sfeer
mijn eigen lege hemel
mijn stilstaande tijd
ik
zag een verdronken dorp
vol
vergeten mensen
en
voelde een tochtvlaag van mysterie
in
de kreunende nacht
De
ochtendschemering bewoog zich op de tast
de
wereld werd triest
de
dageraad brak aan
de
slapende lucht verdween
het
was de eerste vrijdag
Iets,
sterker dan ooit
In
mijn buik,
zit
de tijd gevangen,
maar ik weet,
er
is iets,
sterker dan ooit.
We
zullen in de hoogte
en
de diepte bouwen.
Ik
kus teder,
de
stenen van ons fundament.
De Blauwe leegte
Ik
wil me aan de blauwe leegte overgeven
en mijn hoofd van alle denken bevrijden
zo blijft 't wachtend papier onbeschreven.
Maar het aardse leven van de jaargetijden
roept en op slapend groen kom ik tot leven
en kleurt het blauw als bloed de bladzijden.
Altijd hangt
rondom ons, afscheid
Mijn dagen hangen vol met geuren.
Jij, ruikend naar een lokkend geheim,
dat
hemel en aarde verbindt,
maar wat blijft is de zoete pijn,
van
onbereikbaarheid.
Onze woorden hebben kleuren en geuren,
en
de juiste klank,
maar altijd hangt rondom ons, afscheid
een
kleurloos licht.
Lief wat zou ik graag,
naast je willen ontwaken
en
het ochtendlicht,
zien aarzelen in de gordijnen,
de
schaduwen verdrijvend,
uit
haar diepe plooien,
zoekend met ingehouden schroom,
naar de lijnen op jouw gezicht.
Het
dunne licht in de ochtend
maakt de dag zichtbaar
en
wat dan niet meer is.
Het is er
nog
Jij
die
me zoekt
en
ik jou
als
we door dagen
van
onzekerheid
zijn overvallen,
omdat ik soms twijfel
aan
ons.
Maar na vanavond leg ik
mijn hoofd te rusten
op
het bed van altijd.
Als
dan morgen
de
dag mij weer aanraakt
en
ik de deur
die
niet dicht blijkt
open maak
laat het dan weer zo zijn
als
altijd.
Dat
je komt.
Dat
je wilt blijven.
Dat
je bij mij wilt zijn.
Praat dan
niet mijn lief
over wat niet is
of
over wat niet komen kan.
Maar geef me dat alleen maar
dat
gevoel van
het
is er nog
dat
is meer dan genoeg
meer nog dan wat er kan zijn.