INHOUD HARRIE DE KONING
HOME 
POËZIE
AUTEURS

Harrie de Koning ('Zonnevis') - 7 gedichten


 

HIJ IS IN HET DIEPST VAN

MIJN GEDACHTEN

 

gaat hij achter het huis uit…

zie je hem weggaan…

nee in werkelijkheid is hij nooit weg

hij is in en rond het huis

hij verlaat mij nooit

toen ik klein was heeft hij voor mij gezorgd

hij heeft ervoor gezorgd dat ik besta

wat is hij?

een turk, een zuid-afrikaan

dat vraag je toch niet

 

hij heeft mij uitgestoten dat is waar

maar niet echt uitgestoten nee

uit liefde heeft hij zichzelf gegeven

zover als mijn herinnering gaat

altijd zat ik in een ei van spinsels opgesloten

vader heeft mij eruit gekaatst

hij heeft mij in de tijd geschoten

ik heb zijn liefde verdragen

hij was het begin

 

en daarna

vader heeft naast mijn wieg gestaan

mijn vader heeft in blijdschap mij bezongen

op de akkers van zijn land

 

(restoring conception)

 

(Uit de bundel GEBOGEN REGEN , Oijen, januari 1993. drukk. Graphiset.)

 

 

 

VOOR MIJN MOEDER

 

 

herfst

 

ver van huis

 

op pleinen en in parken

 

spelen kinderen nog laat

 

 

zij tuurt vanuit

 

de reeds besneeuwde hut

 

naar vage schijnsels

 

oranje in grijs

 

 

haar daagt niets meer

 

 

dan plotseling

 

een laagje zon

 

door de oprukkende mist

 

 

 

(Uit BRABANT LITERAIR, Tilburg, 7 september 2002.)

 

 

 

HOEDJE VOOR DWAALLICHTJES

uit bewondering

(voor Christus mijn oude vriend)

 

 

Ramen piepen er.

 

Hij voelt de trek.

 

De kaarsvlam staat kalm in het hart.

 

 

 

(Uit de bundel HOEDJE VOOR DWAALLICHTJES, Uden, januari 1997)

 

 

 

 

DE OUDE GNOE

 

ik ben de oude gnoe

 

die graast in eigen wildernis

 

soms wuif ik traag mijn gnoeënstaart

 

vergetend wat

 

het leven is

 

 

 

(Uit de bundel BANDBREEDTE, Grave, 1999)

 

 

 

 

DOEJONG

 

ja ik ben een doejong

 

ik lig bij madagascar in de zee

 

mijn vadsig leven valt niet mee

 

soms komt mijn lijf traag boven water

 

en even later

 

zinkt het

 

gewoon

 

weer

 

naar

 

be-

 

nee

 

(Uit de bundel WATERMUZE, Grave 2001.)

 

 

 

ONTBINDING

 

Voordat hij stierf

zocht hij de deur en

trok hem in het slot

en zij sprak kom je nog bij

mij en zij dacht o mijn god

 

voordat hij stierf

nam hij een steen

vervloekte hij haar stam

en zij riep vader kom bij

mij en zei ik bouw de dam

 

voordat hij stierf

groef hij zijn graf

zijn vuist in haar gezicht

en zij zong kijk hij opent mij

hij slaat zijn hemel dicht

 

maar toen hij stierf

zocht hij de deur en

brak hij uit het slot

en jubelend stond zij voor hem

met hem gaat ook zijn god

 

en toen het alles over was

toen stond zij voor het raam

acht witte vogels vlogen uit

ze vlogen op en streken neer

en schreven daar in morgenlicht

over het blauwe land haar naam.

 

(Uit de bundel DE VERTE ROEPT, Rosmalen, maart 2003.)

 

 

VOOR GIJS

vroeg winter

 

 

stil is het hier

 

ik wandel weer alleen

door die brabantse dreef

die nu besneeuwd en eindeloos vooruit ligt

 

diep in mij ontstaat een vraag

een vraag om vrede

 

en zie er landt een duif op de akker

 

ik denk als ik nu kijk dan vliegt ze op

ik denk als ik nu niet aan haar denk blijft ze zitten

ik denk dat ik kijk

 

de duif vliegt op

 

 

 

(Uit de bundel UIT GOED HOUT GESNEDEN, Grave, maart 2004.)