INHOUD KUIPERS
HOME
INHOUD POEZIE
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
KUNST
FOTOGRAFIE
BRABANTS
INTERVIEWS

Print  Pagina

Copyright 2004
Frans Kuipers

Frans Kuipers

3 gedichten


 

ACHTER STERREN staan sterren.

Iedere druppel is Atlantisch diep.

Onder je borstbeen: de schat der barbaren,

je klepelend hart.

Boven je landschap, te vuur en te zwavel:

de voorwereldse draak, je stralende zon.

Meer nog dan verwondering

zou verbijstering je natuurlijke staat moeten zijn,

reiziger

in de gloednieuwe, oeroude,

sterrenstoffelijke kleurdromenzooi

op het thuispluisje van je planeet.

 

(uit: Wolkenjagen)

 

 

 

ZO WAS HET EENS:

 

Van alle tekens: het vraagteken.

Van alle woorden: misschien.

Van alle mensen op de wereld:

niemand die weet wat ik heb gezien.

 

En zo is het nu:

 

De hand heeft gewuifd.

Het stof heeft gewolkt.

Het voordeel van de ramp

wordt alleen door de rampzalige begrepen.

 

 

(uit: De tafel van wind)

 

 

8

 

Er is het zwijgen der dingen.

Er zijn de dagen die gaan.

 

Er zijn zij die de stilte ondervragen

en zij die door de stilte wórden ondervraagd.

 

Er is de vergadering der schedels.

Er is de tenhemelopneming van zaadpluizen en as.

Er is een verte in vuur, klaarte in water.

Er is een vroeger in de morgen, een nooitmeer in nu.

 

Een, zegt de oude, is het groot, uitdijend heelal

en twee is mijn klein, afkalvend brein.

Er is was zal zou zijn.

 

(uit de cyclus "Vught Revisited" in Antjes lied en andere gedichten)