FRANS HOPPENBROUWERS
Gedichten over het koren

Modest Huys - De pikker (1925)
CCII
In
festo Sanctae Margaritae virginis et martyris
20
juli; Margriet
Margriet
slaat weer de sikkel in het koren
en
maant de zomer met haar sterke hand,
opdat
de oogst zich buigt naar zak en mand
en
stro en hooi zich optast tot een toren.
Van
aar en halm gaat nog geen duim verloren
als
men haar jaarfeest maar in ere houdt,
want
talmend graan wordt ongewogen goud,
waar
zij de zon gewekt heeft en bezworen.
Legenda
aurea, wil ons verhalen
van
Sint Margriet, haar ongeremde moed,
opdat
haar kracht in ons zal nederdalen
als
wij ons drenken met haar heilig bloed.
Gevuld
zijn dan de kruiken en de schalen
van
ziel en lichaam met genezend zoet.

Ercole Setti - Un paysan labourant,
trois autres ramassant du blé
CCV
Leo
23
juli; Leeuw, sterrenbeeld
Gekluisterd
in een kooi van hitsig licht
verlegt
de leeuw zijn luiheid met het uur
en
uit zijn ogen druipt een kwijnend vuur
dat
uitsterft met het ritsen van de zicht
die
trage gaten in de rogge slaat
en
bij het vallen van het rijpe koren
denkt
reeds de boer aan nieuwe, verse voren
waardoor
hij straks weer naar het herfstland gaat.
Zo
sluiten boer en leeuw een vast verbond
en
wars van bieden en van handgeklap
betreden
zij de dagen van de hond
en
drinken samen uit de volle nap,
de
boer, de leeuw, het jaargetijde rond,
het
zweet en bloed. Als ongezuiverd sap.

E. Laermans - Les gerbes
CCIII
Frumenti
anima
21
juli; Korengeest
Het
koren heeft de loftrompet gestoken,
met
luider stem de ochtendgroet gebracht
en
halm naast halm, welhaast met man en macht,
het
oogstgeheim met doem en dauw doorbroken.
Verdoolde
geest die met een vals genoegen
het
vallen van de laatste garf wil zien,
ontspook
mij met uw stemloze gegrien
nu
heel dit leger kraakt tot in mijn voegen.
Laat
staan die kring van onbestoven koren
als
offer aan de ingesnoerde geest,
die
vluchtig is en evenmin te horen,
de
plantenziel die als een mager beest
het
recht op aanzien kermend heeft verloren:
armoedig
kind dat rechtens aren leest.
|