CuBra

INHOUD BEVERS
HOME
INHOUD VOGELS
TEKSTEN
AUTEURS
AUDIO
BRABANTS
SPECIAAL
Print pagina

Bert Bevers

Drie gedichten over vogels


 

 

Ardea cinerea

 

Alsof ze ooit op deze wereld kwam

al wetend zo te worden opgezet

staat hier ardea cinerea blauwe reiger

 

te zijn voor heel haar soort: geduldig

de kraalogen blikken de vitrine uit,

zichzelf ook in, in dode introspectie.

 

De huid gevuld met ruisend riet,

duizenden kikkers en het land alom

door water weerkaatst in bevroren herinnering.

 

Nog iets te zeggen heb je niet huilt

heel je lijf dat al maar niet bewegen wil.

De ruit spiegelt: ik denk dat ik een oever ben.

 

 

Bert Bevers

Afglans, Uitgeverij Wel, Bergen op Zoom, 1997


 

 

Torenvalk

 

Van op een paal langs de landweg

die ik passeer kortstondig oogcontact:

‘Te groot voor prooi, dus laat maar gaan’

 

lijkt ze te denken. Ik knik beleefd.

Wind draait en waait de korenaren

naar de regen toe. Morgen wordt gemaaid.

 

Dan vliegt de vogel weg, onverstoord en zwierig

als een meisje dat nog haar haren groeien

laat, naar stilstand op een punt

 

in de lucht dat van tevoren leek geweten.

Haar vlucht bevriest. Daar hangt ze gierig,

zwijgend biddend voor het eten.

 

 

Bert Bevers

Afglans, Uitgeverij Wel, Bergen op Zoom, 1997


 

 

De buizerd van ’t Waliën

 

Voor Wim, Meja en Freek van Til

 

Mos pakt geen waaiend hout. Struikgewas staakt

terwijl takken verschietend in ijlte landkappertje

spelen met lucht. Ik vraag me in dit Hinterland

 

vol tuimelend licht langzaam af of er vogels zijn

met hoogtevrees. De Boldermansweg rekt zich uit

in eerstehandse rust als boven ons opeens een schaduw

 

uit zijn veren valt en hij sterker dan op de plaatjes uit

mijn boekenkast een strakke lijn zweeft tussen

zware vleugels. Heinde. Amper afstand. Vervlogen.

 

 

Bert Bevers

V, Hoenderbossche Verzen, Uden, 2004