CuBra

INHOUD HEERKENS
HOME
BRABANT
AUTEURS
TEKSTEN
KUNST
FOTO
INTERVIEWS

Print

 

DRIEMAAL "IVOREN PARADE" IN 1941

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 17 januari 1941

(Opgespoord en geredigeerd door Ben van de Pol)

 

Ingezonden Stukken

(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)

 

 

Op het boek "IVOREN PARADE" door Hans van Uden

 

"Dokter Vlimmen" hee 'nen start,

Hans van Uden, rood van hart;

Vlimmen's stertje kwispelt zot,

Anti-clerikaal-véúr-God...

 

Hans van Uden schreef 'n boek,

Nie zoo'n kleintje, mar een heel kloek,

En den titel klinkt klassiek

"Ivoren Parade", net muziek!

 

Hans bewijst in dieën turf:

't Boere-Brabant hee et schurft,

't Is mar amper kattoliek,

Op z'n hoogst 'n Roomse kliek!

 

Hans is brááf! - Nee-nou-en-óf!

Háns is fijn, mar Brábant gróf!

Hans, dieën brave, fijnen held,

Spot en hekelt veur... wè geld!

 

"Dokter Vlimmen" ha' groot succes!

Ieder jaor 'nen druk of zes!

Waorom? - Anti-clerikaol!

En pikant: 'n trouwschandaol!

 

Hans van Uden, jao, ge bent

Naomaok Vlimmen, kleine vent,

Mar oe boek is saai en flauw,

Slap van taol en zwak van bouw!

 

Hans beschrijft 'n ferme vrouw:

As ze bloed zie, valt ze flauw;

En afschuwelijk - 't is nie niks! -

Is zo'n gruwelijk crucifix!

 

Mar die vrouw van onzen Hans

Is nog nie zoo'n domme gans,

Want ze kaokelt filosofie

Over... bloote kenderknie!

 

"Kenderkniekes móéten bloot!"

Dees princiep is rein en groot!

Hans, den held die daorveur vecht,

Strijdt dus veur 'n heilig recht!

 

Edele ridder, stoute Hans,

Kloeke held, wè strijde mans,

Spottend mee 't Episcopaat,

Om wè bloots op school en straat!

 

Ou "Parade van ivoor"

Paradeert in 't linker spoor!

Hans van Uden, veul succes!

Zeker krijgde 'n druk of zes!

 

HANS VAN VECHEL

 

 

* Voetnoot CuBra-redactie:

Enigszins gewijzigd verscheen dit gedicht van Pater Piet Heerkens onder de titel "Ivoren Parade" in 1949 in de posthuum uitgegeven bundel De Knaorrie. Opmerkelijk is daarin de aangebrachte verandering in de derde strofe. Hierboven lezen wij daar: "Hans bewijst in dieën turf". In de aangepaste versie in 1949 werd dat: "Hans beweert in dieën törf". Dit is toch wel een wezenlijk verschil...

 


 

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - dinsdag 4 februari 1941

 

Ingezonden Stukken

(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)

 

 

In het nummer van uw blad van 17 dezer komt een ingezonden stuk in versvorm voor van Hans van Veghel, waarin kritiek gegeven wordt op het bij mijn firma verschenen boek "Ivoren Parade" door Hans van Uden. Als het alleen kritiek geweest was, zou ik U niet hebben lastig gevallen. Maar daar inhoud en strekking op een wijze zijn behandeld, die óf boosaardig is, óf in het licht stelt dat de criticus het boek erg slecht heeft gelezen, moet ik een beroep op U doen mij in de gelegenheid te stellen den auteur te verdedigen. Ik verzoek U daarom beleefd dit geheele schrijven als ingezonden stuk te willen opnemen en zeg U dank voor de te verleenen plaatsruimte.

 

Wat de kritiek betreft, tegenover de meening, dat het boek saai en flauw is, slap van taal en zwak van bouw, stel ik de meening van anderen. (Inzender citeert hier eenige gunstig luidende alinea's uit recensies van vier niet-katholieke bladen. - Red. NTC.) Inzender vervolgt dan: Boekenschouw (RK - Red. NTC) zegt: "Een merkwaardig boek, dat in romanvorm reclame maakt voor mondverzorging... Het boek verveelt volstrekt niet en is niet kwaad geschreven..." Hieraan behoef ik niets toe te voegen, dan het feit dat Boekenschouw voor het overige (uit collegialiteit?) in dezelfde fout vervalt als Hans van Veghel. Het is wel zeer te betreuren dat deze critici het boek blijkbaar totaal verkeerd begrepen hebben of doen alsof. De Brabantsche lezers toch kunnen er uit zien hoe sommige en naar het schijnt vele Katholieken van boven de Moerdijk, opgevoed in een liberale omgeving, over hun geloofsgenooten in het Zuiden denken en over de door de Geestelijkheid noodig geoordeelde maatregelen. Deze oordeelen echter die in "Ivoren Parade" gegeven worden zijn onjuist en later wordt dit in het verhaal scherp in het licht gesteld.

De heer Van Veghel leze het boek nog eens, eerlijk en onbevooroordeeld, en hij zal constateeren dat hij zich vergist heeft en dat het Godsdienstig conflict in "Ivoren Parade" juist daarin bestaat, dat de "Noordelingen" in het algemeen een te haastig en te oppervlakkig oordeel vellen en daardoor de Zuidelijke geaardheid misverstaan.

Ik heb de betreffende passages nog eens doorgelezen en ik moet zeggen dat het mij een raadsel is dat een poging om den lezer in het Noorden een beter begrip bij te brengen van Brabant, door menschen in Brabant kan worden gezien als een aanval op Brabant. Misschien is het slechts duidelijk voor den ontwikkelden lezer, voor wien het boek dan ook bestemd is.

 

W.L. SALM, Uitgever.

 


 

Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 8 februari 1941

 

Ingezonden Stukken

(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)

 

 

Geachte Redactie,

 

Eerst gisteren werd mij attent gemaakt op het ingezonden stuk van Uw blad van 4 Febr. waarin de heer Salm reageert op het spotdicht dat ik schreef op het boek van Hans van Uden "Ivoren Parade". Gaarne zag ik onderstaand antwoord geplaatst in uw blad, waarvoor bij voorbaat mijn hartelijken dank.

 

Is het niet eigenaardig dat niet de Tilburgsche schrijver van het boek, maar dat zijn uitgever reageert op dat spotdicht?

De heer Salm veronderstelt in mij een "boosaardig" iemand, ofwel iemand, "die het boek niet goed gelezen heeft". Ik kan echter den heer Salm hierin gerust stellen: Ik ben niet boosaardig, - een enkele keer wat spotlustig, overigens een gemoedelijke Brabander, - ook heb ik het boek goed gelezen... tenminste zóó goed als dát boek gelezen dient te worden, namelijk... oppervlakkig, en daarom precies goed genoeg. Er zit namelijk niets diepzinnigs in het boek, er zit hoegenaamd geen diepgang in! Een goed ontwikkeld mensch, - ja, ja, heer Salm, daaronder reken ik mij! - een goed ontwikkeld mensch leest zulk een boek niet met studie, dat is het geval eenvoudig niet waard, - de tijd kan veel kostbaarder worden besteed! En al zouden niet vier, maar veertig niet katholieke bladen het boek hoog ophemelen, - dan zal het toch op de eerste plaats een katholieke Brabander zijn die er het best over kán oordeelen omdat het anti-Brabantsch is en anti-clerikaal!

Wat de literaire waarde betreft: het boek is louter namaak van Dr. Vlimmen, zoowel wat de bouw als wat de strekking betreft! Het is alleen in de verste verte niet zoo boosaardig! Het boek van Roothart, Dr. Vlimmen, - verschenen bij den heer Salm, - is knap geschreven, en dat was het groote "nadeel" van dat funeste boek, geschreven uit ressentiment. Het boek van Hans van Uden, - alias Zoo-en-zoo, 'n Tilburger die smaalt op Brabant en pikt op de geestelijkheid, die door iederen rechtgeaarde Brabander wordt geëerd en gewaardeerd, - is mijns inziens zwak en slap en flauw; - het leest gemakkelijk, maar de stijl is niet markant, niet persoonlijk.

Mijnheer Salm, - U is geen Brabander, U is boven-Moerdijker, - U is ook niet katholiek, maar Israëliet, - daarenboven bent U bij de uitgave finantieel gebaat als uitgever! Heeft U al ooit een goed katholiek en echt Brabantsch boek uitgegeven?! Hoe kunt U, als Israëlitische, boven-Moerdijksche uitgever van Dr. Vlimmen en van Ivoren Parade dan een juist oordeel hebben over het Katholieke Brabant en zijn geestelijkheid?!

Een vriend van me schreef me: "Wanneer men een boek schrijft over Eskimo's, laat dan dat boek lezen en beoordeelen door een intellectueele Eskimo. Hij kán dat boek beoordeelen, beter dan bijvoorbeeld een intellectueele Papoea. Schrijft men over Brabant, luister dan naar kritiek van intellectueele Brabanders; het boek gaat over hun land, hun volk, - zij kunnen er dus het zuiverst over oordeelen."

Welnu, heer Salm, U kunt gerust zijn: ik ben zoo'n intellectueele Eskimo. Ik ken mijn Brabantsch volk en heb het lief. Ik heb heel de wereld rondgereisd en kennis gemaakt met vele volken, - nog nergens heb ik zoo'n grondig goed volk aangetroffen als het Brabantsche, al heeft het natuurlijk ook zijn gebreken, - in alle geval vind ik het Brabantsche volk nog véél te goed dan dat ik het door een Brabander van geboorte over den anti-clerikale hekel laat halen, - en ik maak me sterk, dat ik allicht een juister oordeel kan hebben over een anti-clerikaal en anti-Brabantsch boek, dan U die er de niet katholieke uitgever van bent.

Uw betoog, mijnheer Salm, is zeer zwak: U stuurt het er op aan, dat ik een onontwikkelde mensch ben, - U zegt namelijk, dat het boek alleen voor ontwikkelde lezers geschreven is, waarbij ik dan niet behoor omdat ik het blijkbaar niet heb begrepen...

Wees nu gerust, mijnheer Salm, ik heb het boek góéd begrepen! U zegt: "De heer van Vechel leze het boek nog eens, eerlijk en onbevooroordeeld", - bewaar me, mijnheer Salm, ik heb het al eenmaal moeten lezen omdat ik het noodig vond, - en ik las het eerlijk en onbevooroordeeld, want zoo waar, ik ken den heer Hans van Uden niet, - U ken ik alleen als uitgever van Dokter Vlimmen, alleen van naam en faam!

Ik heb het boek eerlijk gelezen, met een katholiek geweten, - en dat niet alleen: ik heb van alle kanten gehoord, van zeer intellectueele Brabanders, - die zijn er, mijnheer Salm! - dat ze het een prulboek vonden, - en wij mogen onze meening toch wel eerlijk en onbevooroordeeld zeggen, of niet?!

Uw betoog, mijnheer Salm, is als een schorpioen, 't vergif leyt in den staart... maar ook van een schorpioen ben ik niet bang, want tijdens mijn verblijf onder de Alfoeren ben ik tweemaal gestoken door zoo'n schorpioen, en dus al zoo'n beetje immuun! - Uw vergif bestaat hierin: U noemt mij een onontwikkelde lezer, U insinueert dat tenminste. - Ik wil mij niet wreken door ook schorpioen te spelen, ik ben liever een kikker, een Brabantsche kinkeduut, - die heeft namelijk geen staart en kan er dus geen vergif in ronddragen en er nog minder mee steken... en ik sluit aldus:

Als het werkelijk waar is, dat alleen ontwikkelde lezers dit onbenullige boek kunnen begrijpen en waardeeren en ophemelen, - nee, mijnheer Salm, dan behoor ik niet tot dat benijdenswaardige slag van menschen die zich ontwikkeld mogen noemen! - Ik ben dan ook maar een domme en onnoozele Tilburgsche jongen, zoo'n Brabantsch boertje uit het donkere Zuiden, ge weet wel: een van die achterlijke, lompe, onbeschaafde, bekrompen, bevooroordeelde dorpelingen, die het stralende licht van het liberalisme niet willen aanvaarden!

En toch voel ik me te hoog om het boek te kunnen waardeeren! - Ik waardeer er alleen dit maar in: de actie voor het vroegtijdige verzorgen van de tanden, - als zoodanig is het een goed reclameboek! - En tandverzorging is een kwestie van belang, o heel zeker, - maar dat moet U toch weer niet al te hoog aanslaan, mijnheer Salm: er zijn slechte menschen met puike tanden, en er zijn puike menschen met slechte tanden!

Dit is mijn laatste woord over het boek "Ivoren Parade": het is een onbenullig boek. Ieder woord uit mijn spotdicht, - zoo slordig als het is geschreven, onderstreep ik nog eens (en ik zou graag hebben, dat de redactie het gedicht nog eens hieronder af liet drukken).

 

P. Heerkens S.V.D.

alias Hans van Vechel.

 

 

Noot der redactie: Wij sluiten hiermede het debat over dat boek.