Herr
Doktor Ingenieur Günter von Wormsmüller-Schochenau werd al
jarenlang gezien als een gewenst lid van de golfclub.
Zijn vrouw had hem al tijdig
opgegeven, want er was een wachtlijst en zij wilde er zeker van
zijn dat haar echtenoot met golfen zou kunnen beginnen zodra hij
met werken zou stoppen.
Nu was het zo ver.
De ballotage had voor Herr Doktor Ingenieur natuurlijk geen enkel
probleem opgeleverd.
Wie kende hem niet, de aristocratische, invloedrijke
president-directeur die het zakenimperium van zijn familie zo
kundig had beheerd? Wie had al niet tientallen malen diep de hoed
afgenomen voor de rijzige heer met het klassieke grijs aan de
slapen om daarvoor met een afwezig verstrooid knikje bedankt te
worden?
De bestuurders van de plaatselijke harmonie, de kerkelijke
gemeente, de operettevereniging en de wandelclub Vrolijk
Voorwaarts, waardeerden de jaarlijkse donaties van Herr Doktor
zeer. Maar tot een erelidmaatschap had niemand hem ooit kunnen
verleiden. Daarvoor had hij
nooit zijn ivoren toren verlaten.
Frau
Doktor Eva von Wormsmüller had het extra gezellig gemaakt in de
serre van het oude landhuis. Ze wachtte op de thuiskomst van haar
man na zijn eerste golfdag. Het lichte gevoel van spanning dat zij
had gevoeld toen zij hem die ochtend in zijn zwarte Daimler -voor
het eerst zonder chauffeur- de oprijlaan had zien afrijden, had
haar niet verlaten. Ze was zó benieuwd hoe het gegaan zou zijn!
Toen haar man de serre binnenkwam, schrok Eva von Wormsmüller van
hem. Zijn aristocratische trekken waren verstard tot een pijnlijke
grimas en hij liep met stijve passen door de tuindeuren het
terras op zonder iets te zeggen. Daar stond hij enige tijd
roerloos over het gazon in de verte te staren.
Pas toen zijn vrouw naast hem
kwam staan en haar hand op zijn schouder legde, leek hij enigszins
te ontspannen.
'Wat is er, lieveling?', vroeg zij zacht, 'is het niet goed
gegaan?' Zijn korte antwoord klonk schor: 'Verschrikkelijk.'
'Wat was er verschrikkelijk,
lieve?'
Herr Doktor Ingenieur von
Wormsmüller-Schochenau keek zijn vrouw aan. Zijn blik had iets
gebrokens.
'Günter', zei hij, 'ze roepen allemaal Günter naar mij.
Iedereen, van hoog tot laag.
Gewoon Günter.
Verschrikkelijk!'
|