|
Tim Stoop
|
Ben
is met pensioen en nu hebben Anne en hij een huis in Frankrijk
gekocht. Niet zomaar een vakantiehuisje om er een keer of twee,
drie per jaar naar toe te gaan, nee een groot huis om er het hele
jaar door in te wonen. Het huis staat op een heuvel op een
kilometer afstand van een klein dorp in de Lomagne, de streek van
de knoflook. Een heerlijk land. Iedere
dag rijden ze naar Beaumont om boodschappen te doen, want in hun
dorp is door de komst van de supermarkten al lang geen bakker
meer, geen kruidenier, geen slager, niets. Op
hun favoriete bankje praten Ben en Anne er 's avonds over. Over
dat wandelvrouwtje met haar blauwe hoedje en over die tragische
opa op zijn hoek. Vanaf
hun hoge zitplaats zien ze af en toe een auto over een van de vele
smalle weggetjes tussen de velden rijden. Ver weg, zodat het
speelgoedautootjes lijken. Ook de Renault Kangoo die van de
boerderij van Henri en Josette komt, zien ze, met het hondje dat
er luid blaffend achteraan loopt. Dan
vraagt Ben zich af van wie hij ook weer dat verhaal gehoord heeft
van die man die iedere dag wel en keer of zes naar het
winkelcentrum loopt. Om mensen te zien. Die koopt telkens iets
niet, zodat hij weer terug moet. Onderweg maakt hij met zichzelf
een afspraak wat hij zal vergeten te kopen: de margarine, een
banaan of de karnemelk? Soms vindt hij het moeilijk om te
beslissen. Dan gaat hij op een bankje op het plein zitten en wacht
tot hij het weet. Anne
weet niet van wie Ben het gehoord kan hebben maar ze vindt het wel
een merkwaardig verhaal. Dan
gaan ze naar binnen en drinken een glas wijn terwijl ze naar Nova
kijken. |