INHOUD ZUINIGHEID
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL


Print Pagina

Zuinigheid van vroeger - Reacties
Stuur ons uw verhaal over de zuinigheid van vroeger
Inzendingen: leed@brabantsdagblad.nl

Het klein woordenboek van de grote zuinigheid
(op 21 december verschenen in het Brabants Dagblad)

Afdragen - Tot mijn communie droeg ik steeds de afdankers van mijn grotere broers, soms nog redelijk omdat ze eruit waren gegroeid, maar ook vaak al heel wat keren gewassen en versteld. [Elie van Schilt] - De afdankertjes kenden wij ook. Ik was 18 toen ik mijn eerste eigen jas mocht kopen. [A. Andrean-Schalken] - ‘Hij of zij groeit er wel in.’ Heel gewoon. Wanneer dan zo’n jas wat erg ruim zat, werden de knopen verderop gezet. Ik moest bijvoorbeeld een jas van een oudere broer aan, die ik ongeveer onder mijn rechterarm moest dichtknopen. [Th. van Rooij] - Niet één rok afdragen moest ik, nee, jarenlang alle kleren van de twee zussen boven mij. Mijn moeder naaide ze zelf, met een dubbele zoom en een reservestuk aan het lijfje, zodat dat nog uitgelegd kon worden. Daartoe waren ook alle naden extra breed. Wat was ik trots op elke echt nieuwe jurk. [Rees Versteden]

Appel De mooie handappels gingen naar de zolder en werden daar op kranten uitgelegd. Als je een appel wilde, moest je eerst de appels nemen met een rot plekje. Zodoende at je dus nooit gave appels. [A. Janssen]

BH - Borstvorming kreeg ik al vroeg en dan mocht ik een bh van mijn grote zus aan. Nu ja, veel te groot natuurlijk. [Marijke de Wit]

Borstrok - De versleten hemden en borstrokken: daar werden de rechte stukken uitgeknipt, omgezoomd, en je had weer een schone ‘schotteldoek’ [W. van Delft]

Broek Van mijn vaders broeken werd weer één lange broek gemaakt voor de meisjes, en ik was ook vaak de gelukkige! [Marijke de Wit] - Ik herinner me nog heel goed, dat mijn moeder van een oude paardendeken lange broeken liet maken voor mijn zusje en mij. Het voelde verschrikkelijk, het schuurde je benen helemaal schraal. Het was natuurlijk wel een oplossing, maar wij vonden het vreselijk. [Th. Assmann-den Otter] - Mijn moeder maakte een jurk voor mij uit twee broeken van mijn broers die hun te klein waren geworden. Maar die stof was erg dik en prikte verschrikkelijk. Dus trok ik er mijn pyjamajasje onder aan om het geprik te doen ophouden. Op een dag kregen we op school een tbc-onderzoek, net toen ik die spullen aan had. En o schrik, ik kreeg mijn mouw niet voldoende omhoog door dat pyjamajasje. Dus restte mij niets anders dan die vreselijke prikjurk maar uit te doen. [Hanneke Pessers-van Laarhoven]

Communiejurk - Een kennis van me is de dochter van een caféhouder. Ze vertelde me over haar kleding bij haar eerste communie. Haar moeder bedacht dat het café toch al een nieuw laken nodig had op… het biljart, dus werd de communiejurk vervaardigd van het oude biljartlaken. Moeder maakte er een jasje van, en van wat er toen nog over was, naaide ze een alpinopetje. Dat stond dus op het vuurrode haar van mijn kennis. Maar dat jasje was het ergst. Ze had het idee dat de stoten van de keu nog steeds op haar kont stonden. [Nelleke de Laat]

Deken - De ijspegels hingen in de winter aan je dekens. Daarom kregen we vaak nog winterjassen over ons heen om warm te blijven. [Marijke de Wit] - Ook dunne wollen dekens werden op elkaar gestikt; een mooie glanzende stof erover doorstikken, en je had een mooie sprei, lekker warm in de winter. [Fr. van Hooft]

Ei - We kwamen niets tekort, maar het was wel gebruikelijk om met één gekookt ei je hele brood op te eten. [Elie van Schilt] Vader was een meester in het doorslaan van een gekookt ei (met in elke helft evenveel dooier), dat we dan moesten opeten met vier sneden brood. [Riet Schipperheijn]

Elastiek – De meisjes moesten op zondagavond hun onderbroeken ontdoen van het elastiek, want op maandag ging moeder die onderboksen wassen, en het warme water zou de elastieken beschadigen. Nadat het ondergoed op maandag gewassen was, kon de elastiek er op dinsdag door dezelfde dochters weer ingezet worden. [Nelleke de Laat]

Fiets - Op een kinderfiets met bloktrappers heb ik eveneens gereden en toen ik daarvoor te groot was, werd dit fietsje weer naar de volgende doorgeschoven. [Marijke de Wit] - De blokkentrappers van m'n kleine fiets gingen soms sneller dan mijn korte beentjes en dan sloegen die blokken zo lekker achter tegen je benen aan. [W. van Delft]

Fietsband - Had je vroeger een doorgesleten buitenband op je fiets, dan werd die niet direct vervangen. Je sneed uit een nog verder versleten buitenband die ergens in de schuur hing een stuk, en legde dat tussen de buiten- en binnenband. [Han van Meegeren]

Fietsplaatje - Mijn moeder had een fiets en ook mijn vader, maar heel lang hebben ze het toen gedaan met één fietsplaatje. Dat was toen een belasting op de fiets, en het plaatje kostte een paar gulden per jaar; maar moeder deed dan waar ze de fiets voor nodig had, in de tijd dat pa zijn fiets thuis stond. [Elie van Schilt]

Gehaktbal - Met een pond gehakt kon ons gezin van (toen) zes personen gemakkelijk twee dagen doen. Eén bal, twaalf schijven. De grote voor de groten, de kontjes voor de kleineren. [Rees Versteden] - ’s Maandags werd er 1 kilo gehakt gehaald, en die werd met kruiden gemengd, en daar ging dan ook een pak havermout bij, en hier werden dan ballen van gedraaid waarvan je er elke dag een kreeg. [Leny van Engelen]

Gloeilamp - Ging er een lamp stuk, dan verdween die, in het hotel van mijn opa, in een grote rieten mand. In de wintertijd ging opa aan de slag met die kapotte lampen. Hij hield ze tegen het licht en schudde en draaide zo lang totdat het kapotte draadje in de lamp bleef hangen aan het andere afgebroken stuk. Dan draaide hij die gloeilamp voorzichtig in een fitting, en hoera: de lamp deed het weer. Door de ontstane warmte van het branden smolt de draad weer goed aan elkaar. [Han van Meegeren]

Gordijnstof - Een tante van me die enkele jaren na de oorlog ging trouwen, had wel
een trouwjurk kunnen bemachtigen, maar ze kon nergens aan een sluier komen. Mijn moeder had nog wel een meter of vijf nieuwe stof voor glasgordijnen liggen, ‘nog op de rol’, zoals ze zei. En ja hoor, mijn tante had haar sluier en was heel gelukkig met wat later bij ons voor de ramen hing. [Nel Timmermans]

Handdoek - Van oude handdoeken washandjes maken; doe ik nog. [Els de Goede] Meestal waren er goede stukken aan de onder- en bovenkant. Deze werden dan op elkaar gestikt en moesten dienen als maandverband. Om alles extra stevigheid te geven werden ze ook nog eens diagonaal doorgestikt. [A. Janssen]

Haring - Een halve haring bij je brood, dat waren gewone dingen die we ook als vanzelfsprekend aanvaardden. [Elie van Schilt]

Inktlap - Door opoe gemaakt van vierkante lapjes met bovenop een mooie knoop die je zelf mocht uitzoeken. In de lapjes herkende je alle jurken en kussenslopen die de afgelopen jaren afgedankt waren. [W. van Delft]

Jas - Werd vaak gekeerd. Ze waren van wol, en dat was kostbaar. Je zag aan herenpakken dan dat het borstzakje rechts zat! [Anoniem] - Winterjassen werden gekeerd en weer vermaakt tot kinderjasjes; van konijnenbont werd er een kraagje op gezet, en met twee bontzakjes had je dan een ferme jas. [A.Janssen] - Twee kinderen uit één gezin moesten het (in de jaren '30) vaak met één jas doen: de een naar de vroegmis, de ander naar de hoogmis. [Th. van Rooij] -

Jurk - Jurk te kort? Geen nood! Er werd een strook onder aangenaaid of een rand ertussen gezet om hem te verlengen. Gaten in de lange mouwen van je jurk?  Dan werden de mouwen afgeknipt boven de elleboog, zoompje erin, en je kon weer vooruit! [A. Andrean-Schalken] - Mijn jurk voor de Plechtige Communie had moeder gemaakt van een overhemd van vader: blauw met witte streepjes. [Riet Schipperheijn]

Kaars - Stompjes kaars, 'gevonden' in de kerk: omsmelten tot nieuwe kaarsen leverde dikwijls goede resultaten op. [Jan Schellekens]

Kaas - Begin jaren ’50 kregen wij thuis een boterham en een stukje kaas. De boterham was altijd vele malen groter dan het stukje kaas. Wij gingen dan als volgt te werk: het onbedekte stukje brood eerst opeten, het stukje kaas een eindje opschuiven, enz. enz. Ten slotte was de boterham op en had je het stukje ‘schuifkaas’ over: heerlijk was dat. [Coby van den Bout]

Koffie - Als er koffie gezet werd [bij de rijke mensen waar ik werkte], mocht je 52 keer met de zwengel van de koffiemolen ronddraaien, dan was de koffie sterk genoeg. [Leny van Engelen] - Bij tante Diena mochten de arme kinderen uit grote gezinnen de koffiedrab wekelijks komen ophalen: 'Daar kunde gullie thuis nog 'n lekker bèkske van zetten!' [Cor Swanenberg]

Koffiemelk - Driemaal in de week moest ik vijf liter melk halen en die koken en meteen in kannen doen. Dan kwam er een dik vel op, en dat werd gebruikt als koffiemelk. [Leny van Engelen]

Kolen - Ook kolen, dus de brandstof van toen, waren schaars en ook duur. Als 's morgens de kachel werd leeggehaald, dan ging de asla leeg in de kolenzeef, zorgvuldig werden  alle stukjes steenkool die niet geheel waren opgebrand eruit gevist om opnieuw in de kolenkit te verdwijnen. [Elie van Schilt] - Sintels uit de kolenkachel werden gezeefd en de half opgebrande kolen werden weer in de kachel gegooid. De sintels werden gebruikt om het looppad te verharden. [Liesbeth de Nijs]

Kostuum - Een verkleurd plusfourkostuum van mijn oudere broer werd door mijn moeder donker geverfd en geperst. En dat was mijn kostuum voor mijn plechtige communie. Een paar maanden later liep ik met dit pak in de regen: al het goed dat ik eronder droeg, ook mijn armen en benen, alles zag blauw, dus de verf was niet al te watervast. [Elie van Schilt]

Kous - Als de kousen versleten waren, werden de voeten uitgetrokken en werden er nieuwe aangebreid. [L. van Engelen]

Kruik - In de keuken hadden wij een potkacheltje waarop we, voor we naar bed gingen, een baksteen mochten opwarmen, en deze werd in een krant gepakt. We namen deze dan als kruik mee naar bed. [Marijke de Wit]

Laken - De kapotte lakens werden, nadat ze eerst versteld waren en daarna weer dunne plekken vertoonden, verknipt tot slopen en zakdoeken. [Jeanne Elissen] - Van de versleten lakens werden zakdoeken, die mijn moeder ook nog borduurde, en slopen gemaakt. [Liesbeth de Nijs] - Van restanten van flanellen lakens werden nachtluiers gemaakt, want die namen veel vocht op. [L. van Engelen] - Werden versteld door er stukjes ín te zetten. Zo hoorde dat want een stukje eróp zetten, duidde op een slechte huisvrouw. [Anoniem] - Een bedlaken dat in het midden versleten is middendoor knippen en dan de zijkanten aan elkaar stikken. [G.J. Janssen-Schampers]

Lucifer - Werden meerdere malen gebruikt door als het gas al brandde met een gebruikte lucifer een andere gaspit weer aan te steken. [Tini v.d. Heiden]

Maandverband - Ik kom uit een gezin van negen kinderen, zes meisjes en 3 jongens. Daar hebben (met zoveel meisjes) veel eigengemaakte (met 2 knoopsgaten) ‘kniewarmers’ ofwel maandverbanden aan de waslijn gehangen. Op vroege leeftijd (10 jaar) al ongesteld. Eén kniewarmer per dag, anders hadden de andere zussen niets. [Marijke de Wit]

Margarine - Als mijn moeder aardappels bakte, legde ze het margarinepapiertje over de aardappels, zodat de boter tot de laatste restjes werd opgebruikt! [Marijke de Wit]

Matras - Wij sliepen vroeger op kapokmatrassen, die om de zoveel jaar werden bijgevuld. Dat spul kon je per gewicht kopen. De katoenen matrashoes werd losgetornd en nagekeken op ongerechtigheden, splinters, e.d. Dan moest ik meehelpen, het zeil van de slaapkamer lag dan vol met die donkere vlokken. Het zal wel bobbelig geweest zijn, maar je wist niet beter. [W. Heefer-v.d. Molengraft]

Melk - Bij gebrek aan een koelkast werd de zuur geworden melk niet weggegooid maar in een schone theedoek opgevangen en aan de waslijn gehangen om uit te druipen, en dan werd dit gebruikt als broodbelegsel met suiker. [Marijke de Wit]

Nylons - Mijn oudere zussen droegen nylons, en die gingen als het nodig was naar een adresje waar de ladders werden opgehaald à  5 cent per ladder. [A. Andrean-Schalken]

Ondergoed – Ik weet nog dat mijn moeder van de bakker een aantal zakken kreeg waarin Amerikaans patentbloem had gezeten. Die zakken waren van linnen en bedrukt. Na vele keren wassen, waren de letters nog goed leesbaar, dus op het ondergoed dat mijn moeder had gemaakt van deze meelzakken stond nog vaak leesbaar ‘American white flour’. Maar dat was niet belangrijk, wij droegen schoon en heel ondergoed. [Elie van Schilt] – Ondergoed werd in mijn jeugd gemaakt van de linnen zakken van Piet Sluis opfokvoer of Molenaar’s kindermeel of Patent Bloem. [Cor Swanenberg] Een gehaakte sprei werd uitgetrokken en daar droegen de meisjes onderbroekjes van met aangehaakte puntjes. [Riet Schipperheijn]

Onderjurk - We droegen hemden, daarover een borstrok, en daarover een onderjurk, meestal gebreid van katoen. Als die slijtplekken kregen, trok mijn moeder ze uit, en breidde er katoenen onderbroekjes van voor de kleintjes. [L. van Engelen]

Overhemd - Van oude hemden broekjes naaien voor onze dochters. Overhemdenkraag kaal of stuk: uit het rugpand onder een nieuwe bovenkraag naaien of korte mouwen maken, en de rest voor herstel van de kraag gebruiken. [Els de Goede]

Panty – Knip het kapotte beenstuk van de panty af, en bewaar de hele helft totdat je nog zo’n helft hebt, en draag de twee broekjes over elkaar. Dit gebruik maakte het dragen van een minirok onmogelijk, maar dat vond mijn moeder een positieve bijkomstigheid. [Terry Biezen-v.d. Wiel]

Papier – ‘Mooi papierkes’ werden  gladgestreken om nog eens te gebruiken, en dat gebeurde ook met de papieren broodzakken. [W. van Delft] - Ikzelf strijk nog steeds gebruikt inpakpapier glad en knip het recht bij zodat ik het kan hergebruiken.[Marga Bikker]

Parachute - Wij zagen in de oorlog ook wel eens parachutes vallen. De mooie, witte parachutestof was heel welkom. Toen ik mijn eerste communie deed, had een tante de parachutestof blauw geverfd en er een mooie communiejurk voor mij van gemaakt, met witte rozetten erop. [Mieke Hendriks-van Oorschot] - Mijn vader en onze buurman moesten het bijna met de dood bekopen bij het bemachtigen van een parachute. Zij kwamen in een vuurgevecht terecht en moesten schuilen in een sloot. Ze brachten wel ieder een parachute mee, helaas geen witte, want die waren het meest gewild. Ze moesten het met groene doen. [Harry Wijgergangs]

Potlood - De potloodverlenger: waarin het stompje potlood tot zo'n 2 cm kon worden opgebruikt. Eerst bij inlevering bij de zuster van zo'n stompje kreeg je, met vermaning toch zeker zuinig te zijn, weer een ander stukje potlood. [Riet Schipperheijn]

Pyjama - Oude bloezen of vestjes, ze konden ook van de jongens geweest zijn, droegen we 's nachts af als pyjama. [Jeanne Elissen] - Daar werden stofdoeken van gemaakt. [Anoniem]

Schoen - Mijn vader verzoolde ook zelf onze schoenen op de leest. [Marijke de Wit] - Als je schoenen te klein geworden waren, werd er simpelweg de neus vanaf gesneden. Daar liep je ook mee door de regen, want je had maar één paar. [A. Andrean-Schalken] - Wat ik het ergste vond: mijn schoenen. Ik had volgens de schoenmaker nogal beweeglijke grote tenen en die kwamen door de neuzen gestoken, er werd dan bij het verzolen een nieuwe neus overheen gestikt. [Jeanne Elissen] - Ook liepen er mensen met ijzertjes onder hun schoenen opdat de hakken dan niet aan één kant meer zouden slijten. [Jeanne Elissen]

Sinaasappel - Mijn vader slachtte na het eten wel eens één sinaasappel voor het hele gezin. [Rees Versteden]

Sokken - Die werden gestopt als er gaten in kwamen, maar vaak kwam het voor dat de sokken meer garen hadden van het stoppen als van de sok zelf. Waren ze te veel gestopt, dan werden de boorden weer uitgetrokken, en van dat garen werden weer nieuwe gebreid. [Elie van Schilt] - Sokken werden gestopt tot in het oneindige. Maar als de stop boven de schoen uitkwam kon dat niet vanwege de sociale controle. [Anoniem]

Spekvet - Het spekvet werd niet weggegooid maar op het brood gesmeerd waarop suiker werd gestrooid. Ik eet dit nu nog en vind het nog steeds lekker. [Liesbeth de Nijs]

Spijker - Mijn vader spaarde kromme spijkers, die hij weer recht sloeg, en metalen onderleg- of platte ringen die hij ‘revetten’ noemde; in alle soorten en maten. [J. Kosters]

Stop - Het was zijn gewoonte om kapotte smeltstoppen (die witte stoppen in de meterkast) met een dun koperdraadje te repareren. Dat ging jaren goed, totdat hij een iets te dik koperdraadje had gebruikt, en behalve wij, ook de héle straat zonder stroom kwam zitten! [Maarten van Lankvelt]

Suikerbeest - Zwarte Piet 'reed' wel eens een bescheiden formaat suikerbeest. Dat werd dan na het eten verdeeld. Wie geweldig braaf was geweest kreeg de kop: die was het dikste. [Rees Versteden]

Tandenborstel - Het leukste vond ik dat mijn vader de afwaskwast gebruikte om zijn kunstgebit te poetsen. Tandenborstels vond hij veel te duur. Ook al bracht mijn moeder een tandenborstel mee dan legde hij hem in de kast en keek er nooit meer naar om. [Liesbeth de Nijs]

Toiletpapier – In de tijd dat er nog geen toiletpapier was (of te duur) moesten wij de kranten in vieren scheuren; touwtje erdoor; hergebruikt om ‘de zaak’ schoon te vegen. [Tini v.d. Heiden] - Op maat geknipte velletjes krant, aangeregen aan een touwtje! Dat mochten onze oudsten doen onder het gezamenlijk bidden van het Rozenhoedje. [Riet Schipperheijn] - Vroeger, in de tijd van de plonspleekes hingen de krant en het tijdschrift de ‘Sint Jansklokken’ netjes in vieren gesneden aan een touwtje op het gemak. Maar mijn oude tante was extra zuinig! Die sneed de ‘Sint Jansklokskes’ in achten! [Cor Swanenberg]

Verwarming - Ook moest er gezorgd worden voor een aantal zakken mastappels om 's winters de kachel mee aan te maken. Pasen! Dan ging de pijp van de kachel en hoe koud het ook mocht worden, die kachel ging niet meer aan voordat de volgende winter begon. Ook de overjas ging in de kast tot de volgende winter. [Elie van Schilt]

Vlag (Duitse) - Toen de Duitsers in de bewogen septembermaand van 1944 hals over kop de vliegbasis Volkel verlieten, hadden ze geen tijd om al hun spullen mee te nemen. Toen de inwoners van Volkel daar lucht van kregen werd deze oorlogsbuit al gauw met karrenvrachten richting het dorp getransporteerd. Zo kwam er bij ons een grote nazi-vlag terecht. De veroveraars waren trots op deze prachtige trofee, maar mijn moeder had onmiddellijk oog voor de enorme lap rode stof die daar deel van uitmaakte, en confisqueerde de vlag, die ten prooi viel aan de Singer naaimachine om er pyjama’s van te maken! Zo heb ik als dertienjarige knul lang een vuurrode pyjama gedragen van vijandelijk dundoek dat voorheen op het vliegveld van de bezetter had gewapperd. En zo werd de nazi-vlag herhaaldelijk gestreken, maar dan als pyjama! [M. van Dijk]

Water - In de jaren '60, toen wij thuis nog geen douche hadden, werd er nog in de teil gegaan. Ik als oudste mocht vaak als eerste en als ik klaar was, werd er wat warm water bij gedaan en was mijn jongere broer aan de beurt. [Joanne Verbeek] - Met loting of dobbelsteen werd de volgorde bepaald. Het water werd éénmaal bijgewarmd met een ketel warm water. [Els de Goede] - Omdat ik de oudste was moest ik alle meisjes van ons gezin daarin wassen. Juist: allemaal in hetzelfde water. Mijn enige broer heb ik nooit in bad gedaan. Ik kan me niet herinneren, dat ik ooit zijn piemeltje heb gezien! [Peet van der Horst] - Eerst gingen daar de kleintjes in. Dan waren de groteren aan de beurt, maar die moesten wel de onderbroek aanhouden. [Leny van Engelen] - Als we allemaal klaar waren, ging er dikwijls wat waspoeder in en werden er meteen nog wat truien in gewassen, of de sokken. ’s Zomers ging de teil dan nog vaak naar buiten om er de broedhokjes van mijn vaders vogels in schoon te schrobben. [Nellie Postelmans]

Wol - In mijn kindertijd (ik ben van 1939) werd er door meisjes nogal wat ‘gebreje’. Wij, mijn twee oudere zusjes en ik, kregen eens van de Sint ieder één knot wol, maar verschillend van kleur. Roze, wit en blauw. De bedoeling was dat ieder van zijn eigen knot drie bolletjes maakte. Door onderling te ruilen had daarna ieder een roze, een wit en een blauw bolletje. [A. Andrean-Schalken]

Zeepsop - Restjes sunlightzeep werden in een zeepklopper gedaan om ze op te maken. [Jeanne Elissen] - Het sop  van de maandagse-grote-wasdag werd nog gebruikt om de stoepen te schrobben. [W. van Delft] - Met het sop van de was moest ik [van de mevrouw voor wie ik werkte] ook afwassen. Als je immers alles met water afspoelde, was er niets aan de hand; ik zorgde altijd wel dat mijn kopje en bord daar niet in terechtkwamen. Daarna moest je met dit sop de toiletruimte en de keukenvloer schrobben. [Leny van Engelen]