INHOUD ZUINIGHEID
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL


Print Pagina

Zuinigheid van vroeger - Reacties
Stuur ons uw verhaal over de zuinigheid van vroeger
Inzendingen: leed@brabantsdagblad.nl

Ed Schilders - Inleiding
(op 21 december verschenen in het Brabants Dagblad)

Afgelopen zomer trof ik in jaargang 1934 van het tijdschrift ‘De Katholieke Illustratie’ een huishoudrubriek aan met handige tips. Ik las bijvoorbeeld: ‘Weet u dat kleine stukjes kaas, in zout bewaard, zoo hard worden dat ze gemakkelijk af te raspen zijn?’ En: ‘Weet u dat we zuinig kunnen koken op gas door twee even grote pannen op elkaar te zetten zonder deksel ertussen?’ Nee, dat wist ik niet, ook al moest ik, geboren in 1951, meteen denken aan fietsen met bloktrappers, dennenappels rapen in de bossen, en het wekelijkse bad in de teil. Zo ontstond het idee om de lezers van deze krant te verzoeken hun herinneringen aan die zuinigheid van vroeger in te sturen. Wisten zij het nog wèl?

Ja, ze wisten het nog. De wereld van een zuinige levensstijl. Vaak noodgedwongen, uit armoede, maar daarnaast toch ook uit de rotsvaste overtuiging dat het leven nu eenmaal altijd meer geld kost dan er in de knip zit. Het ligt nog maar enige decennia achter ons: dit spaarzame en weloverwogen leven van onze grootouders en ouders. De inzendingen maakten de bepalende factoren duidelijk: economische, historische, technische, en ook sociale omstandigheden.

De oudste inzenders werden geboren in de jaren ’20. Zij hebben de crisis van de jaren ’30 zeer bewust meegemaakt, met hoge werkloosheid en lage lonen. Daarna kwamen de Duitsers, met bommen en bonnen, schaarste en surrogaten. Moeder natuur deed er nog eens een schepje bovenop: koning hongerwinter regeerde. En alsof dat nog niet genoeg ellende was geweest, brachten de wederopbouw en de normalisatie ook maar langzaam ruimte in de huishoudbeurs. Dan moet je wel: pakken keren, neuzen van schoenen afsnijden, onderbroeken van meelzakken maken, restjes opwarmen, wentelteefjes bakken, varkens slachten, konijnen vetmesten, petten breien, de kinderen in de teil, en met het laatste badwater de stoep schrobben.

Techniek: onze inzenders maakten vaak duidelijk dat er nu eenmaal geen koelkast, geen boiler, en geen centrale verwarming waren, laat staan een diepvriezer. Dus gebruikten ze Keulse potten, en weckten ze vruchten en groenten onder glas, of droogden ze appels. Vooral om de winter door te komen, want aardbeien met Kerstmis was ondenkbaar. Stoofperen, dat was al heel wat. Huizen hadden geen centrale verwarming, kolen waren duur. IJspegeltjes aan de dekens waren niet ongewoon, de asla bevatte iedere morgen best nog bruikbare kolen, en op de potkachel kon je een baksteen opwarmen om als kruik te gebruiken. Een overjas op het voeteneind van het bed was in de wintermaand altijd nog goedkoper dan de aanschaf van een extra deken.

Katholicisme wordt door geen enkele inzender direct genoemd als factor voor zuinigheid. Maar dat was het wel. De grote gezinnen zijn namelijk prominent aanwezig onder de inzenders. Zes kinderen is welhaast een luxe. Negen stuks begint er al op te lijken. Even dacht ik dat tien kinderen en ‘een inwonende opa’ het record was, maar het is gebroken door mevrouw Andrean-Schalken: een van de dertien kinderen.

Zuinigheid is dus een combinatie van factoren. Als die combinatie samenspant tegen de huishoudportemonnee word je noodgedwongen wel inventief. Moeder tovert een communiejurk van parachutestof uit haar Singer. Vader verzoolt zelf de schoenen en knutselt sinterklaascadeautjes. Moeder is een keukenprinses, want ze maakt van oud brood heerlijke wentelteefjes, en van beschuitrestjes lekkere luiwijvenpap. De kinderen doen hun best: ze rapen in augustus dennenappels in de bossen, en ze bidden het Rozenhoedje terwijl ze een krantenpagina in partjes knippen om als wc-papier te dienen. En bovenal: de kinderen vinden dat heel gewoon. Ze weten niet beter. Zo hoort het blijkbaar. Iedereen doet het, en iedereen is tevreden. Dat ze daarvan geleerd hebben, ook dat werd duidelijk. Veel inzenders schreven aan het eind van hun voorbeelden uitdrukkelijk dat ze van al die zuinigheid bij wijze van spreken niet mager zijn geworden, eerder rijker als mens. Dat ze tegenwoordig het gevoel voor zuinigheid of verspilling proberen door te geven aan hun kleinkinderen. Ze hebben er ‘geen complexen’ aan overgehouden, ze waren ‘tevreden’, en sommigen houden de oude zuinigheidsrituelen nog steeds in stand: ‘Ik vind het nog steeds zonde water weg te gooien’, zegt mevrouw Heefer- v.d. Molengraft.

Soms prikte de broek die van een paardendeken gemaakt was, of werd er gejankt om een oerlelijk communiejurkje, maar uiteindelijk bedoelen ze allemaal hetzelfde: ze waren gelukkig.