INHOUD ZUINIGHEID
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL


Print Pagina

Zuinigheid van vroeger - Reacties
Stuur ons uw verhaal over de zuinigheid van vroeger
Inzendingen: leed@brabantsdagblad.nl

Rini de Groot (Best)

Randen van postzegelvellen werden gebruikt als etiketten.

Om klompen te lappen werden autobanden gebruikt.

Zout werd vermengd in de margarine, zodat we minder boter op het brood smeerden.

Wanneer we, eenmaal per jaar, met het hele gezin een dagje naar de Bedafse Bergen gingen als uitstapje, namen we een flesje onverdunde azijn en suiker mee. Water was overal te krijgen, en wanneer de mengverhouding goed was, hadden we heerlijke limonade.

Gezeefde asresten uit de kachel gebruikte vader op de wetplank om tafelmessen te slijpen.

Om papier uit te sparen, nam vader, die timmerman was, een plank waarop de gebruikte materialen werden opgeschreven. ’s Avonds nam hij de gegevens over in het kasboek. Was de plank vol, dan werd die weer blank geschaafd.

De overgebleven botten werden na de warme maaltijd in de kippenren op een aambeeld platgeslagen, als extra voedsel. De kippen waren er gek op; men moest wel uitkijken geen kippensnavel onder de hamer te krijgen.

Als de kippen in de rui waren, werden in de ren verloren veren geraapt. Vader gebruikte die als pijpenreiniger voor zijn tabakspijp.

De roodkoperen waterketel werd ’s zaterdags in het varkenseten gestopt (gemalen gekookte aardappelen). Wanneer die ’s zondags eruit werd gehaald, blonk die weer mooi.

Een rauwe aardappel, doorgesneden, werd met Kerstmis gebruikt als kandelaar.

Als we, als kinderen, wat moesten lijmen, gebruikten we gekookte aardappelen.

De adresband die om de wekelijkse krant zat, werd omgekeerd en opnieuw gebruikt.

Om de handzaag in te vetten, en bij het spijkeren in eikenhout, werd de varkenspezerik gebruikt.

Te kleine stukjes toiletzeep werden geweekt, vermengd met zand, en gebruikt als zandzeep.

Pijpestrootjes werden vroeger door mijn vader ook gebruikt als tabakspijpreiniger.

Voor het ‘klompen lappen’ gebruikte mijn vader ‘klompepinnekes’, gemaakt van het hout van de inlandse vuilboomstruik.

Van pitrus, een biezensoort, groeiend langs de waterkant, werd de binnenste kern vroeger gebruikt als de pit bij een olielampje.

De kolf van lisdodde, groeiend langs het water, hoort men sommige natuurwandelaars ook wel ‘lampepoetster’ noemen; ze werden vroeger gebruikt om de lampenglazen van roet te ontdoen.

Braamstengels, ontdaan van de stekels, gesplitst in twee of drie delen, werden gebruikt als vlechtmateriaal van de bijenkorf.