INHOUD ZUINIGHEID
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print Pagina


Zuinigheid van vroeger - Reacties
Stuur ons uw verhaal over de zuinigheid van vroeger
Inzendingen: leed@brabantsdagblad.nl

Jef van de Ven

In hoeverre de begrippen zuinigheid en armoede elkaar dekken, zou ik niet zo een twee drie durven zeggen, maar dat er een samenhang tussen bestaat is wel duidelijk.

Mijn moeder, Anna Heerkens, was met haar bijzonder rijke kinderschaar dood- en doodarm.

Ze had – zoals dat tegenwoordig heet – bijzonder weinig te makken. Als hartelijk en gastvrij

Brabants moeke nodigde toch ze op gezette tijden de buurvrouwen op de koffie, ook in de na-oorlogse jaren nog een schaars en duur produkt. Het eerste "bekske" smaakte kennelijk heel goed, want Door Libregts zei:"Dè smokt goed in m’n ouw bakkes"! (Excusez le mot !), maar de tweede ronde had duidelijk aan kracht ingeboet (ondanks de Buisman), wat aan Anna Lommers, een Kaatsheuvelse, de vraag ontlokte:"Zèdd’r mee nor aachtere gewiest , Anna ?"

 

Mijn vader, Toon, werkte bij mulder Coppens, een paar huizen van ons nederig onderkomen

vandaan, en kwam tussen de middag thuis om warm te eten. Voordat hij zich aan de dicht-

bevolkte tafel zette, legde hij zijn "prömke"op het rekje op de goot (= in de "keuken") om het daar, na de veelal sobere maaltijd, weer op te pakken en er de rest van de dag weer op verder te kauwen. Alleen ’s zondags kon hij zich één sigaar permitteren, waarvan hij zichtbaar genoot.

 

Als in november de dagen kort en koud werden en wij noodgedwongen met zijn allen binnen

moesten spelen, wat zeker niet geruisloos en zonder slag of stoot gebeurd zal zijn, kwam al gauw de traditionele vraag van mijn moeder:"Zouden jullie niet weer eens met de Big Star

gaan spelen?" (Weliswaar in goed Brabants, want "hoog praten" kon ze niet, laat staan

dat ze een woord Engels kende. Welke associatie ze had bij Big Star heb ik ze helaas vergeten ooit te vragen.) De "Big Star", een soort tafelflipperkast met een groot ster erop ge-

schilderd moest maar weer eens voor de dag gehaald worden. Dat werd zoeken in alle hoeken, maar gevonden werd hij niet. Wat jammer nou, maar armoe maakt vindingrijk.

Jaar na jaar had mijn moeder de oplossing:"Dan zal Sinterklaas hem wel meegenomen hebben. Vraag maar of jullie hem terugkrijgen.!" En zo geschiedde. Op 6 december, in alle vroegte, lag hij daar weer glorierijk midden op de tafel, tussen de sokken, de hemden, het

potloodje en het schriftje: Onze ouwe trouwe Big Star. En we waren blij, zo blij wellicht,

dat we niet eens jaloers waren op onze buurkinderen die veel meer, veel grotere en veel duurdere cadeaus gekregen hadden dan wij.

 

Zuinigheid en armoede, ze gaan noodgedwongen vaak hand in hand.

 

Ik herinner me nog als de dag van gisteren, dat een bevriende kleermaker uit een oud soldaten-jack een identiek klein jackje voor mij gemaakt had. Daar liep echt niemand (denk/dacht ik) mee op school behalve ik en dat is misschien wel de enige keer geweest in mijn jeugd, dat ik de armoe aan den lijve gevoeld heb. Het deed ongelooflijk veel pijn!

 

Ach ja, "èrremoei is gin schaand, mer ’t kan zo verrekkes ongemak zèn!"