INHOUD ZUINIGHEID
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL


Print Pagina

Zuinigheid van vroeger - Reacties
Stuur ons uw verhaal over de zuinigheid van vroeger
Inzendingen: leed@brabantsdagblad.nl

Nelleke de Laat (Milrooy)

Een tijdje terug gingen mijn man en ik fietsen. We hadden voor onderweg boterhammen meegenomen. Uit pinnigheid, maar ook omdat het zo gezellig is en lekker om je brood in de natuur op de grond op te eten. Na een tijdje kwam er op de plek waar wij ons brood zaten te eten nog een ander stel zitten. We kwamen aan de praat over de zuinigheid en vroeger. De vrouw vertelde ons toen dat ze vroeger bij mensen had gewerkt waar ze als ‘meid’ een heel merkwaardig ritueel had leren kennen. In het gezin waar ze werkte hadden ze veel meisjes. Die moesten op zondagavond hun onderbroeken ontdoen van het elastiek, want op maandag ging moeder die onderboksen wassen en het warme water zou de elastieken beschadigen. Nadat het ondergoed op maandag gewassen was, kon de elastiek er op dinsdag door dezelfde dochters weer ingezet worden.

 

Een kennis van me is de dochter van een caféhouder. Ze vertelde me over haar kleding bij haar eerste communie. Haar moeder was blijkbaar zuinig, want die bedacht dat haar dochter best wel de communie kon doen in een ‘jurk’ die gemaakt was van… Het café had toch al een nieuw laken nodig op het biljart, dus werd de communiejurk door moeders vervaardigd van het oude biljartlaken. Moeder zette het oude biljartlaken eerst in azijn om het schoon te krijgen. Daarna maakte ze er een jasje van. Van wat er toen nog over was van het laken, maakte ze een alpinopetje. Dat stond dus op het vuurrode haar van mijn vriendin. Maar dat jasje vond ze het ergst terwijl ze de kerk inliep naar het altaar: ‘Ik had het idee dat de stoten van de keu nog steeds op mijn kont stonden.’

 

Een andere kennis van ons is de zoon van een kleermaker. Vermaken van pakken voor kinderen was toen heel gewoon. Ook om vaders pak te keren en er een kostuum van te maken voor de kinderen, bijvoorbeeld als er een zijn eerste communie moest doen. Maar die kleermaker had het dus zeer druk zo rond de communietijd: voor alle kinderen van de boeren moest hij pakken omtoveren tot communiekleding. Daardoor kwam het dat hij geen tijd meer overhield om een fatsoenlijk communiepak te maken voor zijn eigen zoon. Dat gebeurde op het laatste nippertje: de nacht voor de communie. Mijn kennis vertelde me dat het een zeer goed pakje was, behalve één detail: vader had geen tijd meer gehad om knoopsgaten en knopen te maken bij de gulp. Terwijl alle kinderen met beide armen uitgestrekt de kerk intraden, moest hij voor alle zekerheid één hand voor zijn gulp houden!

 

Vlak na de oorlog was ik zelf aan de beurt om ‘bruidje’ te worden. Alle was nog op de bon. De mensen probeerden er het beste van te maken door gordijnstof of iets dergelijks te gebruiken of te verven met witsel. Wij stonden in onze buurt toch wel bekend als ‘rijk’, dus de hele buurt was uitgelopen bij ons in de straat om te zien hoe ik eruit zou zien op mijn eerste communie. Ik heb er nachtmerries van gehad. Mijn moeder vond het maar niks al dat wit gedoe. Ze maakte voor mij een bruin plooirokje met galgen; een donkergroen bloesje; een bruin alpinopetje; ze breide katoenen kniekousen met elastieken erin; en ik liep op sandalen. Ik herinner me dat ik de deur uit kwam en dat ik iemand hoorde zeggen: ‘Mar wè valt dè toch tegen’. Ik was van de 30 communiecantjes (allemaal in het wit) de enige in zo’n ‘stom pekske’. Ik heb heel de dag gejankt.

Vanaf die tijd heb ik kleding leren maken. Bij mijn plechtige communie droeg ik wat ik zelf gemaakt had, en dat is altijd zo gebleven.