INHOUD OOIEVAAR
INHOUD LEED
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Print pagina

De ooievaar - voorlichting en de scheiding der seksen in het Rijke Roomse Leven
Stuur ons uw verhaal: leed@brabantsdagblad.nl

Een oude lezers

 

Zoals gebruikelijk lees ik op maandagmorgen steeds het artikel 'in het web gevangen' en dan komen die oude herinneringen ook weer altijd bovendrijven, over de nonnen, de le communie, over de pastoor, etc, etc.

Nu las ik afgelopen maandag ook wat over een z.g. cursus wat de voorlichting aangaat, want in onze tijd wist je van geen voorlichting. Ik ben van de jaren twintig uit de vorige eeuw, was voorlichting helemaal geen gemeengoed! En als je dan die verhalen hoorde van de generaties ons, dan was het helemaal bar gesteld, want velen wisten van toeten noch blazen!

In ieder geval de meisjes! De jongens wisten toen over het algemeen wel waar Abraham de mosterd haalde!

En zo gingen dus vele meisjes onvoorbereid het huwelijk int met in sommige gevallen met alle narigheid van dien!

Vaak wordt er dan gezegd, dan waren ze toch wel erg naïef, geen wonder was dat, want ze wisten nu eenmaal niets.

Zo ook enige tantes in onze familie, er was er zelfs eentje bij, die dacht dat een of andere Engel Gods de kindjes kwam brengen! Het kwam in vele gevallen allemaal van O.L.H. !

En onze andere tante was er heilig van overtuigd dat je altijd eerst gehuwd moest zijn om een kindje van O.L.H. te krijgen. Want het was toch ondenkbaar dat een ongehuwd meisje een kind kon krijgen! Dat kwam ook wel voor, maar dat werd altijd onder de dekmantel gehouden, want dat was natuurlijk een grote schande!

En mijnheer pastoor, wel, daar werden ze ook niet wijzer van als men bij hem moest komen vóór het huwelijk, want dat was toen de gewoonte.

De meisjes gingen er even wijs vandaan zoals zij er gekomen waren, m.a.w. ze wisten nog niets.

Het huishouden doen, koken en wassen, etc, ja, dat wisten zij in de regel allemaal wel, maar het belangrijkste werd nooit gezegd!

Zo overkwam het onze tante, die met oom bij de pastoor was geweest, bij het afscheid had de pastoor nog wel gezegd, laat beiden het zaad des levens niet verloren gaan! Buiten gekomen had tante tegen oom gezegd, heeft de pastoor ook al verstand van zaaigoed? Want oom had een kwekerij! Oom had toen lachend gezegd, mijnheer pastoor ziet graag dat wij in ons huwelijk veel kinderen krijgen.

Tante had in haar onschuld gezegd, dat zullen we maar overlaten aan O.L.H.!

Dan kunnen we daarop lang wachten had oom nog gezegd, en omdat wij toch op trouwen stonden heeft oom mij wijzer gemaakt, vertelde tante ons vroeger.

En onze generatie was al wel iets wijzer op dat gebied.

Als mijn oudste zuster wel eens tegen moeder zei, nou, je hebt het toch maar goed getroffen met je dochters, trouwens ook met je zoons, dat ze niet met een vlugje moesten trouwen. Dan zei moeder altijd, ik heb altijd veel voor jullie gebeden tot O.L.Vr. en op bedevaart geweest,

dat jullie dat niet zou overkomen.

En dan vroeg onze oudste zuster, waarom heb je ons dan eigenlijk geen voorlichting gegeven' Dan zei moeder steevast, ach, over zoiets sprak je niet, dat was zo intiem, want ik ben ook het huwelijk ingegaan zonder voorlichting: Onze ouders wisten niet hoe ze zoiets onder woorden moesten brengen, wellicht had dat te maken met een zeker gevoel voor schaamte, of was het gene??

Trouwens, vertelde moeder, het woord seksualiteit kenden wij niet, dat woord hoorde je vroeger nooit.

Ja, ja, zei tot slot mijn oudste zuster dan altijd. Als hier thuis weer een kindje geboren was, dan waren wij bij de familie ondergebracht, en als we dan weer thuiskwamen dan lag je ziek op bed, z.g. ziek, en dan was je meteen ook een stuk magerder geworden, en toen dacht ik als oudste al, dat kindje is uit moeders buik gekomen, zo wijs was ik als oudste op den duur toch wel, maar hoe het daar terecht was gekomen wist ik toen ook nog niet?

Maar mijn nichtje wist het wel, ja hoor, dat was zo’n wijsneus:de ooievaar heeft dat kindje in jullie moeder haar buik laten vallen, zei ze heel wijs.

Maar ik was tenslotte ook niet meer van gisteren, zegt onze oudste zuster nog wel eens, want toen zei ik, hoe kan dat nou, ooievaars vliegen in de winter niet over ons huis.

Ga ik nu nog eens terug naar de nonnen, die spraken vroeger over onzedelijkheid, maar je wist eigenlijk niet goed wat dat betekende, want een bloot been of arm was vlg de nonnen ook al onzedelijk!

En onze vlotte nicht liep vroeger met blote benen, en ons jongste zusje had tegen moeder gezegd, Annie is toch zo onzedelijk. Och God toch had moeder gezegd, wat heeft ze in Godsnaam gedaan??

Ze loopt met blote benen zei ons jongste zusje. Maar kind toch, had moeder uitgeroepen (die dacht dat er met Annie heel wat anders aan de hand was) dat is toch niet onzedelijk! Wat is dat dan, vroeg onze jongste zuster toen. Moeder twijfelde, maar ze wist er iets op. Onzedelijkheid is, als een van je broers zonder onderbroek door het huis lopen, zei moeder. Oh, zei toen onze jongste zuster, ik dacht dat zoiets onfatsoenlijk was, dan zijn wij allemaal eigenlijk onzedelijk omdat wij zonder kleren in bad gaan?

Dat moet nu eenmaal, zei moeder, dat is geen onzedelijkheid, hou nu maar eens op, als je later groot bent dan begrijp je dat allemaal, einde verhaal.

 

Pubertijd

 

Mijn oude neef die wel eens een weekje bij mij komt logeren, vertelt nog wel eens wat over zijn jeugd, dat doe je als je ouder wordt.

Toen hij in zijn pubertijd gekomen was (mannelijk werd) dacht hij in eerste instantie dat hij een of andere kwaal had, want ja, er veranderde iets op een bepaalde plaats! Opgevoed tussen 5 zusters zonder broers wist hij niet wat hem overkwam op dat bepaalde moment.

Bij onze broers (zijn neven) durfde hij niets te vragen, wat had hij toch, vroeg hij zich af?

Ik voel mij niet ziek, maar toch hapert er iets.

Moet U nu eens nagaan mijnheer Schilders?

Toch vond hij er wat op, hij klaagde een paar dagen over buikpijn! Dat dacht ik wel, had tante gezegd (zijn moeder) dat komt omdat jij altijd veel te snel eet, ga maar eens naar de huisdokter.

Nou, de huisdokter wist wel raad, en moest onze neef dus geruststellen, en tevens voorlichten!!!

 

Mijn overleden man wist vroeger in zijn pubertijd ook nog niet veel, maar ging toch niet naar de huisdokter!

Hij liet het gelaten over zich heenkomen.

Hij groeide ook op tussen alleen maar zusters, en zijn 2e zuster was al vroeg erg bijdehand op bepaald gebied, en was trouwens een stuk ouder.

Zij was bevriend met een echtpaar van gereformeerde huize, maar dat terzijde. Op bepaald ogenblik gaf zij mijn man (als jongen) een boekje over z.g. voorlichting!

Nou, daar werd die jongen ook niet veel wijzer van, want het stond bol van de zonden, en wat mijn man toen opviel, er stonden ook vreemde woorden in, zoals onanie en zelfbevlekking, etc, etc, maar duidelijkheid was er niet.

Nou ja vertelde wijlen mijn man mij later, ik zocht het dus op den duur zelf wel uit.

En dan met een lach, ik ben met jou niet maagdelijk het huwelijk ingegaan hoor, en ik denk de meeste mannen niet!

 

1e communie

 

Dat typt mijn broer.

Wij als jongens van 7 jaar kregen de voorbereiding van meseur (zuster) Jacobien met haar paardekop (dat vonden wij).

En ook van meseur Johanna, dat was de non van het belletje. Op signaal van dat belletje knielen, lopen, en tenslotte op de communiebank knielen.

Meseur Jacobien had een hogere positie, die vertelde over zonden, totdat we allemaal een stel zondaars waren!

Nu geef ik jullie de eerste les biechten zei ze toen met haar mannelijke stem! En één voor één moesten wij onze zonden dan bij haar biechten, allemaal van die leuterdingen, een koekje uit de trommel gepakt, geen boodschap voor moeder gedaan, en natuurlijk ook gelogen!

Dat zijn de dagelijkse zonden, zei meseur Jacobien dan, daarmede doen Jullie O.L.H. veel

verdriet.

 

En dan kreeg je nog een heel verhaal, hoe slecht wij eigenlijk waren (met 7 jaar).

En dan als klap op de vuurpijl liet meseur Jacobien ons een grote plaat zien waarop de Duivel stond met zijn bokkepoten! En natuurlijk God in de Hemel met veel Engelen! En het vagevuur, daar kon je nog ontsnappen hoor, de achtergeblevene op aarde zouden daar voor zorgen!

Maar de Hel nee, daar kwam je nooit meer uit, en je zag al die vlammen roodgekleurd, en Pietje B zei wel, kijk meseur daar staan dode mensen op die uit de hel willen kruipen, maar ze zijn nog niet verbrand, hoe kan dat nou?

Mond houden Pietje B, zei meseur Jacobien boos, ze moeten allemaal branden in de Hel en daarmee uit!

En, denk eraan, niet op de H. Hostie bijten hoor, dat is ten strengste verboden, want het is Ons Heer die in jullie hartje komt.

Pietje B zei zachtjes, dat slik je toch in, dan komt dat toch in je buik, of zo, en keek toch wel wat bang naar meseur Jacobien.

Nou, dan zat je op die le – communiedag steeds maar capriolen met je tond uit te halen, want die hostie kleefde tegen je verhemelte, en zie die maar eens los te weken met een droge mond.

En dan zag je thuis wel eens dat je oudere broer een koekje uit de trommel nam, en dan zei je heel vroom, dat mag niet dat is een zonde, je hebt gestolen, dat moet je biechten. Maar dan zei je broer, wil je ook een koekje, nou, dat pakte je wel aan, moet ik dat nu echt biechten vroeg je dan. Mijn broer koos gewoon de middenweg, en zei toen, nee, dat hoeft niet, als je er maar niet teveel pakt.

Kees van B.

 

Biechten

 

Wij als meisjes die al in de 7e klas zaten moesten nog steeds iedere maand te biechten. Op den duur wisten wij niet meer wat wij moesten biechten, want wij hadden ook wel eens zondeloze periodes. Mijn vriendin wist er wat op, dat had zij van haar oudere zus! Tegen ons viertal zei ze, je moet eerst wat z.g. zonden liegen, en mijnheer pastoor vraagt op het laatst toch altijd, ben je niets vergeten? En dan moeten jullie zeggen, oh, ik heb ook nog gelogen mijnheer pastoor, en dan krijg je de zegen en zijn meteen al je zonden vergeven die je gelogen hebt!

Nou, dat was een uitkomst hoor, nou was het heel wat gemakkelijker, want anders zat je iedere maand jezelf gek te prakkizeren, wat heb ik nou voor zonden gedaan?

Wat was ik blij toen ik 21 jaar werd, toen hoefde wij niet meer te biechten van vader, dat mochten wij toen zelf beslissen omdat vader zelf een gruwelijke hekel aan dat biechten had, een hardwerkende man, nooit tegen moeder harde taal gebruiken, altijd erg zorgzaam, ieder het zijne geven, wat voor zonden deed nou zo’n vader?

En toen kwam Paus Joannes de XXIII en toen was het biechten niet meer verplicht!

De vastentijd werd afgeschaft, dat mocht je toen zelf beslissen. Wat gek zei moeder toen. En vader zei, wat hebben ze ons toch altijd voor de gek gehouden.

En onze oude oom zei, zo, nou hoeven wij meer te eten zoals in de vastentijd, want als goed katholiek moest je eigenlijk dan ook wat minder eten vanwege het lijden van Christus.

En onze tante Martha zei vroeger altijd, wij zitten aan de scharretjes, en mijnheer pastoor aan de tong en de zalm, leve de vasten!

Want tante had dat aan Cato van de pastoor gevraagd, want die was trots op haar kookkunst, en de pastoor zei dan ook meermalen, Cato wat hebt ge de zalm toch weer lekker klaargemaakt (in de vastentijd).

 

En wij als meisjes onder elkaar: moet meneer pastoor nou ook eigenlijk biechten, je dacht dat zo iemand geen zonden kon doen.

Ja hoor, zei Fientje onze vriendin, de pastoor moet bij de Bisschop gaan biechten, nergens anders, dat heeft ons tante Dora gezegd en die weet die dingen, want zij is van verschillende Broederschappen zelatrice.

Toen zei Treesje de L. ineens, ons vader zegt altijd dat jullie tante Dora een kwezel is. Toen zei Fientje lachend, dat zegt ons vader ook altijd stiekem!

 

Bruiden

 

Met de jaarlijkse processie liepen er ook grote bruiden in de processie, meestal al wat oudere meisjes die nog geen vrijer hadden. Dezelfde Dora zei dan altijd, dat moet, ze zijn a.h.w. nog onbesmet (wat was dat, vroeg je jezelf af). Nou, nou, zei Ome Hendrik dan altijd, die van den duvel lopen ook mee in de processie, en thuis vloeken ze als ketters! En verschillende koorzangers zongen uit de maat, die waren na de Hoogmis al diverse borreltjes gaan drinken in de herberg, en hadden allemaal rooie koppen!

Daar moet je niet zo op tellen zei vader altijd, want mijnheer pastoor heeft zelf ook goed getafeld met een paar glazen wijn!

En moeder met haar mantelpak met haar vossenbont om haar hals, die leek de fabriek van 'Boldoot' wel, want het was soms erg benauwd in de kerk, en ze had altijd kerkpepermuntjes in haar tas.

Kwam ze thuis dan deed ze vlug een zomerjapon aan, en dan gingen we wandelen (uitwaaien zei moeder dan) en vader had ook frisse lucht nodig, want die had ook al diverse borreltjes gedronken!

 

Zwemmen

 

Wij mochten vroeger wel gaan zwemmen, dat mocht ook niet iedereen! Mijn vriendin mocht nooit gaan zwemmen, want haar moeder vond dat niet passend, al dat naakt gedoe.

Dat jullie moeder dat nu toch toestaat, zei de moeder van mijn vriendin dan misprijzend, en jullie moeder is nog wel zo goed katholiek.

Later hoorden wij van onze broers wel wat anders, want die mochten vroeger in de vacantie gaan logeren bij oom en tante in Blankenberge (België). Wij ook als meisjes.

Tante was een vlotte Belse en die hield niet van bekrompen gedoe. Onze broers gingen met tante en hun neven en nichtjes dan ook vaak naar zee, en als zij zich moesten aankleden, dan stonden onze broers altijd maar te hannesen en zich z.g. te bedekken, wat aandacht trok. Allez had tante gezegd, trek uw zwembroekske maar gewoon uit, droog u af, en trek uw onderbroek aan, s.v.p. niet van dat gewriemel en gefriemel, er zijn alleen maar twee geslachten op de wereld, mannen en vrouwen. En ge trekt er alleen maar aandacht mee. Nou, dat had moeder eens moeten weten, vertelde onze broer ons later.

Want onze jongens gingen met hun neven ook wel eens naar een of ander bos om te spelen, en dan hadden ze in de regel geen badkleding bij zich. Kregen onze neven het nogal warm, dan zeiden ze, kom, we gaan in de Beek zwemmen.

Zwemmen vroegen onze jongens dan, we hebben geen handdoeken en geen zwembroek bij ons.

Allez, zeiden dan hun Belgische neven, wat bent ge beide toch preutse Hollanders. En bij de Beek gekomen trokken onze Belgische neven alles uit, en sprongen het water in. Nou, onze jongens konden zich niet laten kennen, en volgden het voorbeeld van hun neven.

Maar hun neven zeiden wel: Ge moogt er thuis niet over klappen hoor!

De jongste van onze jongens had nog wel aan zijn oudere broer gevraagd, moeten wij dat nu biechten bij mijnheer pastoor? Ben je nou helemaal gek, had zijn oudere broer gezegd, dan komt de pastoor bij ons thuis, en krijgen ze misschien wel onenigheid (ruzie) met oom en tante uit den Bels.

Wat niet weet, wat niet deert, en er gebeurden helemaal geen oneerbare dingen.

Er was dus wel verschil in opvattingen. Zwemmen mochten wij dus wel, maar onze broers mochten toen van moeder niet in de tuin gaan liggen zonnen in hun zwembroek. En wij natuurlijk helemaal niet, als meisjes. Onze jongste broer was al 30 jaar toen hij in de tuin ging liggen zonnen met alleen zijn zwembroek, toen was moeder 60 jaar. Ja, toen durfde zij niet veel meer daarover te zeggen, en vader vond het wel goed, die was in wezen veel vlotter!

 

En dan denk ik vaak, ze moesten nog eens terugkomen in deze tijd, ze zouden een hartverlamming of zoiets krijgen, want er komt tegenwoordig van alles op de T.V.

Maar ja, alles in zijn tijd, denk ik dan maar, vroeger was het geen Hemel op aarde, en in deze tijd ook niet.

Daarom zeggen wij als zusters en broers altijd, wij moeten met de tijd meegaan, en toch onze waarden en normen niet vergeten, en daar besluit ik mee.

 

Een oude lezeres.