|
R. Wassink
1957
Ik wilde heel graag een broertje hebben, want een
zus had ik al. Oma: Kijk als je buiten speelt of je de ooievaar
over ziet vliegen, als je hem ziet dan ga je heel hard zingen:
ooievaar, lepelaar breng mij ons ’n kiendje. Misschien heb je
geluk en hoort hij je.
Onze huisarts kwam toen blijkbaar zelf elke maand
langs voor de zwangerschapscontrole. Moeder zei: als de dokter
straks hier weg gaat, dan vraag je het maar eens aan hem of wij er
nog ’n kiendje bij krijgen! Stoute schoenen aangetrokken, want
zo vrij was je vroeger niet, en de dokter aangesproken: dokter,
wanneer krijgen wij een broertje? Het antwoord: nog eventjes
wachten zus, het zit al in d’n oven, maar er moet nog een
korstje aankomen! Hij moest er zelf mee lachen, zo grappig vond
hij het!
Van vragen wordt men wijs, toch !
|