INHOUD KERMIS
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
SPECIAAL
BRABANTS

Print Pagina

 

CuBra

Piet van Beers

 

 

De kermis was weer aangebroken

 

Ik had mijn hele weekgeld in mijn zak gestoken.

Het was wel jammer voor mijn vrouw,

want die kreeg natuurlijk "louw".

 

Ik had een meisje afgesproken.

Het was er eentje in de schapensteeg ontloken.

't Was een doorgerookte meid

met een mondje als een geit.

 

Ze had geen tanden,

een paar winterhanden

maar daar had ik maling aan.

Ik nam haar toch niet om te trouwen

Enkel kermis met haar houen.

 

Ik liet haar draaien, flink afwaaien

in zo'n 5 cents carrousel.

En toen dacht ik bij mezelve

Draai voor mijn part naar de hel.

 

Een uurtje later had ik weer een ander.

't Was zo'n kleine schele scheve sallamander.

Met een mondje wel voor twee

maar ik nam haar toch maar mee.

 

Ik meende met haar te gaan profiteren.

Maar de moeder van mijn schone zou me leren

Die riep: Saar, wat doe je nou.

Och die schooier heeft zelf een vrouw.

 

Ik werd uitgefloten, rotte kroten

vlogen boven op mijn kop.

En mijn arme schele Saartje,

onder invloed van een klaartje

 

Ze werd mesjokke, begon te mokke.

Ik werd voor haar een reuze strop.

En toen kreeg ik per slot van zake

nog een pispot op mijn kop.

 

Ik heb mijn Saar toen losgelaten

want ik liep met haar verduiveld in de gaten.

Ik ging alleen de kermis op

en kocht hier en daar een prop..

 

Ik had nog minstens zeven knaken

en dacht die kan ik toch alleen niet op gaan maken.

Ik had nog zoveel tijd,

spoedig had ik weer een andere meid.

 

Het was een dolle, ze hield van holle.

We gingen samen naar een kroeg.

En daar liet ik dat meidje zuipen,

dat ze op de grond lag te kruipen

 

Toen moest ze braken,

van het herrie maken.

We gingen samen naar een waterbak.

En daaar viel ze met haar beide handjes

in een hoopje dunne kak.

 

Iedereen kan dus begrijpen,

dat ik dit spelletje zomaar niet uit kon knijpen.

Want...mijn vrouw die is zo link,

het is net een mannetjesvink.

 

Ik moest me dus tevredenstellen

met het bezichtigen van de JanKlaasenspellen

want ze laat me vast niet los

in de drukte van het gehos.

 

En dan die kinderen,

die je zo hinderen,

neem ze vast en zeker mee.

Je behoeft me niet te vragen,

wie de kleine Bram zal dragen.

 

Die oliekoeken, zou je vervloeken,

mijn binnenzak wordt moddervet.

Maar ik zal me maar vertroosten....

er is geen kermis zonder pret.