CuBra

INHOUD GESCHREVEN STAD
HOME

TEKSTEN

AUTEURS
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Geschreven stad

Schaepmanplein (2) - door Peter Embregts

Mast …

 

Trots als een pauw was je. Eindelijk hadden we er ook een. En volgens jou de hoogste van de hele buurt. Want dat was wel erg belangrijk, hoe hoger, hoe beter.

 

De mast voor de televisie. Iedereen die jou kende wist het nu: Ook bij jou thuis hadden ze nu televisie. En de langste mast op het dak van de hele buurt. Als je een beetje mee wilde tellen moest dat ding minimaal 9 meter hoog zijn, liefst 11 of 12 meter. Natuurlijk vol met antenne’s, want hoe meer van die dingen, hoe meer zenders je kon ontvangen. En hoe hoger, hoe meer van die tui-draden die heel het geval overeind moesten houden. Stond wel erg professioneel.

 

En daar waar wij woonden, op het Schaepmanplein in Tilburg, waren genoeg zenders om uit de lucht te plukken. Natuurlijk Nederland en later Nederland-2, Duitsland 1,2 en 3 en België –Vlaams en Frans. Wat een keuze voor die tijd.

 

De techniek was echter toen nog niet zover dat alles in je huiskamer kwam via een enkele kabel, coax zoals wij die nu kennen. Nee, die bestond nog niet eens. Elke antenne had zijn eigen kabel. Zo’n zwarte platte kabel. Dus het gevolg was dat vanaf het dak wel zo’n 7 kabels langs de gevel naar beneden liepen. Wel langs de voorgevel, want ook dat was belangrijk. Dat stond best stoer, zoveel kabels van boven naar beneden, te zien voor iedereen. Dat het beeld vreselijk gestoord werd als er een auto of brommer langs kwam, dat nam je voor lief.

 

Al die kabels moesten natuurlijk op een gegeven moment bij het TV-toestel uitkomen, dus gingen ze ergens naar binnen. En dat was natuurlijk via het raamkozijn. Dus werden, zonder last te hebben van enige aarzeling ook weer 7 gaten in het kozijn geboord. Dat je dan een kozijn kreeg die op een gatenkaas leek, dat maakte niets uit, hoe meer gaten, hoe beter.

 

En aan de binnenkant van het kozijn eindigden al die kabels in een mini-stopcontactje, voor elke kabel een. Dat zag er pas echt technisch uit! Daar was over nagedacht. Een kabeltje vast achter in de televisie, en aan dat kabeltje een stekkertje, die dan, voor de juiste zender, in het juiste stopcontactje gestoken moest worden. Maar, niet te vergeten, eerst op de televisie het juiste kanaal-nummer kiezen. Met zo’n grote, zware draaiknop aan de zijkant van het toestel.

 

En zo "zapten" wij van de ene naar de andere zender. Zoals we nu tijdens de reclameblokken snel even andere dingen gaan doen, bijvoorbeeld naar het toilet gaan, dat deden wij tijdens het veranderen van de zender. Terwijl de ene daar mee bezig was, deed de andere zijn boodschap. Tijd genoeg!

 

En langzaam maar zeker groeide het aantal masten, bijna iedereen had televisie. Je woonde zowat binnen een bos, het zogenaamde "Woud van masten" op de daken.

 

Er ontstond daarnaast nog een soort rivaliteit, zeg maar wedstrijd. Want telkens als er weer eens flink veel wind stond, liefst een storm, dan was het altijd weer spannend welke mast in de buurt het niet zou overleven. Elke keer was na zo’n storm weer eens zo’n lang geval ten prooi gevallen aan het natuurgeweld. En zolang het maar niet die van jullie zelf was, liefst eentje die hoger was dan die van jullie, dan vond je het stiekem prachtig. Weer een concurrent uitgeschakeld.

 

Maar zelf zat je ’s-avonds tijdens zo’n storm in de rats. Aan het televisiebeeld kon je zien hoeveel de mast bewoog. Hoe slechter het beeld, hoe meer de mast doorzwiepte. En elke keer weer opgelucht als het beeld weer herstelde. Gelukkig, de mast stond weer kaarsrecht, leve de vele tui-draden. Wij hadden tenminste wel genoeg van die dingen aan onze mast.

 

Maar ook bij jou thuis sloeg dan het noodlot toe. Ook jullie mast had niet het eeuwige leven. Dus op een gegeven moment was het zover, hij had het niet overleefd. Daar lag-ie dan, gesneuveld, gebroken, geknikt op het dak. Antennes vervormd, krom gebogen. Vanzelfsprekend kwam er niet meteen een nieuwe. Nee, zo’n ding had het jaren volgehouden, die verdiende een tweede leven. Zij het in verkorte vorm. En in die tijd had men trouwens ook geen geld voor een hele nieuwe mast.

 

Dus, samen met je vader het dak op. Het langste stuk werd hergebruikt, hij moest tenslotte toch weer zo hoog mogelijk worden, al haalde je die 9 meter nooit meer. De verbogen, kromme antennes werden zo goed als het kon weer een beetje in model gebogen en op goed geluk opnieuw vastgemaakt. De paal ging deze keer maar tegen de schoorsteen, was wel zo gemakkelijk, kon je hem goed vastbinden. Daarna het technische gedeelte, het richten van de antennes. Eentje binnen voor de televisie, eentje beneden buiten en een derde bij de mast. En maar heen en weer roepen: "Naar links, nee, niet zover, naar rechts, nog een beetje, ja goed zo". En dat voor elke antenne opnieuw. Wat een samenwerking!

 

Maar echt perfect werd het nooit weer.

Een gehavende mast op het dak, een nooit meer perfect beeld. Eigenlijk was de lol eraf. Trouwens iedereen had nu wel een televisie, en de helft van al die masten was al eens een keer omgewaaid.

 

Men had ondertussen iets nieuws bedacht: een enkele mast die door een hele boel mensen tegelijk gebruikt kon worden. Maar dan wel een hele hoge, want dat zat er nog steeds een beetje in. En een hele stevige, eentje die niet kon omwaaien. Konden we voortaan in plaats van ieder apart, met z’n allen als buurt trots zijn. De centrale antenne was geboren. Die van ons was natuurlijk ontzettend hoog. Hij stond schuin achter ons huis, tussen het Schaepmanplein en de Berkvenstraat in.

 

En ziedaar, een wonder: Al die zenders konden ook wel door een enkele kabel, zonder elkaar te storen. En we waren ook ineens verlost van storingen in het beeld als weer eens een brommer langs kwam. Want die waren er ondertussen nog meer als masten op het dak. De coaxkabel deed zijn intrede. Al die kleine stopcontactjes waren trouwens eigenlijk ineens best vervelend. Wel heel vervelend dat je kozijn ineens vol gaten zat. Hoe hadden we dat ooit kunnen doen!

 

En zo verdwenen al die masten een voor een van de daken. De meesten haalden hem zelf van het dak, sommige wachtten geduldig tot-ie vanzelf een keer omwaaide. Want dat hadden ze bij zichzelf nog niet meegemaakt, en het was ook wel zo gemakkelijk.

 

En zo kwam een einde aan een tijdperk. Het woud was verdwenen.

De nieuwe hele hoge, stevige "boom" bleef staan.

En wij in onze buurt hadden natuurlijk de hoogste, stevigste en mooiste van de hele stad.