CuBra

INHOUD GESCHREVEN STAD
HOME

TEKSTEN

AUTEURS
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL

Geschreven stad

De Heuvel (Tilburg) - door Ed Schilders

Beheerder Van Raak en beheerder Mikkers zijn op hun post. Nog twee dagen, en dan zullen ze de deuren van hun zeecontainers definitief sluiten, want dan is de tentoonstelling met betrekking tot de herinrichting van de Heuvel ten einde. Het is er vrij druk. Een mevrouw meldt zich. Ze wil graag haar mening over die herinrichting geven, maar ze heeft haar rechterarm en pols in het gips en kan het formulier niet invullen. Beheerder Van Raak kent zijn plicht en staat haar bij. Geen stem mag verloren gaan, want de gemeente heeft -- ‘kruiske sterve’ -- beloofd deze keer goed te luisteren naar ons, Tilburgers. En dus is er een ‘prijsvraag’. Iedereen kan ideeën indienen over de toekomstige Heuvel. Zo te zien is die oproep niet aan dovemansoren gericht. In zeecontainer 3 zijn de lange wanden bedekt met wensen, hartenkreten, adviezen, tips, en ontboezemingen: ‘Het is altijd net of ik recht Siberië in kijk’, schrijft een Tilburger over de huidige Heuvel.

Eén ding is zeker. Als het gemeentebestuur inderdaad doet wat het beloofd heeft - de inzendingen serieus nemen – dan krijgen we een groenere Heuvel dan hij ooit geweest is. In verreweg de meeste bijdragen klinkt de roep om een landelijk plein. ‘Gras om lekker op te liggen’, schrijft een inzender, en een andere preciseert: ‘Wintergroen! Geen kale takken ’s winters.’ De pastorale invulling van het plein klinkt ook door in de vele verzoeken om water. Van een leuke fontein tot complete ‘waterpartijen’ met ‘beweegbare waterstralen’. Het is duidelijk wat Tilburg wil: een modern paradijsje aan het Wilhelminakanaal en de Ley. Et in Arcadia Tilliburgis. Weg met Siberië.

Container 2: foto uit 1964. Bij de herinrichting van de Heuvel zijn restanten van een waterput blootgelegd. Beheerder Van Raak vertelt hoe de gemeente hem bij de vorige aanpassing van het plein verzocht een dichterlijk motto te schrijven, een korte tekst die in de huidige fietsenkelder kon worden aangebracht. Van Raak dacht aan die waterput uit 1964 en schreef: de stad verrijst voor later/ eens welde hier haar water. Op een gravure in zeecontainer 2 is ook te zien hoe hier ooit een stadspomp stond. De gedachte aan water op dit plein is dus niet nieuw, eerder eeuwenoud. De containers staan er al; nu de zee nog.

Zeg ‘paradijs’ of ‘Arcadië’, en de dichters zijn nooit ver weg. Onder de bijdragen in container 3 lees ik het advies van Willem Jonkergouw, met als besluit: Aldus Geachte Heren,/ kan ook de Koning/ straks,/ zijn kont weer keren? Stadsdichter Nick J. Swarth neemt het plein radicaal op de schop: schenk met het oog op later de stad dus morgen een krater. De mooiste regels zijn uit een gedicht van Anton Dautzenberg: laat de luide geschiedenis geschiedenis/ worden door de zachte rap van het zingende water.

We zullen zien. Hoeveel groen, hoeveel water, hoeveel poëzie die nieuwe Heuvel straks zal bevatten. Want je weet het maar nooit. Beheerder Van Raak herinnert zich nog als de dag van gisteren dat zijn motto -- de stad verrijst voor later/ eens welde hier haar water – werd afgekeurd. De verantwoordelijke wethouder had het hoofd geschud, en gezegd: ‘Te moeilijk.’