INHOUD GESCHREVEN STAD
HOME

TEKSTEN

AUTEURS
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Deze tekst verscheen als column in Brabants Dagblad / Tilburg Plus, 28 maart 2003

Geschreven stad

Stationsstraat - door Ed Schilders

Het was een vraag in de Grote Tilburg Quiz, in de eerste ronde die in Zaal 16 werd gehouden. Stadswandelaar en aspirant stadsdichter Ko de Laat kwam in beeld en liep door de Stationsstraat. Hij bleef staan tegenover een voormalige bakkerij. Er werd een close up getoond van de gevelsteen met drie woorden: Ze Zijn Er. Ko stelde de vraag: wat werd er bedoeld, wie zijn of waren er, of wat is of was er?

Ik weet nog dat ze er waren. Elke dag vers. De bakker heette Marijnen, en ik heb ze vaak gekocht, meestal twee per keer: worstenbroodjes. Het zal aan het eind van de jaren ’70 geweest zijn. Nadat de bakker en zijn vrouw de zaak hadden gesloten, heeft er enige tijd een soort galerie met extravagante meubels in het pand gezeten. Nu is er een telefoonzaak waar je goedkoop kunt opbellen naar verre landen. Maar de drie woorden in de gevel zijn er nog steeds.

Op een steenworp afstand, in de voormalige restauratie van het centraal station in Tilburg, heeft een horecazaak zijn deuren geopend. Hij heet Breexz, en ze serveren er, zo las ik in het krantenverslag, ‘foodz’ en ‘drinkz’. Bijvoorbeeld wrapz, noodlez, cognacz, en party-drinkz. Als ze bij Breexz net zo creatief koken en bakken als ze origineel schrijven, zit het wel goed. Het artikel deed me denken aan de jaren dat hier nog de stationsrestauratie huisde, waar ik mezelf elke donderdag tussen de middag op een uitsmijter trakteerde.

Na lezing van het artikel over Breexz dacht ik aan Ze Zijn Er, en plotseling drong het tot me door dat er geen straat in Tilburg is die mij, om met Wim Sonneveld te spreken, zoveel voedsel verstrekt heeft als de Stationsstraat. Meer dan tien jaar lang heb ik vanaf 1977 enige dagen per week in die straat gewerkt, en hoewel mijn menukaart van die jaren zeker niet op de haute cuisine was afgestemd, ben ik geneigd het voedsel uit die tijd te verheerlijken tot het smakelijkste worstenbrood, de in de prikste dooiers. De nostalgie van de smaak: alles smaakt beter uit de magnetron van het geheugen.

Mijn culinaire biografie van de Stationsstraat zou moeten beginnen in de vroege jaren zestig, toen een oom van me elke vrijdag bij ons kwam logeren. Steevast trakteerde hij ’s avonds op loempia’s, en ik mocht ze mee gaan halen bij het Chinees restaurant schuin tegenover Ze Zijn Er. Momenteel zit er een shoarma-zaak in, en ook daaruit heb ik lange tijd wekelijks broodjes betrokken, samen met een collega die net als ik niks om broodtrommeltjes gaf. Ik zou een hoofdstukje moeten wijden aan de mosselen van Central, dat in die tijd beheerd werd door mijn buurman, maar gezien de ruimte blader ik door naar Piccadilly, dat bij de kruising met de Noordstraat gevestigd was, en waar nu een eetcafé is. Voor een deel was het een automatiek, maar waar het mij om ging waren de broodjes met garnalen- en zalmsalade. Ik meen dat de eigenaar bakker was en dat hij de broodjes zelf bakte, maar de eer komt in dit geval hoofdzakelijk de dame toe die de salades naar eigen receptuur vervaardigde. Zo’n broodje eten was pure wellust.

Ze zijn er niet meer. Maar als ik wil, proef ik ze nog steeds. Dan is de Stationsstraat weer even de lekkerste straat van Tilburg. Met zijn worstenbroodjes, loempia’s, salades, en uitsmijters. Of misschien moet ik zeggen: worztenbroodjez, loempiaaz, zaladez, en uitzmijterz?

Zacht en smeuďg: Ztationzztraat.