INHOUD GESCHREVEN STAD
HOME

TEKSTEN

AUTEURS
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Geschreven stad

Heuvelstraat - door Janna de Ruiter

 

Mensen vroegen haar wel eens, of ze geen pijn in haar nek kreeg van dat alsmaar naar boven staren. Maar ze kon zich niet herinneren ooit anders naar de wereld te hebben gekeken. Het kostte haar meer moeite om haar ogen op de grond voor haar te laten rusten als ze op straat liep. Ze snapte niet wat iedereen ertoe bracht op ooghoogte te blijven steken. Ze zou het zelf niet anders willen: waarom zou ze naar beneden kijken als er boven haar zoveel moois te zien was?

 

Daar komt ze weer. Elke week rond dezelfde tijd. En altijd kijkt ze strak omhoog. Daarom haal je haar er meteen tussenuit. Hoe druk het ook is. Een verademing, tussen al die rennende mensen; ze kijken niet op of om. Zo anders dan diegenen die bij de FEBO stilstaan - met hun gezicht op hun eten gericht.

 

De Heuvelstraat. Ze begreep niet dat er elke dag zoveel mensen doorheen liepen, zonder ook maar een blik naar boven te werpen en te kijken hoe de verschillende gevels boven de winkelfilialen er uitzagen. Je waande je, als het je lukte om de storende invloed van de schreeuwerige uithangborden en winkeletalages uit te bannen, in een zeventiende-eeuwse patriciërswijk.

 

Elke keer is het weer spannend; zal ze komen? En dat op onze leeftijd. We lijken wel gek. Op een gegeven moment wordt het je houvast. Nooit stelt ze ons teleur.

 

Nog een kleine bocht. Hoe kon iemand de 14 klokken boven de juwelierswinkel nu missen? Mensen leken het niet eens te horen wanneer ze begonnen te spelen. Behalve dan misschien een enkeling, een oma met klein kind. Het moment dat ze zelf kinderen kreeg, was het enige geweest waarop ze serieus overwogen had haar manier van leven te veranderen. Kinderen zijn zo klein, bewegen laag bij de grond en zijn niet goed in de gaten te houden als je steeds je ogen op de lucht gericht hebt. Verder had ze nooit meer getwijfeld.

Daar. De poppen. Het leek elke keer alsof ze speciaal voor haar dansten.

 

We hebben lang getwijfeld of we er nog mee door moesten gaan. Vroeger hadden we meer publiek. Dan stonden er tijdens ons optreden aan één stuk door hele groepen met open mond te kijken. Nu vliegt iedereen voorbij. We doen het alleen voor haar. Ze heeft ons nog nooit in de steek gelaten. Als zij er niet iedere week zou staan, zouden we er allang mee opgehouden zijn.

 

"Jij loopt al met je hoofd in de hemel", had iemand haar eens gezegd. Misschien wel. Ze hoopte dat daar de klokken op eenzelfde manier werden geluid.