de
lente, de rente
Als
de lente komt, dan komt hij naar Tilburg
en
hangt het heertje uit in de St. J.straat.
Tussen
voormalige fabrikantenvilla's
strompelt
het heertje van tuin naar tuin,
steunend
op een stok, riekend aan bladeren.
In
de schaduw van deze villa's verpoosde ooit
de
plaatselijke adel, zelfbenoemde baronnen
(nl.
in de textiel) met geld dat stonk - baas van
de
kruikezeikers was immers degene die munt
sloeg
uit de pis van zijn ondergeschikten.
Een
simpel addertje onder het gras
is
in deze stad al snel een pier;
rijkdom
is hier niet vanzelfsprekend.
Als
de lente komt, dan komt hij naar Tilburg
en
hangt het heertje uit in de St. J.straat.
Tussen
de voormalige fabrikantenvilla's
tovert
het heertje met zichtbaar plezier
dukaten
uit de humuslaag van zijn geheugen.
Tuinmansknecht
was ik hier, en later hovenier,
ik
zwaaide de scepter over diverse tuinen.
Unieke
bomen en struiken heb ik aangeplant.
Ze
bloeien weelderig dit jaar.
Het
hangende goud van de treurwilg raakt bijna
de
grond; - de leylandcypres kreeg
weer
geen vrouwelijke kegels; maar
de
ceder rijst hoog, nog sappig en fris.