INHOUD GESCHREVEN STAD
HOME

TEKSTEN

AUTEURS
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Geschreven stad

Heuvelstraat - Cees van Raak

 

We schrijven juni 1949. Samen met zijn kameraad Rinus verlaat een negentienjarige jongen de Metropole, de bioscoop op de Heuvel. Zij lopen de Heuvelstraat in. Zij horen gillen, zien rook. Een huis in brand. Mensen stromen toe, zo ook het tweetal. Het betreft sigarenmagazijn Van Meer, Heuvelstraat 23.

Er wordt geroepen dat er kinderen binnen zijn, en de jongen aarzelt geen ogenblik. Hij klautert langs de regenpijp naar het balkon, en dringt het huis binnen. Op de eerste verdieping vindt hij drie kinderen. Hij weet ze naar het balkon te leiden en laat ze een voor een zakken in de armen van omstanders. Tenslotte daalt hijzelf ook af naar de straat. Allen in veiligheid, gelukkig. Maar dan. Uit het raam van het huis tegenover roept een vrouw dat Fransje nog binnen ligt, de baby, op de tweede verdieping. Weer geen seconde geaarzeld, snel door de poort naar de achterkant, en weer klimmend via de regenpijp naar boven, naar binnen. De rook is inmiddels zo dik dat hij op de tast moet lopen, desondanks weet hij toch het wiegje te traceren. De jongen wikkelt snel het kindje in zijn dekentje, klemt het stevig tussen zijn tanden, vindt de weg wonder boven wonder terug, en begint de klim naar beneden. En het lukt hem weer! Voor de tweede maal uit het brandende huis gekomen, een vierde leven gered. De redder geeft het bundeltje leven af aan een verbouwereerde agent en... verdwijnt. Niemand weet op dat moment iets van deze waaghals. Maar zijn vriend Rinus, die op straat gebleven was, vertelt erover tegen ieder die het maar horen wil. Zo krijgt de redder alsnog een gezicht en een naam, en de dolgelukkige ouders zoeken hem op in zijn ouderlijk huis in de Brasemstraat. Daar krijgt hij baby Fransje in zijn armen gedrukt, met de dankbare woorden van de moeder: "Dit is jouw redder!" Het komt ook ter ore van het Carnegie Helden-fonds, dat de moedige jongeman middels burgemeester Van Voorst tot Voorst eert met een medaille en een Thames-fototoestel.

De Volkskrant van donderdag 13 september 1951 rapporteert over het jaarverslag 1950 van dit Fonds. Erin vermeld worden met name Liesbeth Schot, de schippersvrouw uit Tholen die een kind van de verdrinkingsdood redde, en deze Tilburger die 'na een halsbrekende klimpartij langs de gevel van een brandend huis drie kinderen en daarna, blindelings tastend door verstikkende rook, nog een baby wist te redden.'

Dat knipsel uit de Volkskrant kreeg ik van de inmiddels 69-jarige jongeman zelf, maar speuren in de Nieuwe Tilburgse Courant en Het Nieuwsblad van het Zuiden uit die dagen leverde vreemd genoeg niks op. Geen woord over deze brand, laat staan over de spectaculaire redding van de vier kinderen. (En hoe kwam de burgemeester het te weten?) Ook de geschiedenis van 200 jaar Tilburgse brandweer van de hand van Rob van Putten, waarin vele beroemde branden de revue passeren, laat het in dezen afweten. Zeer vreemd ja, en ook irritant.

Waarom, zal de lezer zich misschien afvragen, ben ik zo gespitst om dit verhaal aan de vergetelheid te ontrukken? Dat zit zo. De naam van die jongen wordt in de vermelde Volkskrant genoemd: A.N.F. van Raak. Later vader geworden van twee zonen, en de jongste ervan ben ik. (O, u had het al geraden!) Zo bewijs ik mijn pa met deze Geschreven Stad alsnog eer in zijn eigen Nieuwsblad van het Zuiden, pardon, zijn eigen Brabants Dagblad.