Temidden van vluchtigheden als Multivlaai
en It's centrum voor audio, video en elektro, daar waar het altijd
opruiming is, tussen pijnlijke lelijkheden als de Kruikenzeiker op het
Radiobeurspleintje en de Sportfondsenbadarchitectuur van de
Schouwburgpromenade, recht onder een joekel van een beuk die ondanks
bebouwing tot op zijn tenen is groot blijven groeien, pal naast een
omstreden fietspad, vlak achter een wereldse kroeg, maar in de schaduw
van de heilige Heikese toren, daar is het piëteitsvolste plekje van
Tilburg.
Het is de kapel van Onze Lieve Vrouw
ter Nood, achteraan, op een stenen zuil van zo'n meter hoog. Daar
bevindt zich een kistje van glas met koperen randen, Tilburgs lucide
geheugen. In het kistje ligt een boek, waarvan iemand elke dag een
pagina omslaat. Op die pagina's staan de namen van de Tilburgers die in
de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen. Soms één, soms geen, soms een
heleboel, zoals op maandag 11 mei: G. Otten, J. Lodewijks, A. Verster,
J. v.d. Korput, P. Marinus, A. Bertens, J. Ficq, Ch. Gijselhart, J. van
Helvert, J. Reijns, W. Willems, A. Brands, M. Smulders-De Waal, J. van
Bezouw, en J. Gorter.
Geen op bugel geblazen 'Last Post' voor
deze mensen, eerbiedige stilte. Hun namen staan met die van ongeveer
vierhonderd anderen in dit gedenkboek: 361burgers, omgekomen door
bombardementen, gefusilleerde stadgenoten, vermoorde joodse Tilburgers,
in den vreemde overleden krijgsgevangenen, gesneuvelde militairen van
Tilburgse komaf, en 42 in Nederlands Indië gevallen soldaten.
Cum tacent, clamant! Door te zwijgen,
schreeuwen zij het uit! De madonna tegenover koestert haar kind en waakt
tegelijk over hen wier namen wij als blijvend protest in Tilburgs
herinnering hebben gegrift.
Toen de oorlog nog in volle gang was,
kregen enkele burgers het idee om een kapel midden in het centrum van
Tilburg te laten bouwen. Onmiddellijk nadat de Duitsers in 1944 uit de
stad verdreven waren, hielden zij een collecte onder de bevolking. Die
bracht een bedrag van 137.000 gulden op en tal van sieraden en juwelen.
Daarvan werden met edelstenen ingelegde kronen gemaakt voor het
vijftiende-eeuwse beeld van Maria met kind.
Dieven met alleen een hersenkwab van
eigenbelang stalen eind jaren zeventig Maria en kind. De leeghoofden
gooiden het beeld ergens langs de straat en behielden alleen de kronen.
tegenwoordig aanhoort de maagd de verzuchtingen van velen met een tooi
van nepedelstenen op het hoofd. Toch steken haar vereerders jaarlijks
meer dan veertigduizend kaarsjes bij haar op, brandende meditaties die
samen met het glazen kistje met de vierhonderd namen de mystiek van de
plaats verhogen. Mystiek met een vreemde uitstraling. De eeuwigheid is
hier voelbaar en het lijkt of dat altijd zo geweest is.
En toch staat de kapel er pas sinds
1964 de initiatiefnemers hebben na de oorlog eerst jarenlang geprobeerd
hun bouwplannen in de Heuvelstraat uit te voeren. Intussen maakten ze
gebruik van een noodkapel in de Zomerstraat.
Tien jaar geleden pasten mijn vader en
mijn moeder op ons huis terwijl mijn vrouw en ik in Amerika waren. Zij
gingen iedere dag even hun zorgen vertellen aan Onze Lieve Vrouw ter
Nood, en mogelijk staken zij een kaarsje voor ons op, onschuldig
vlammetje naast verschillende andere die bijna wanhopige smeekbeden
vertegenwoordigden.
Veelkleurig licht valt binnen door een
glas-in-beton-raam, een draaideur aan de ene kant, een dubbele deur aan
de andere houden alle onharmonisch straatlawaai buiten. Jammer genoeg
wordt die aldus ingekaderde stilte verdreven door een constant draaiende
tape met Marialiederen, een teken des tijds op een tijdloze plaats.
Moge Tilburg voor toekomstig
oorlogsleed behouden blijven. Dat wij de namen in ons gedenkboek nooit
vergeten. En laat ook ons niet vergeten worden.
|