INHOUD GESCHREVEN STAD
HOME

TEKSTEN

AUTEURS
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Geschreven stad

Veldhoven - door Bas Jongenelen

Op het parkje aan de Veldhovenring is altijd wat te doen. De laatste tijd kun je er zitten op een bankje op een verhoogd grasveld. Steeds als ik daarlangs fiets, kijk ik naar zo'n bankje, maar ik heb geen zin om erop te gaan zitten. De bomen zijn er 's avonds mooi verlicht en het zal er vast wel prettig toeven zijn, op zo'n bankje. Maar ik wil het niet.

Angstig fiets ik voorbij.

Er is iets aan dat parkje dat me niet zint. Iedere keer fiets ik snel verder en nooit, nooit of te nimmer, zal ik plaatsnemen op zo'n bankje.

Wat vind ik zo beangstigend? Wat zou het zijn dat die bomen, dat verhoogde grasveld en het uitnodigende bankje me de griezels bezorgen?

"Er huist een vampier in de bomen", zegt de ene. Dat lijkt me sterk.

"De trollen rennen er 's nachts rond", zegt iemand anders. Die trollen wonen in Zweden en Noorwegen maar niet in Tilburg, dat weet ik zeker.

"De verschrikkelijke sneeuwman heeft er zijn iglo", vertelt me weer iemand anders. Dat gaat me te ver, ik geloof hem niet.

"In 1335 is op precies die plek een monnik vermoord, en zijn geest zwerft nu nog steeds rond op zoek naar zijn zelf overgeschreven bijbel. Iedere voorbijganger ziet hij aan voor degene die hem vermoord heeft en er met zijn rijkelijk geïllustreerde boek vandoor is gegaan", weet een boekenliefhebber mij wijs te maken. Een mooie prozaïsche verklaring, dat wel. Maar het gaat mij wat ver, in ieder geval gaat het mij te ver terug de geschiedenis in.

Nee, het is iets anders. Geen vampiers, trollen, verschrikkelijke sneeuwmannen en vermoorde monniken kunnen mij bang maken.

"Het is de Neuzenknijper", zegt mijn schoonmoeder.

"Pardon?"

"De Neuzenknijper woonde daar vroeger. Ongeveer veertig jaar geleden, toen ik nog een kind was."

"En wat deed die Neuzenknijper?" Deze vraag is nogal onnozel, maar hij is gesteld voor ik er erg in had.

"Hij kneep in je neus, natuurlijk. De kinderen uit de buurt waren als de dood voor hem. Als je boodschappen moest doen, liep je niet voorbij zijn huis, maar een blok om. Vreselijk bang om de Neuzenknijper tegen te komen."

"Wat is er van die Neuzenknijper terechtgekomen?"

"Dat weet ik niet, waarschijnlijk doodgegaan. Iedereen gaat immers een keer dood, dus ook de Neuzenknijper."

"En de geest van de Neuzenknijper waart rond in het parkje", griezel ik.

"Dat lijkt me sterk."

Steeds als ik over de Veldhovenring fiets, lopen de rillingen me over mijn rug en ga ik op de pedalen staan. Zo snel mogelijk weg van die verlichte bomen, het verhoogde gras en het vriendelijke bankje. Weg daar. De Neuzenknijper zit me achterna.